ECLI:NL:RBDHA:2025:23991

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 december 2025
Publicatiedatum
15 december 2025
Zaaknummer
09/149239-25
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging tot afpersing in vereniging en handelen in strijd met de Wet wapens en munitie

Op 17 december 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot afpersing in vereniging en het voorhanden hebben van een vuurwapen van categorie III. De verdachte, geboren in 1990, werd beschuldigd van het bedreigen van een aangever met geweld om een geldbedrag van € 12.000,- af te dwingen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met medeverdachten de aangever had bedreigd en onder druk had gezet, wat leidde tot een poging tot afpersing. De verdachte had ook een omgebouwd gaspistool in zijn bezit, wat een ernstige schending van de Wet wapens en munitie inhoudt. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast werd een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd, die de verdachte verbood contact op te nemen met de aangever. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer, en oordeelde dat de opgelegde straf in overeenstemming was met de ernst van de gepleegde feiten.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/149239-25
Datum uitspraak: 17 december 2025
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1990 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres 1] ,
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting [plaats] ,
locatie [locatie] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.J. Algera en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. M.C. Jonge Vos naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging op de terechtzitting van 27 augustus 2025 - ten laste gelegd dat:
1
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 mei 2025 tot en met 14 mei 2025 te Delft, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [aangever] te dwingen tot de afgifte van 12.000 euro, althans een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [aangever] en/of een derde toebehoorde(n), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- naar de woning van die [aangever] is/zijn gegaan en/of
- die [aangever] bij zijn woning heeft/hebben opgewacht en/of
- tegen die [aangever] heeft/hebben gezegd dat ze van een motorclub waren en/of
- tegen die [aangever] heeft/hebben gezegd dat ze geld wilden en/of alles overhoop zouden schieten als er niet werd betaald en/of
- tegen die [aangever] heeft/hebben gezegd dat ze diezelfde dag terug zouden komen om het geld op te halen en/of
- één of meermalen heeft/hebben gebeld naar die [aangever] en/of heeft/hebben gezegd dat ze alles overhoop zouden schieten als die [aangever] die 12.000 euro niet betaalt en/of en/of heeft/hebben gezegd "12.000 euro ga je mij betalen" en/of "je weet dondersgoed met wie je te maken hebt en waar het over gaat" en/of "jij gaat eraan en je kankermoeder en je vader ook!" en/of "ik maak je af" en/of “deze man maak ik dood joh! Ik zweer het. Hij gaat eraan" en/of "je hebt tot 5 uur de tijd om 12 ruggen te regelen. Heb je dat niet maat, dan heb je zoveel kankerproblemen maat" en/of "Morgen 5 uur Burger King. Knaken. Geen geld, kom ik je halen maat" en/of woorden en/of uitlatingen van soortgelijke aard en/of strekking en/of
- een afspraak heeft/hebben gemaakt met die [aangever] voor de overdracht van het bedrag van 12.000 euro,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2
hij op of omstreeks 14 mei 2025 te Schiedam een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een omgebouwd gaspistool, van het merk Smith & Wesson, type M&P 9C, kaliber 7.65 mm zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Inleiding
Op 13 mei 2025 zijn er rond 17.30 uur drie mannen bij de woning van aangever [aangever] (hierna: [aangever] ) geweest. Deze woning is gelegen aan de [adres 2] . De mannen hebben [aangever] bedreigd en hebben hem opgedragen een geldbedrag van € 12.000,- te betalen. De mannen vertelden dat zij die avond rond 23.00 uur terug zouden komen om het geld op te halen. Vervolgens is [aangever] op diezelfde avond meermalen gebeld door de telefoonnummers [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2] . In een van deze gesprekken is gezegd dat de aangever om 23.00 uur met het geldbedrag bij de Burger King in Schiedam naast [bedrijf] moet zijn. [aangever] is hierop direct naar het politiebureau gegaan en werd tijdens zijn aangifte opnieuw gebeld door de telefoonnummers [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2] . In een tijdens de aangifte opgenomen gesprek zijn twee mannen aan het woord die diverse bedreigingen uiten en worden de namen [verdachte] en [medeverdachte] genoemd. Tijdens dit gesprek wordt de eerder gemaakte afspraak bij de Burger King in Schiedam Noord verschoven naar 14 mei 2025 om 17.00 uur bij dezelfde locatie.
Uit onderzoek is gebleken dat het telefoonnummer [telefoonnummer 1] in gebruik is bij de verdachte [verdachte] . Het telefoonnummer [telefoonnummer 2] is in gebruik bij de medeverdachte [medeverdachte] . Uit de historische verkeersgegevens van de telefoonnummers is vervolgens gebleken dat beide telefoons op 13 mei 2025 om 22.42 uur gebruik maakten van de zendmast geleden aan de Reinier de Graafweg 3 te Delft. De woning van aangever ligt binnen het theoretische zendbereik van deze zendmast.
Op 14 mei 2025 om 16.43 uur heeft het observatie- en arrestatieteam van de politie de verdachten [verdachte] en [medeverdachte] aangehouden bij de Burger King te Schiedam Noord. In de personenauto waar de verdachten zaten werd een omgebouwd gaspistool met munitie aangetroffen. De verdachte heeft bekend dat dit wapen van hem is.
3.2.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 en 2 tenlastegelegde.
3.3.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank en heeft zich met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde op het standpunt gesteld dat dit kan worden bewezen verklaard.
3.4.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. De rechtbank zal voor feit 2 met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan. De verdachte heeft dit bewezen te verklaren feit namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsman geen vrijspraak bepleit. De officier van justitie heeft met betrekking tot dit feit eveneens gerekwireerd tot bewezenverklaring.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2025157857, van de politie Eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 208).
t.a.v. feit 1
1. De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 3 december 2025, voor zover inhoudende;
Een vriend vroeg of ik hem wilde helpen met het terughalen van € 12.000,-. Ik heb hem toen geholpen. Het klopt dat [telefoonnummer 1] mijn telefoonnummer is. Ik heb op 13 mei 2025 een telefoontje gekregen. Een vriend belde mij terwijl ze bij de aangever voor de deur stonden. Toen ik aan het facetimen was met die vriend werd de telefoon in de handen van aangever gedrukt. Ik zag hem op de telefoon en heb gehoord dat hij heel bang was. Het klopt dat ik de aangever daarna 23 keer gebeld heb. Ik ben te horen op het audiobestand in het dossier en ga niet ontkennen dat ik bedreigingen heb geuit en gescholden heb. Wij hebben in dat gesprek ook een nieuwe afspraak gemaakt voor de overdracht van de € 12.000,-. Ik zat op 14 mei 2025 te wachten op de aangever bij de Burger King. Toen werd ik aangehouden.
2. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever] , opgemaakt op 13 mei 2025, voor zover inhoudende (p. 77-79):
Op 13 mei 2025 was ik naar huis gereden. Ik ben woonachtig op de [adres 2] . Ik hoorde een man naar mij roepen. Ik zag vervolgens dat er nog twee mannen richting mijn kant opkwamen. Deze mannen vertelde
ndat zij van een motorclub waren en geld wilde
nen als er niet betaald werd dan zouden zij alles overhoop schieten. Zij wilde
n12.000 euro. De mannen vertelde
ndat zij vanavond rond 23:00 uur terug zouden komen om het geld op te halen. Vervolgens werd ik die dezelfde dag om 20.15 uur gebeld door een telefoonnummer [telefoonnummer 1] . Ik hoorde ze het volgende zeggen over de telefoon:
- Als je niet betaald die 12.000 euro dan schieten we alles overhoop;
- Wij spreken vanavond af bij de Burger King in Schiedam, bij [bedrijf] ;
- Ik sprak met hun af om 23.00 uur.
Tijdens de aangifte werd ik meerdere malen gebeld door hetzelfde nummer. Ik weet dat zij belde om 21.46 uur, de tweede keer om 21.51 uur en de derde keer om 22.11 uur. Ik werd om 22.07 uur gebeld door een ander nummer [telefoonnummer 2] .
3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 15 mei 2025, voor zover inhoudende (p. 90);
Op 13 mei 2025 werd door
deofficier van justitie toestemming gegeven voor het opnemen en afluisteren van de gesprekken gevoerd over het telefoonnummer [telefoonnummer 1] welke in gebruik zou zijn bij [verdachte] .
Op de taplijn voert getapte om 13.37 uur een gesprek met een man. In het gesprek wordt het volgende besp
roken;
- dat hij om 17.00 uur die gozer gaat zien;
- dat heel zijn shirt zeiknat was en dat hij erg bang was.
Op de taplijn voert getapte om 11.14 uur een gesprek met een andere man. In het gesprek wordt gesproken over dat getapte om 17.00 uur bij [bedrijf] zal zijn en 'het' zal aanpakken.
4. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 23 augustus 2025, voor zover inhoudende (p. 163-166);
Ik beluisterde een opgenomen gesprek tussen aangever [aangever] (I genoemd in de uitwerking) en twee verdachten. Het gesprek vond plaats op 13 mei 2025 om 22:53. Er zijn twee verdachten aan het woord, echter door de kwaliteit zijn deze twee niet te onderscheiden van elkaar. Daarom worden ze beide aangeduid als VE. Waar het wel duidelijk is wordt deze aangegeven met VE1 en VE2.
Ntv = niet te verstaan
VE: Maat luister, 12.000 euro ga je mij betalen
Opmerking verbalisant: VE1 begint te schreeuwenVE1: Jij weet dondersgoed met wie je te maken hebt en waar het over gaat, jongen. Jij gaat eraan en je kankermoeder en je vader ook! Geloof mij! Ik maak je af. Geloof mij ik heb jou overgelaten. Jij gaat eraan!
VE2: [medeverdachte] wacht
VE1: Deze man maak ik dood joh! Ik zweer het. Hij gaat eraan.
VE2: Maar bro luister, tegen mij zeg je 11 uur
VE: Luister, je hebt morgen tot 5 uur de tijd om 12 ruggen te regelen
VE: Morgen tot 5 uur 12 ruggen te regelen. Heb je dat niet maat, dan heb je zoveel kankerproblemen maat.
VE: Maat. Ik kom niet zomaar je kankerdeur he.
VE: Broer luister. Morgen 5 uur Burger King. Knaken. Geen geld, kom ik je halen maat.
VE: Jij weet dondersgoed dat je niet zou komen. Jij weet te wachten tot 11 uur. Dus je hebt tot morgen de tijd 5 uur, Burger King, Schiedam Noord, [bedrijf] , 12 rooitjes, geen 12 rooie morgen bra. Je hebt zoveel kankerproblemen, wil jij niet weten
VE: Dat ben ik [verdachte] ben ik.
5. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 10 juni 2025, voor zover inhoudende (p. 138-140);
Ik zag in de historische verkeersgegevens van telefoonnummer [telefoonnummer 2] , in gebruik bij verdachte
[medeverdachte], dat zijn telefoon om 15:54:51 uur gebruik heeft gemaakt van een zendmast gelegen aan de Reinier de Graafweg 3 te Delft. [adres 2] ligt binnen het theoretische zendbereik van deze zendmast. Later die avond, om 22:42:15 uur, maakte zijn telefoon wederom gebruik van de zendmast op de Reinier de Graafweg 3 te Delft.
Ik zag in de historische verkeersgegevens van telefoonnummer [telefoonnummer 1] , in gebruik bij verdachte [verdachte] dat zijn telefoon om 22:40:20 uur en 22:42:20 uur gebruik maakte van de zendmast gelegen aan de Reinier de Graafweg 3 te Delft.
Ik zag in de historische verkeersgegevens dat er op navolgende tijdstippen contact is geweest, op 13-5-25:
om 20:14:53 uur belde aangever 144 seconden naar [verdachte] [telefoonnummer 1] ;
om 22:15:04 uur belde [verdachte] [telefoonnummer 1] 6 seconden naar aangever;
om 22:21:15 uur belde [verdachte] [telefoonnummer 1] 3 seconden naar aangever;
om 22:23:23 uur belde [verdachte] [telefoonnummer 1] 5 seconden naar aangever;
om 22:40:51 uur belde [verdachte] [telefoonnummer 1] 2 seconden naar aangever;
om 22:42:20 uur belde [verdachte] [telefoonnummer 1] 6 seconden naar aangever;
om 22:49:11 uur belde [verdachte] [telefoonnummer 1] 4 seconden naar aangever;
om 22:53:38 uur belde aangever 321 seconden naar [verdachte] [telefoonnummer 1] ;
op 14-05-2025:
om 13:15:25 uur belde aangever 3 seconden naar [verdachte] [telefoonnummer 1] ;
om 13:16:46 uur belde [verdachte] [telefoonnummer 1] 31 seconden naar aangever.
Ik zag in de historische verkeersgegevens dat er tussen de verdachten [medeverdachte] en [verdachte] op de navolgende tijdstippen contact, dan wel poging tot contact, is geweest:
Op 13-5-25 om 20:14:15 uur belde [medeverdachte] 51 seconden naar [verdachte] ;
Op 14-5-25 om 11 :14:27 uur belde [medeverdachte] 40 seconden naar [verdachte] ;
Op 14-5-25 om 16:03:58 uur belde [medeverdachte] 6 seconden naar [verdachte] .
t.a.v. feit 2
6. De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 3 december 2025;
7. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 15 mei 2025 (p. 95-98).
3.5.
De bewezenverklaring
De rechtbank is met betrekking tot de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten van oordeel dat deze feiten wettig en overtuigend zijn bewezen. De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 13 mei 2025 tot en met 14 mei 2025 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [aangever] te dwingen tot de afgifte van 12.000 euro dat aan die [aangever] of een derde toebehoorde, welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, en/of zijn mededaders
- naar de woning van die [aangever] zijn gegaan en
- tegen die [aangever] hebben gezegd dat ze van een motorclub waren en
- tegen die [aangever] hebben gezegd dat ze geld wilden en alles overhoop zouden schieten als er niet werd betaald en
- tegen die [aangever] hebben gezegd dat ze diezelfde dag terug zouden komen om het geld op te halen en
- meermalen hebben gebeld naar die [aangever] en hebben gezegd dat ze alles overhoop zouden schieten als die [aangever] die 12.000 euro niet betaalt en hebben gezegd "12.000 euro ga je mij betalen" en "je weet dondersgoed met wie je te maken hebt en waar het over gaat" en "jij gaat eraan en je kankermoeder en je vader ook!" en "ik maak je af" en “deze man maak ik dood joh! Ik zweer het. Hij gaat eraan" en "je hebt tot 5 uur de tijd om 12 ruggen te regelen. Heb je dat niet maat, dan heb je zoveel kankerproblemen maat" en "Morgen 5 uur Burger King. Knaken. Geen geld, kom ik je halen maat" en woorden en uitlatingen van soortgelijke aard en strekking en
- een afspraak hebben gemaakt met die [aangever] voor de overdracht van het bedrag van 12.000 euro,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2
hij op 14 mei 2025 te Schiedam een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een omgebouwd gaspistool, van het merk Smith & Wesson, type M&P 9C, kaliber 7.65 mm zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool voorhanden heeft gehad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De oplegging van de straf en maatregel

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan de verdachte een vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd, bestaande uit een locatieverbod (voor de straat [adres 2] ) en een contactverbod (met [aangever] ) en te bepalen dat deze maatregel dadelijk uitvoerbaar is. Voor iedere overtreding van deze maatregel door de verdachte moet vervangende hechtenis voor de duur van twee weken worden toegepast.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk en eventueel een taakstraf voor een bepaalde duur. Als de rechtbank aan deze straffen bijzondere voorwaarden verbindt, zal de verdachte zich daaraan houden.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een poging tot afpersing door [aangever] onder druk te zetten en te bedreigen met de dood zodat hij een geldbedrag van € 12.000,- zou betalen. Slechts omdat [aangever] de politie heeft ingeschakeld, is het bij een poging gebleven. De verdachte wilde naar eigen zeggen een vriend helpen om €12.000,- ‘terug te halen’ bij [aangever] . De verdachte heeft, samen met zijn medeverdachte(n), [aangever] vanaf het eerste contact bedreigd met geweld en onder druk gezet. [aangever] is meerdere malen met de dood bedreigd, zijn familie is met de dood bedreigd, en de verdachte heeft hem onder druk gezet door hem veelvuldig te bellen en berichten te sturen in zeer korte tijd. Dit terwijl de verdachte [aangever] niet kende, niet wist waar die €12.000,- voor was en hij er zelf geen belang bij zou hebben gehad. Het baart de rechtbank zorgen dat de verdachte schijnbaar zonder enkele moeite overgaat tot dit soort daden als ‘vriendendienst’. De (telefonische) bedreigingen, de uitgeoefende druk en het bezoek aan huis moet voor [aangever] enorm angstig zijn geweest, dat blijkt ook uit het dossier.
Een afpersing is een ernstig feit dat grote impact heeft op het leven van het slachtoffer en zijn gevoel van veiligheid. Dergelijke feiten zorgen bovendien ook in zijn algemeenheid voor gevoelens van onrust in de samenleving.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een omgebouwd gaspistool. Het bezit van een vuurwapen brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich. De praktijk wijst uit dat het bezit van een vuurwapen en munitie vaak leidt tot het gebruik daarvan. Het wapen was geladen en de verdachte droeg het naar eigen zeggen al een paar weken bij zich voor zelfverdediging. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 16 juli 2025. In het voordeel van de verdachte weegt de rechtbank mee dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft kennisgenomen van een reclasseringsadvies over de verdachte van 30 juni 2025, waaruit volgt dat geen sprake is van een delictpatroon. Gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zijn er een aantal beschermende factoren aanwezig. Hij heeft een goed lopend eigen bedrijf, geen financiële problemen
en de verdachte streeft maatschappelijk geaccepteerde doelen na. Zijn proceshouding en het gebrek aan een duidelijke hulpvraag, maakt dat de reclassering geen mogelijkheden ziet om te adviseren over eventuele bijzondere voorwaarden in de vorm van reclasseringsbegeleiding.
Straf
Gelet op al het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
De rechtbank zal een lagere straf opleggen dan is geëist door de officier van justitie. Daarbij weegt de rechtbank de proceshouding, het beperkte strafblad en de persoonlijke omstandigheden zoals die ter terechtzitting zijn toegelicht mee. Desalniettemin is de rechtbank gelet op de aard en de ernst van de feiten van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere straf dan een (onvoorwaardelijke) gevangenisstraf van langere duur. De rechtbank heeft aansluiting gezocht bij wat in vergelijkbare gevallen doorgaans wordt opgelegd. Bij de vergelijking heeft de rechtbank acht geslagen op de aard van de poging tot afpersing en de omstandigheden van het geval.
Concluderend acht de rechtbank passend en geboden een gevangenisstraf door de duur van vijftien maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank acht een voorwaardelijke gevangenisstraf passend, enerzijds om de ernst van de gepleegde feiten tot uitdrukking te brengen en anderzijds om de verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw aan strafbare feiten schuldig te maken.
Maatregel 38v
Ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten, zal de rechtbank aan de verdachte ook een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v Sr opleggen, inhoudende een contactverbod met [aangever] . De maatregel zal worden opgelegd voor de duur van twee jaar. Hierbij zal de rechtbank bevelen dat voor iedere keer dat de verdachte de voorwaarde van deze maatregel overtreedt, een vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van twee weken, met een maximum van zes maanden. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregel is gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c, 38v, 38w, 45, 47, 57, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht;
- 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5. bewezen is verklaard;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
ten aanzien van feit 2:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;
verklaart de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
15 (VIJFTIEN) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
5 (VIJF) MAANDEN, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
legt voorts op de
maatregelstrekkende tot beperking van de vrijheid inhoudende
:
- dat de veroordeelde voor de duur van
2 jarenop geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [aangever] (geboren op [geboortedatum 2] 2000);
beveelt dat de vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 2 weken voor iedere keer dat het verbod wordt geschonden, met een maximum van 6 maanden;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de maatregel niet op.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.J. Balfoort, voorzitter,
mr. Y.J. Wijnnobel-van Erp, rechter,
mr. N.F.R. de Rooij, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. F.A.M. Schuijt, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 17 december 2025.