In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over een beroep van eiser tegen de minister van Asiel en Migratie. Eiser had een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor gezinshereniging asiel. De rechtbank had eerder bepaald dat de minister binnen acht weken na de uitspraak van 26 februari 2025 een besluit moest nemen op deze aanvraag. Eiser stelde dat de minister deze termijn had overschreden en dat er geen beslissing was genomen. De rechtbank oordeelde dat het beroep gegrond was, omdat de minister niet tijdig had beslist. De rechtbank gaf de minister een termijn van twee weken om alsnog een besluit te nemen en legde een dwangsom op van € 250,- per dag voor elke dag dat deze termijn werd overschreden, met een maximum van € 37.500,-. Eiser kreeg ook een vergoeding voor de proceskosten van € 453,50 en het griffierecht van € 194,- moest door de minister worden vergoed. De uitspraak werd gedaan door mr. A. Skerka, rechter, en is openbaar gemaakt op 14 november 2025.