ECLI:NL:RBDHA:2025:22807
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag van vreemdelingen uit Syrië
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, gaat het om een beroep dat eiseres heeft ingediend tegen de minister van Asiel en Migratie. Eiseres stelt dat de minister niet tijdig heeft beslist op haar asielaanvraag, ingediend op 19 december 2023. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld. Eiseres heeft de minister op 31 maart 2025 in gebreke gesteld en haar beroep op 28 oktober 2025 ingediend. De minister had echter een Besluit- en Vertrekmoratorium (BVM) ingesteld voor vreemdelingen uit Syrië, dat op 11 december 2024 in werking is getreden. Dit betekende dat de minister niet kon beslissen op de aanvraag van eiseres, waardoor de ingebrekestelling prematuur was. De rechtbank concludeert dat het beroep niet voldoet aan de vereisten voor ontvankelijkheid, aangezien het BVM nog van kracht was op het moment van de ingebrekestelling. De rechtbank merkt op dat eiseres de minister opnieuw in gebreke kan stellen nu het BVM inmiddels is geëindigd. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk en beslist dat de minister de proceskosten niet hoeft te vergoeden.