ECLI:NL:RBDHA:2025:24547
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in het bestuursrechtelijke bezwaar tegen intrekking verblijfsvergunning met belangenafweging
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker, die zijn verblijfsvergunning heeft zien intrekken door de minister van Asiel en Migratie. Verzoeker, een Marokkaanse man die sinds 1983 in Nederland verblijft, heeft bezwaar gemaakt tegen de intrekking van zijn verblijfsvergunning, die is gebaseerd op meerdere veroordelingen voor misdrijven. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 11 november 2025 behandeld, waarbij zowel verzoeker als de gemachtigden van verzoeker en verweerder aanwezig waren.
De voorzieningenrechter oordeelt dat verzoeker een spoedeisend belang heeft bij zijn verzoek, aangezien hij in detentie zit en op het punt staat te worden uitgezet naar Marokko. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en schorst de rechtsgevolgen van het besluit van 9 oktober 2025 tot vier weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Dit besluit is genomen na een belangenafweging, waarbij de persoonlijke omstandigheden van verzoeker, zoals zijn langdurige verblijf in Nederland en zijn gezinssituatie, zijn meegewogen. Tevens wordt verzoeker vrijgesteld van het betalen van griffierecht, omdat hij niet in staat is om dit te betalen. De voorzieningenrechter kent verzoeker een proceskostenvergoeding toe van € 1.814,-, die door verweerder moet worden betaald.