ECLI:NL:RBDHA:2025:24219

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 december 2025
Publicatiedatum
17 december 2025
Zaaknummer
25/8073
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening wegens ontbreken formele connexiteit in bestuursrechtelijke zaak

In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 december 2025, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Het verzoeker, een inwoner van Delft, had bezwaar gemaakt tegen de opschorting van zijn bijstandsuitkering door het college van burgemeester en wethouders van Delft. Het college had verzocht om aanvullende informatie, maar verzoeker had hier niet aan voldaan, wat leidde tot de opschorting van zijn uitkering per 1 november 2025. Verzoeker vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening om zijn uitkering door te laten betalen.

Echter, tijdens de zitting op 8 december 2025 trok het college het bestreden besluit in, waardoor er geen formele connexiteit meer bestond tussen het verzoek om een voorlopige voorziening en de bodemprocedure. De voorzieningenrechter legt uit dat een verzoek om een voorlopige voorziening alleen ontvankelijk is als er tegelijkertijd een bodemprocedure loopt tegen hetzelfde besluit. Aangezien het college het besluit had ingetrokken, was er geen bodemprocedure meer aan de gang, en werd het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard.

De voorzieningenrechter heeft ook bepaald dat het college het door verzoeker betaalde griffierecht en de gemaakte reiskosten zal vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. M. van Paridon, in aanwezigheid van mr. F. Leichel, griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 25/8073

uitspraak van de voorzieningenrechter van 12 december 2025 in de zaak tussen

[verzoeker], uit [woonplaats] , verzoeker
en

het college van burgemeester en wethouders van Delft, het college

(gemachtigde: [naam] ).

Samenvatting

1. In deze uitspraak beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek van verzoeker om een voorlopige voorziening te treffen hangende het bezwaar. Omdat het college het besluit waartegen verzoeker bezwaar heeft ingediend in de bodemprocedure heeft ingetrokken, ontbreekt formele connexiteit. Het verzoek moet daarom niet-ontvankelijk worden verklaard. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit heeft.

Procesverloop

2. Het college heeft met de brieven van 18 september 2025 en 17 oktober 2025 aan verzoeker verzocht om informatie te verschaffen. Omdat verzoeker niet aan dit verzoek heeft voldaan heeft het college bij besluit van 4 november 2025 zijn bijstandsuitkering opgeschort met ingang van 1 november 2025 (het bestreden besluit). Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter op 15 november 2025 gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen welke ertoe trekt dat het college zijn bijstandsuitkering doorbetaalt. Bij besluit van 4 december 2025 heeft het college de bijstandsuitkering van verzoeker ingetrokken met ingang van 1 november 2025.
2.1.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 8 december 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker en de gemachtigde van het college.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
3.1.
Een bij de voorzieningenrechter ingediend verzoek dient formele connexiteit te hebben. Dit betekent dat het treffen van een voorlopige voorziening alleen mogelijk is als tegelijkertijd met het ingediende verzoek ook een bodemprocedure (in dit geval een bezwaarprocedure) tegen hetzelfde besluit loopt. Een verzoek om een voorlopige voorziening kan ook op een later moment formele connexiteit missen als voordat op het verzoek is beslist in de bodemprocedure een oordeel is gegeven.
3.2.
Het college heeft ter zitting van de voorlopige voorzieningenrechter het bestreden besluit ingetrokken vanwege inhoudelijke gebreken. Ook het besluit tot intrekking van 4 december 2025 heeft het college ingetrokken. Dit betekent dat het recht op bijstand van verzoeker is hersteld vanaf 1 november 2025.
3.3.
Nu het college het bestreden besluit heeft ingetrokken loopt er geen bodemprocedure meer. Het verzoek om een voorlopige voorziening is daarom niet meer connex aan een bodemprocedure. Er is dus geen sprake van formele connexiteit. Het verzoek om een voorlopige voorziening moet dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard.
4. Het college heeft ter zitting verklaard het door verzoeker betaalde griffierecht en de door verzoeker gemaakte reiskosten (treinticket retour Delft-Den Haag ad € 6,30) te zullen vergoeden. De voorzieningenrechter zal dit in het dictum vastleggen.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- verklaart het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk;
- draagt het college op het betaalde griffierecht van € 53,- en de reiskosten van € 6,30 te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van Paridon, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. F. Leichel, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 12 december 2025.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.