Daarnaast heeft verweerder ten onrechte de tienjaarstermijn gehanteerd als harde uitsluitingsgrond. Door de tienjaarstermijn te hanteren, wordt de parlementaire opdracht van de motie Bontenbal, die ten grondslag lag aan de Tijdelijke regeling Surinaamse oud-Nederlanders, uitgehold. Het doel van de motie was rechtsherstel voor de mensen die door de Toescheidingsovereenkomst in 1975 de Nederlandse nationaliteit zijn kwijtgeraakt. Het standpunt van verweerder dat een lange verblijfsduur in Nederland essentieel is voor het behoren tot de doelgroep van de regeling, is in strijd met de ratio van rechtsherstel. Daarnaast is het hanteren van de tienjaarstermijn ook onevenredig en in strijd met het gelijkheidsbeginsel. Het onrecht dat hersteld moet worden, namelijk het verlies van het Nederlanderschap door de Toescheidingsovereenkomst, trof immers alle Surinaamse oud-Nederlanders ongeacht hun verblijfsduur in Nederland.
Verder is de voorwaarde van een burgemeestersverklaring niet in de Tijdelijke regeling Surinaamse oud-Nederlanders opgenomen en heeft deze geen wettelijke basis, waardoor het legaliteitsbeginsel en het rechtszekerheidsbeginsel worden geschonden. De koppeling van de burgemeestersverklaring aan de tienjaarstermijn leidt tot een vicieuze cirkel, wat in strijd is met het evenredigheidsbeginsel.
Verweerder stelt daarnaast ten onrechte dat aanvragen alleen via het ASKV kunnen worden ingediend. Een ieder heeft het recht om een aanvraag rechtstreeks bij het bevoegde bestuursorgaan in te dienen. De eis van indiening via het ASKV vormt een ongeoorloofde beperking van toegang tot de regeling en moet daarom buiten toepassing blijven.
Het cumulatief tegenwerpen van het mvv-vereiste, de burgemeestersverklaring, de ASKV-route en de tienjaarstermijn, maakt dat eiseres feitelijk geen toegang heeft tot de Tijdelijke regeling Surinaamse oud-Nederlanders. Dat is in strijd met het evenredigheidsbeginsel.
Verder heeft verweerder eiseres ten onrechte niet gehoord in bezwaar. Verweerder had het bezwaar niet kennelijk ongegrond mogen verklaren, want het bezwaar bevatte fundamentele rechtsvragen die niet op voorhand kansloos waren.
Tot slot heeft de gemachtigde van eiseres erop gewezen dat zij een verzoek op grond van de Wet open overheid (hierna: de Woo) heeft ingediend bij het ministerie van Justitie en Veiligheid. Hierbij is verzocht om openbaarmaking van stukken over de totstandkoming van de Tijdelijke regeling Surinaamse oud-Nederlanders. Op dit verzoek is niet tijdig beslist en eiseres verzoekt de rechtbank om te bepalen dat het ministerie de onderliggende stukken openbaar moet maken.