ECLI:NL:RBDHA:2025:24513
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
Op 17 december 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen de verzoeker en de minister van Asiel en Migratie. De verzoeker had een asielaanvraag ingediend, maar deze was door de minister op 21 november 2025 niet-ontvankelijk verklaard. De minister heeft bepaald dat de verzoeker onmiddellijk naar Bulgarije moet gaan. Tegen dit besluit heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.
In de overwegingen van de uitspraak werd opgemerkt dat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (zaaknummer NL25.58372) die betrekking heeft op het beroep van de verzoeker. Hierdoor was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. M.L. Weerkamp, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak.