ECLI:NL:RBDHA:2025:24271
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorzieningen in asielopvangzaken
Op 17 december 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken met de nummers AWB 25/23846 en AWB 25/23847. De verzoeker, een asielzoeker, had beroep ingesteld tegen besluiten van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) waarin werd bepaald dat hij een eigen bijdrage in de kosten van de opvang verschuldigd was voor de maanden februari en maart 2025, omdat hij inkomen had gegenereerd. De verzoeker vroeg de voorzieningenrechter om voorlopige voorzieningen te treffen, maar de voorzieningenrechter heeft deze verzoeken afgewezen. Dit gebeurde zonder zitting, op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De voorzieningenrechter oordeelde dat de verzoeken om voorlopige voorzieningen niet meer nodig waren, aangezien er al een uitspraak was gedaan in andere zaken die betrekking hadden op dezelfde beroepen. De verzoeken werden daarom als kennelijk ongegrond afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.