ECLI:NL:RBDHA:2025:23769
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak
Op 10 december 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening bij een asielaanvraag. De verzoeker, die in deze procedure optrad tegen de minister van Asiel en Migratie, had beroep ingesteld tegen een besluit van 10 juli 2025, waarin zijn asielaanvraag als kennelijk ongegrond was afgewezen. De verzoeker vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, maar de voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Tijdens de beoordeling van het verzoek heeft de voorzieningenrechter vastgesteld dat er op dezelfde dag, onder zaaknummer NL25.30677, al een uitspraak was gedaan op het beroep van de verzoeker. Hierdoor was de noodzaak voor een voorlopige voorziening niet meer aanwezig, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.