ECLI:NL:RBDHA:2025:22986

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 december 2025
Publicatiedatum
4 december 2025
Zaaknummer
NL25.25324
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 2 december 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoeker, die een asielaanvraag had ingediend, had tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie beroep ingesteld. Het bestreden besluit, dat op 5 juni 2025 was genomen, wees de asielaanvraag af als kennelijk ongegrond. De verzoeker vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat het bestreden besluit geschorst zou worden totdat er op het beroep was beslist. De voorzieningenrechter heeft de zaak beoordeeld zonder zitting, op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

In de uitspraak van 27 november 2025, die op 28 november 2025 bekend werd gemaakt, heeft de rechtbank al beslist op het beroep dat verband houdt met het verzoek om voorlopige voorziening. Aangezien er inmiddels een uitspraak op het beroep was gedaan, was een voorlopige voorziening niet meer nodig. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening als kennelijk ongegrond afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.25324

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. D. de Heuvel),
en
de minister van Asiel en Migratie [1] , verweerder.

Inleiding

In het besluit van 5 juni 2025 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van
eiser afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eiser heeft beroep (NL25.25323) ingesteld tegen het bestreden besluit. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, die inhoudt dat het bestreden besluit wordt geschorst totdat er op het beroep is beslist.
De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

1. In de uitspraak van 27 november 2025, bekendgemaakt op 28 november 2025, in de zaak met nummer NL25.25323 heeft de rechtbank beslist op het beroep waarop dit verzoek om een voorlopige voorziening betrekking heeft. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. Om die reden wordt het verzoek als kennelijk ongegrond afgewezen.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan op 2 december 2025 door mr. M.L. Weerkamp, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.