ECLI:NL:RBDHA:2025:2349

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 februari 2025
Publicatiedatum
19 februari 2025
Zaaknummer
NL24.51588
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van asielaanvraag en meerderjarigheid in het kader van de Dublinverordening

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 11 februari 2025, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvraag met het besluit van 23 december 2024 niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep op 31 januari 2025 behandeld, waarbij de gemachtigden van zowel eiser als de minister aanwezig waren.

De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft besloten de aanvraag niet in behandeling te nemen. Dit is gebaseerd op de Dublinverordening, die bepaalt dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. In dit geval heeft Nederland een verzoek om overname gedaan aan Spanje, dat niet tijdig heeft gereageerd, wat betekent dat Spanje de verantwoordelijkheid heeft aanvaard. Eiser, die stelt dat hij minderjarig is, heeft zijn geboortedatum gewijzigd, maar de rechtbank oordeelt dat hij evident meerderjarig is, zoals bevestigd door Spaanse autoriteiten en eerdere leeftijdsschouwen in Nederland.

De rechtbank wijst erop dat eiser geen authentieke identificerende documenten heeft overgelegd die zijn minderjarigheid kunnen aantonen. De stelling van eiser dat hij in Spanje naar een kamp voor minderjarigen is gebracht, wordt niet onderbouwd. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en geen proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen een week hoger beroep aantekenen bij de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.51588

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 februari 2025 in de zaak tussen

[eiser], v-nummer: [nummer], eiser

(gemachtigde: mr. P.J.J.A. Hendriks),
en

de minister van Asiel en Migratie

(gemachtigde: mr. K. Bruin).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister heeft de aanvraag met het bestreden besluit van 23 december 2024 niet in behandeling genomen omdat Spanje verantwoordelijk is voor de aanvraag.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 31 januari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt het niet in behandeling nemen van de asielaanvraag van eiser. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiser heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dat betekent dat eiser ongelijk krijgt en het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Totstandkoming van het besluit
4. De Europese Unie heeft gezamenlijke regelgeving over het in behandeling nemen van asielaanvragen. Die staat in de Dublinverordening. Op grond van de Dublinverordening neemt de minister een asielaanvraag niet in behandeling als is vastgesteld dat een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. [1] In dit geval heeft Nederland bij Spanje een verzoek om overname gedaan. Spanje heeft hierop niet tijdig gereageerd. Dat staat gelijk aan het aanvaarden van het verzoek. Daarom staat de verantwoordelijkheid van Spanje vast op grond van artikel 22, zevende lid, van de Dublinverordening. De autoriteiten van Spanje zijn op 25 oktober 2024 alsnog akkoord gegaan op grond van artikel 13, eerste lid, van de Dublinverordening.
Had de minister nader onderzoek moeten doen naar de leeftijd van eiser?
5. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum 1] 2007. Hij heeft op 18 juni 2024 in Nederland internationale bescherming gevraagd. Op die datum hebben twee buitengewoon opsporingsambtenaren van de Vreemdelingenpolitie een leeftijdsschouw verricht en daarbij geconcludeerd dat eiser evident meerderjarig is. Op 24 juni 2024 heeft eiser een schouw aanmeldgehoor gehad. Daarin is ook geconcludeerd dat eiser evident meerderjarig is. De minister heeft daarom op 24 juni 2024 de geboortedatum van eiser gewijzigd van [geboortedatum 1] 2007 naar [geboortedatum 2] 2006. De Spaanse autoriteiten hebben de meerderjarigheid van eiser met het claimakkoord bevestigd. De minister stelt zich op het standpunt dat hieruit blijkt dat eiser meerderjarig is.
6. Eiser stelt dat hij is geboren op [geboortedatum 1] 2007 en dus minderjarig is ten tijde van asielaanvraag. Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft eiser een foto van zijn geboorteakte overgelegd. Het origineel van de geboorteakte is door de zus van eiser naar Nederland gestuurd, maar dit document is nooit bij hem aangekomen vanwege de overplaatsing van de opvang in Groningen naar Leersum, aldus eiser. Daarnaast is eiser naar eigen zeggen in Spanje naar een kamp voor minderjarigen gebracht wat erop wijst dat in Spanje is uitgegaan van minderjarigheid. Nu volgens eiser getwijfeld wordt aan zijn leeftijd had het gelet op de samenwerkingsplicht op de weg van de minister gelegen om navraag te doen bij de Spaanse autoriteiten hoe de registratie heeft plaatsgevonden en op grond waarvan dat is gedaan. De minister heeft dat ten onrechte nagelaten.
6.1.
Dit betoog slaagt niet. De rechtbank stelt vast dat eiser in Spanje geregistreerd staat als meerderjarig. Daarnaast is tijdens twee leeftijdsschouwen (proces-verbaal van de AVIM en het gehoor AMV) geconcludeerd dat eiser evident meerderjarig is. De minister mocht daarvan uitgaan en heeft dus niet enkel op basis van de in Spanje geregistreerde leeftijd geconcludeerd dat eiser meerderjarig is. De minister heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat eiser geen authentieke identificerende documenten heeft overgelegd, waaruit de gestelde minderjarige leeftijd zou blijken, omdat een fotokopie van een aangifte/uittreksel uit het geboorteregister geen identificerend document is. [2] Eisers stelling dat een naar hem toegestuurd origineel document niet bij hem is aangekomen, heeft eiser niet onderbouwd en kan hem dus niet baten. De stelling van eiser dat hij niet beschikte over een paspoort vanwege technische problemen bij de autoriteiten in Gambia, maakt dit niet anders, omdat eiser ook dit standpunt verder niet heeft onderbouwd. Datzelfde geldt voor eisers stelling dat hij in Spanje naar een kamp voor minderjarigen is gebracht. De minister heeft dan ook met toepassing van het beleid (WI 2023/6, onder 2.6.) [3] terecht de leeftijd van eiser aangepast naar meerderjarigheid en terecht geen aanleiding gezien om nader onderzoek te doen naar de totstandkoming van de leeftijdsregistratie in Spanje.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R. Raat, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Berendsen, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Dit staat ook in artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
2.Paragraaf C1/4.2.2.2. van de Vreemdelingencirculaire.
3.Volgens dit beleid wordt de leeftijd aangepast naar meerderjarigheid wanneer de vreemdeling evident meerderjarig is en uit het claimverzoek ook blijkt dat hij meerderjarig is.