ECLI:NL:RBDHA:2025:2423
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing verzoek om proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke herbeoordeling
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 19 februari 2025, in de zaak tussen het Ministerie van Justitie en Veiligheid als verzoeker en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen als verweerder, wordt het verzoek van de verzoeker om een veroordeling van de verweerder in de proceskosten beoordeeld. De verzoeker had op 25 juli 2023 een herbeoordeling aangevraagd in het kader van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, maar verweerder had niet tijdig een besluit genomen. Na het indienen van een beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit, trok verzoeker op 31 januari 2025 het beroep in, waarna verweerder alsnog een beslissing nam op het bezwaar. Verzoeker verzocht vervolgens om verweerder te veroordelen in de proceskosten. De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld te reageren op dit verzoek, waarop verweerder instemde met een veroordeling in de proceskosten. De rechtbank heeft zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank oordeelt dat verweerder geheel tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoeker, omdat verweerder alsnog een beslissing heeft genomen. Het verzoek om proceskostenveroordeling wordt toegewezen, en de rechtbank stelt de proceskosten vast op € 453,50, te betalen door verweerder aan verzoeker. Daarnaast is verweerder verplicht het door verzoeker betaalde griffierecht van € 371,- te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. D.R. van der Meer, rechter, in aanwezigheid van mr. M. Klaus, griffier.