ECLI:NL:RBDHA:2025:23370

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 november 2025
Publicatiedatum
9 december 2025
Zaaknummer
C/09/693739 / KG ZA 25-1052
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor schoolreis en aanvraag paspoort in kort geding

In deze zaak heeft de moeder, eiseres, een kort geding aangespannen tegen de vader, gedaagde, die niet is verschenen. De moeder vordert vervangende toestemming voor de deelname van hun minderjarige kind aan een schoolreis naar York, Engeland, en voor de aanvraag van een paspoort voor hun andere minderjarige kind. De ouders zijn van 2009 tot 2022 gehuwd en hebben twee minderjarige kinderen. De vader is opgeroepen maar is niet verschenen, waardoor verstek is verleend. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van de moeder beoordeeld en heeft besloten om de vervangende toestemming voor de schoolreis en de aanvraag van het paspoort toe te wijzen. De primaire vordering om de vader te bevelen mee te werken aan de paspoortaanvraag is afgewezen. De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat de vader de proceskosten moet vergoeden, omdat hij niet heeft gereageerd op de verzoeken van de moeder en niet is verschenen in de procedure. De totale kosten zijn begroot op € 1.283,45, inclusief griffierecht en advocaatkosten. Het vonnis is uitgesproken op 6 november 2025.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/693739 / KG ZA 25-1052
Vonnis in kort geding van 6 november 2025
in de zaak van
[de moeder]te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. A. Hayaty te Den Haag,
tegen:
[de vader]te [woonplaats] ,
gedaagde,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Eiser (hierna: de moeder) heeft de dagvaarding doen uitbrengen overeenkomstig de aangehechte kopie en heeft ter zitting van 5 november 2025 bij de daarin opgenomen eis volhard.
1.2.
Gedaagde (hierna: de vader) is behoorlijk opgeroepen tegen die terechtzitting, maar hij is daar niet verschenen. Tegen de vader is verstek verleend.
1.3.
Tijdens de zitting is vonnis bepaald op vandaag.

2.De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1.
De vader en de moeder zijn met elkaar gehuwd geweest van [dag 1] 2009 tot [dag 2] 2022.
2.2.
Zij zijn de ouders van de nog minderjarige kinderen:
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2012 te [geboorteplaats] ;
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2016 te [geboorteplaats] .
2.3.
De ouders oefenen gezamenlijk het gezag uit over de kinderen.

3.De beoordeling van het geschil

3.1.
De moeder vordert haar vervangende toestemming te verlenen ter vervanging van de toestemming van de man, voor deelname van de minderjarige [minderjarige 1] aan de schoolreis naar York, Engeland van maandag 24 november 2025 tot en met woensdag 26 november 2025. Daarnaast vordert zij primair de vader te bevelen om binnen zeven dagen na datum van het in deze zaak te wijzen vonnis zijn medewerking te verlenen aan de aanvraag van het paspoort van minderjarige [minderjarige 2] , met daaraan verbonden een dwangsom van € 50,- per dag, met een maximum van € 10.000,-, door de vader aan de moeder te betalen, voor iedere dag dat de vader in gebreke blijft tot nakoming hiervan. Subsidiair vordert de moeder om haar vervangende toestemming te verlenen voor het aanvragen van het paspoort van de minderjarige [minderjarige 2] . Voorts vordert de moeder de vader te veroordelen in de kosten van het geding.
3.2.
Gelet op het verleende verstek aan de vader, moeten de vorderingen van de moeder door de voorzieningenrechter op grond van artikel 139 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering worden toegewezen, tenzij dit de voorzieningenrechter onrechtmatig of ongegrond voorkomt.
3.3.
De vordering van de moeder om haar vervangende toestemming te verlenen voor deelname van [minderjarige 1] aan de schoolreis naar York komt de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en wordt daarom in het belang van [minderjarige 1] toegewezen.
3.4.
De primaire vordering van de moeder om de vader te gelasten zijn medewerking te verlenen aan de aanvraag van het paspoort van [minderjarige 2] zal de voorzieningenrechter afwijzen. De subsidiaire vordering tot het verlenen van vervangende toestemming voor de aanvraag van het paspoort van [minderjarige 2] zal de voorzieningenrechter toewijzen. Op de zitting heeft de moeder aangegeven dat de vader niet op haar berichten heeft gereageerd om zijn toestemming te verlenen voor beide vorderingen van de moeder. De vader is ook niet op de zitting verschenen. In het belang van [minderjarige 2] zal de voorzieningenrechter daarom aan de moeder vervangende toestemming verlenen voor de aanvraag van het paspoort voor [minderjarige 2] , omdat de voorzieningenrechter het niet aannemelijk acht dat de vader binnen zeven dagen na dit vonnis gaat meewerken hieraan. De subsidiaire vordering van de moeder komt de voorzieningenrechter daarmee noch onrechtmatig noch ongegrond voor en wordt daarom – op de wijze zoals hierna vermeld – toegewezen.
3.5.
De vordering tot het opleggen van een dwangsom aan de vader, verbonden aan de primaire vordering van de moeder ten aanzien van het aanvragen van het paspoort van [minderjarige 2] , zal de voorzieningenrechter, gelet op de afwijzing van de primaire vordering, afwijzen.
3.6.
Uitgangspunt bij familiezaken is dat de proceskosten worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. In dit geval ziet de voorzieningenrechter evenwel aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken. Daartoe is redengevend dat de vader niet heeft gereageerd op berichten van de moeder en eveneens niet in de procedure is verschenen. De vader had de door de moeder gemaakte kosten kunnen voorkomen door de door haar gevraagde toestemming te verlenen. Als de vader inhoudelijke redenen had om deze toestemming te weigeren, had hij kunnen en moeten verschijnen in deze procedure om verweer te voeren. Nu hij dat niet heeft gedaan, is de voorzieningenrechter van oordeel dat een kostenveroordeling aangewezen is.
3.7.
De voorzieningenrechter zal de vader daarom veroordelen om de kosten van het griffierecht (€ 331,-) en het salaris van de advocaat conform het liquidatietarief (€ 715,-) aan de moeder te vergoeden. Voor de betekening wordt een extra bedrag aan salaris (€ 92,-) en de explootkosten van betekening (€ 145,45) toegekend. Onder proceskosten vallen ook de nakosten. De nakosten worden begroot op het bedrag genoemd in het liquidatietarief civiel (€ 178,-).

4.De beslissing

De voorzieningenrechter:
4.1.
bepaalt dat aan de moeder vervangende toestemming wordt verleend – die de toestemming van de vader vervangt – voor deelname van de minderjarige [minderjarige 1] aan de schoolreis naar York, Engeland van maandag 24 november 2025 tot en met woensdag 26 november 2025;
4.2.
bepaalt dat aan de moeder vervangende toestemming wordt verleend – die de toestemming van de vader vervangt – voor het aanvragen van het paspoort van de minderjarige [minderjarige 2] .
4.3.
veroordeelt de vader in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van moeder begroot op € 1.283,45, waarvan € 715,- aan salaris advocaat, € 331,- aan griffierecht en € 237,45 in verband met de kosten van de dagvaarding, te vermeerderen met nakosten zoals vermeld in 3.7;
4.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.6.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Witteman en in het openbaar uitgesproken op 6 november 2025.
LEM