ECLI:NL:RBDHA:2025:23207

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 november 2025
Publicatiedatum
7 december 2025
Zaaknummer
C/09/692144 / FA RK 25-7269
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoeken tot wijziging zorgregeling en vervangende toestemming voor school en hulpverlening

Op 6 november 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak tussen een vader en een moeder over de zorgregeling voor hun minderjarige kinderen. De ouders zijn van 2011 tot 2022 gehuwd geweest en hebben samen twee kinderen. Bij de echtscheiding in 2022 is een ouderschapsplan opgesteld waarin is afgesproken dat de kinderen in de even weken bij de vader en in de oneven weken bij de moeder verblijven. De vader heeft recentelijk een verzoek ingediend om vervangende toestemming te verkrijgen voor de inschrijving van de kinderen op een basisschool in [plaats 1] en voor hulpverlening bij een kindertherapeut. De moeder heeft verweer gevoerd en verzocht om wijziging van de zorgregeling naar een weekendregeling en om vervangende toestemming voor de inschrijving van de kinderen bij een hockeyclub in [plaats 2]. Tijdens de zitting is gebleken dat de ouders niet in staat zijn om samen tot afspraken te komen, wat leidt tot spanningen voor de kinderen. De rechtbank heeft alle verzoeken afgewezen, omdat stabiliteit voor de kinderen voorop staat en wijzigingen in de zorgregeling niet door beide ouders worden gedragen. De rechtbank heeft de ouders aangespoord om onder begeleiding van een professional te werken aan hun communicatie en samenwerking. De huidige zorgregeling blijft van kracht en de kinderen blijven ingeschreven op de basisschool in [plaats 2].

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 25-7269
Zaaknummer: C/09/692144
Datum uitspraak: 6 november 2025

Gezagsuitoefening

Beschikking na mondelinge uitspraakop het op 25 september 2025 ingekomen verzoek van:

[de vader] ,

de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. M. Maric te Zoetermeer.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. J.L.J. Kapteijn te Alphen aan den Rijn.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het bericht van 23 oktober 2025, met bijlage, van de vader;
  • het verweerschrift met zelfstandige verzoeken van 3 november 2025 van de moeder;
  • de brief van 5 november 2025, inhoudende een aanvullend verzoek van de vader.
De minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben op 5 november 2025 een gesprek gehad met de kinderrechter.
Op 6 november 2025 is de zaak ter zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de vader bijgestaan door zijn advocaat, de moeder bijgestaan door haar advocaat, [naam 1] namens de Raad voor de Kinderbescherming.
Van de zijde van de vader zijn tijdens de zitting pleitnotities overgelegd en deels voorgedragen.
Na de mondelinge behandeling is direct uitspraak gedaan.

Feiten

  • De vader en de moeder zijn gehuwd geweest van [dag 1] 2011 tot [dag 2] 2022.
  • Zij zijn de ouders van de volgende minderjarige kinderen:
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2013 te [geboorteplaats] , [geboorteland] ;
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2016 te [geboorteplaats] , [geboorteland] .
  • De ouders oefenen het gezamenlijk gezag over de kinderen uit.
  • Bij beschikking van 25 juli 2022 van de rechtbank Overijssel, locatie Almelo, is de echtscheiding uitgesproken en zijn het convenant en ouderschapsplan aan de beschikking gehecht.
  • De ouders hebben in het ouderschapsplan onder meer afgesproken dat de kinderen hun hoofdverblijfplaats bij de moeder hebben. De zorgregeling is opgenomen in bijlage 5 en houdt in dat de kinderen in de even weken bij de vader zijn en in de oneven weken bij de moeder, met het wisselmoment op maandag. In het ouderschapsplan zijn ook de volgende (in de huidige procedure relevante) afspraken opgenomen:

3.18.9 Ouders zijn overeengekomen dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hun basisschool periode afronden op de huidige basisschool, tenzij beide ouders anders wensen en een wijziging hierin overeenkomen.’
(…)
3.21.3 De ouders spreken af om binnen een straal van 10 km van het huidige centrum van leven van de kinderen te blijven wonen, dit omvangt het gebied zoals aangegeven op de onderstaande kaart. Wanneer een van de ouders buiten het afgesproken gebied zou willen verhuizen, kan dit alleen met de schriftelijke toestemming van de andere ouder. Deze afspraak kan opnieuw worden besproken wanneer beiden kinderen niet langer naar de basisschool gaan.

Verzoek en verweer

De vader verzoekt na aanvulling in het kader van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW) – uitvoerbaar bij voorraad – te bepalen dat:
  • de vader vervangende toestemming verkrijgt om [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in te schrijven op een basisschool in [plaats 1] , te weten [school 1] ;
  • de vader vervangende toestemming verkrijgt om, kort gezegd, voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hulpverlening te laten plaatsvinden bij een kindertherapeut.
De moeder voert verweer, welk verweer hierna – voor zover nodig – wordt besproken. Hierbij verzoekt de moeder – zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad – :
  • de tussen partijen in bijlage 5 van het ouderschapsplan afgesproken en in de beschikking van 25 juli 2022 onder kenmerk C/08/283812/ ES RK 22-3848 opgenomen regeling te wijzigen waardoor de kinderen met ingang van dagtekening van de beschikking in het vervolg eenmaal per 14 dagen van vrijdag uit school of uit de hockey tot maandag naar school bij hun vader zullen zijn en de rest van de tijd bij hun moeder;
  • de moeder vervangende toestemming te verlenen om [minderjarige 2] in te schrijven bij de hockeyvereniging [vereniging] in [plaats 2] .
De vader voert verweer tegen de zelfstandige verzoeken van de moeder, welk verweer hierna – voor zover nodig – wordt besproken.

Beoordeling

Waar gaat de zaak over
De ouders hebben ten tijde van de echtscheiding (in 2022) een ouderschapsplan opgesteld. Zij hebben afgesproken dat de kinderen in de even weken bij de vader zijn en in de oneven weken bij de moeder. In het ouderschapsplan is ook een afspraak opgenomen over de basisschool, inhoudende dat de kinderen hun basisschool periode afronden op de huidige basisschool, tenzij beide ouders anders wensen en een wijziging hierin overeenkomen.
De vader is in 2023 gaan samenwonen met zijn nieuwe partner in [plaats 1] . De moeder is in 2024 verhuisd naar [plaats 3] .
De kinderen zijn conform de afspraak de ene week bij de vader en de andere week bij de moeder. De kinderen gaan ook nog steeds naar de basisschool [school 2] in [plaats 2] . De vader heeft [minderjarige 2] recent ingeschreven bij een hockeyclub in [plaats 1] .
De vader vindt de huidige situatie belastend voor de kinderen en stelt dat het in het belang van de kinderen is dat zij voortaan in [plaats 1] naar school gaan. Omdat het de ouders niet is gelukt om daar samen afspraken over te maken, heeft de vader een verzoek tot vervangende toestemming ingediend bij de rechtbank. De moeder is van mening dat de kinderen op hun school in [plaats 2] moeten blijven. In reactie op het verzoek van de vader verzoekt de moeder bovendien om de co-ouderschapsregeling te wijzigen naar een weekendregeling en wil zij vervangende toestemming om [minderjarige 2] in te schrijven bij een hockeyclub in [plaats 2] . De vader heeft hierna een aanvullend verzoek gedaan voor hulpverlening voor de kinderen (en ouders), omdat hij zich na het ontvangen van het verweerschrift ernstig zorgen maakt over de positie van de kinderen tussen hun ouders.
Inhoudelijke beoordeling
De rechtbank wijst – zoals tijdens de zitting mondeling uitgesproken – alle verzoeken af.
De rechtbank overweegt dat zij stabiliteit voor de kinderen belangrijk vindt. Een wijziging van omstandigheden kan aanleiding zijn om iets te wijzigen ten aanzien van school, sport of zorgregeling, maar dan moet een dergelijke wijziging door beide ouders worden gedragen.
In dit geval worden de wijzigingen die de ouders over en weer voor ogen hebben door de ander niet gedragen, wat zorgt voor enorme spanning onderling en bij de kinderen. Het geschil wat nu is ontstaan maakt duidelijk dat de ouders met elkaar in gesprek moeten, mede omdat de kinderen last hebben van deze situatie. De door de ouders met ongetwijfeld beste bedoelingen voorgestelde wijzigingen wegen hier niet tegen op.
Tijdens de zitting is de ouders duidelijk gemaakt dat zij onder begeleiding van een professional moeten gaan werken aan het verbeteren van hun communicatie. Zij moeten een basis gaan creëren waarbij zij samen beslissingen kunnen nemen voor de kinderen. Beide ouders hebben toegezegd dat zij zich zullen wenden tot [naam 2] (mediation & coaching) voor een hulpverleningstraject. De rechtbank is van oordeel dat het in het belang van de kinderen is dat de ouders deze stap gaan zetten en dat er op dit moment geen wijzigingen plaatsvinden. Hierbij betrekt de rechtbank dat de ouders in het ouderschapsplan hebben afgesproken dat de kinderen hun basisschool periode zullen afmaken op hun huidige basisschool. De rechtbank ziet nu geen reden om dat te veranderen. De rechtbank ziet verder in de stellingen die naar voren zijn gebracht geen aanleiding om de zorgregeling, die al ruim drie jaar wordt uitgevoerd, te wijzigen naar een regeling waarbij de kinderen een weekend in de veertien dagen bij hun vader zijn. Dat vindt de rechtbank een te ingrijpende wijziging in het contact tussen de vader en de kinderen. Dit betekent dat de ouders uitvoering blijven geven aan de co-ouderschapsregeling uit het ouderschapsplan, dat de kinderen ingeschreven blijven op de basisschool in [plaats 2] en dat [minderjarige 2] nu niet wordt ingeschreven bij de hockeyvereniging in [plaats 2] .

Beslissing

De rechtbank:
wijst de verzoeken af.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 6 november 2025 door
mr. C.G. Meeder, (kinder)rechter, in aanwezigheid van mr. M. Verkerk als griffier, en op schrift gesteld op 24 november 2025.