In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld omdat de minister van Asiel en Migratie niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister niet binnen de door de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State opgelegde termijn heeft beslist. Eiseres heeft verzocht om vrijstelling van het griffierecht, wat door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank heeft zonder zitting uitspraak gedaan en het beroep gegrond verklaard. De rechtbank heeft de minister opgedragen om binnen vier weken na bekendmaking van de uitspraak alsnog een besluit te nemen op de aanvraag. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de minister de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. De proceskosten van eiseres zijn vastgesteld op € 453,50, die door de minister vergoed moeten worden.