ECLI:NL:RBDHA:2025:24206
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake intrekking en terugvordering AIO
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 29 oktober 2025, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Het verzoeker betreft de intrekking en terugvordering van de aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO) door de Sociale Verzekeringsbank (Svb). Verzoekers zijn het niet eens met de beëindiging van de AIO-aanvulling, die met ingang van 16 mei 2024 is stopgezet, en hebben bezwaar gemaakt tegen het besluit van de Svb. Ze verzoeken om een voorlopige voorziening, omdat zij stellen dat er sprake is van een spoedeisend belang door hun financiële situatie.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek behandeld op 20 oktober 2025, waarbij verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk en de gemachtigde van de Svb. De voorzieningenrechter oordeelt dat er geen spoedeisend belang is, omdat verzoeker op dat moment over voldoende middelen beschikte en er geen acute financiële nood was. De voorzieningenrechter wijst erop dat de Svb heeft aangegeven dat er binnen afzienbare tijd een beslissing op het bezwaar zal worden genomen. Hierdoor is er geen reden om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter concludeert dat het verzoek om voorlopige voorziening wordt afgewezen, wat betekent dat het besluit van de Svb in stand blijft totdat er op het bezwaar is beslist. Er wordt geen proceskostenveroordeling opgelegd, en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.