ECLI:NL:RBDHA:2025:22792

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 december 2025
Publicatiedatum
2 december 2025
Zaaknummer
NL25.47759
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in asielzaak na prematuur beroep

Op 2 december 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster, vertegenwoordigd door mr. E. Schoneveld, de minister van Asiel en Migratie verzocht om vergoeding van proceskosten. De rechtbank heeft deze uitspraak gedaan zonder zitting. Verzoekster had haar beroep tegen het niet tijdig beslissen ingetrokken, omdat de minister inmiddels had besloten op haar verzoek. Echter, verzoekster vroeg de rechtbank om de minister te veroordelen in de proceskosten. De rechtbank oordeelde dat verzoekster niet voldeed aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, omdat haar beroep prematuur was ingediend. De termijn voor de minister om te beslissen was verstreken op 17 september 2025, terwijl verzoekster haar beroepschrift op 16 september 2025 had ingediend. Hierdoor werd het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen. De rechtbank merkte op dat de minister in een eerdere brief had aangegeven bereid te zijn de proceskosten te vergoeden, maar dit had geen invloed op de beoordeling van het verzoek. De rechtbank concludeerde dat het verzoek om de minister te veroordelen in de proceskosten werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.47759

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], verzoekster,

V-nummer: [nummer],
(gemachtigde: mr. E. Schoneveld),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister.

Inleiding

1. Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoekster om de minister te veroordelen in de vergoeding van de proceskosten.
1.1.
De rechtbank doet uitspraak zonder zitting. [1]

Beoordeling door de rechtbank

Onder welke voorwaarden kan een verzoek tot vergoeding van de proceskosten worden ingediend?
2. Verzoekster heeft haar beroep tegen het niet tijdig beslissen ingetrokken, omdat de minister door het nemen van een besluit tegemoet is gekomen aan haar verzoek. Verzoekster heeft daarbij gevraagd om de minister te veroordelen in de vergoeding van de proceskosten. [2]
3. Als niet is voldaan aan de voorwaarden voor het instellen van beroep tegen het niet tijdig nemen van het besluit, bestaat geen recht op een vergoeding van de proceskosten.
Voldoet het beroep van verzoekster aan de voorwaarden?
4. Niet in geschil is dat de termijn om op het verzoek van verzoekster te beslissen is verstreken. Verzoekster heeft de minister met de brief van 30 augustus 2025, door de minister ontvangen op 2 september 2025, gevraagd om alsnog binnen twee weken te beslissen. [3] De termijn van twee weken vangt aan één dag na ontvangst van de brief waarin verzoekster de minister heeft gevraagd om alsnog binnen twee weken te beslissen. [4] De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn is verstreken op 17 september 2025.
5. Verzoekster heeft het beroepschrift ingediend op 16 september 2025. Het beroep is te vroeg en dus prematuur ingediend en voldoet daarom niet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen. [5]
6. Het beroep van verzoekster voldoet niet aan de voorwaarden. Het verzoek om een proceskostenveroordeling zal dan ook worden afgewezen.
7. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat de minister in zijn brief van
10 november 2025 aangeeft bereid te zijn de proceskosten van verzoekster te vergoeden. Wat daar ook van zij, het maakt de beoordeling van het aan het verzoek ten grondslag liggende beroep niet tijdig beslissen niet anders. Verzoekster kan zich tot de minister richten met betrekking tot de door hem getoonde bereidheid.

Conclusie en gevolgen

8. Het verzoek om de minister te veroordelen in de proceskosten wordt afgewezen.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van K.D.M. Nijholt, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Artikel 8:75 en 8:75a van de Awb, nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht.
3.Artikel 6:12, tweede lid aanhef en onder a, van de Awb.
4.Artikel 6:12, tweede lid aanhef en onder b, van de Awb.
5.Zoals bedoeld in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.