ECLI:NL:RBDHA:2025:22449
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van een Koerdische Turk met HDP-lidmaatschap
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 10 oktober 2025, wordt de afwijzing van de asielaanvraag van eiser, een Koerdische Turk, behandeld. Eiser heeft op 1 oktober 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze is door de minister van Asiel en Migratie op 27 december 2024 afgewezen. Eiser stelt dat hij vanwege zijn Koerdische etniciteit en lidmaatschap van de HDP (Halkların Demokratik Partisi) in de negatieve belangstelling staat van de Turkse autoriteiten. Hij voert aan dat hij slachtoffer is van discriminatie en dat hij valselijk beschuldigd wordt in een strafzaak. De rechtbank heeft de zaak op 2 september 2025 behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiser als de gemachtigde van de minister aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de minister zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij vanwege zijn HDP-lidmaatschap of Koerdische etniciteit in de negatieve belangstelling staat van de autoriteiten. De rechtbank wijst erop dat de problemen die eiser aanvoert met betrekking tot zijn familieleden niet zonder meer op hem van toepassing zijn. Ook de problemen met de Koerdische Hezbollah en de militaire dienstplicht worden door de rechtbank als ongeloofwaardig beoordeeld. Eiser heeft geen overtuigende documenten overgelegd ter ondersteuning van zijn claims, en de rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft geoordeeld dat eiser niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel. De rechtbank verklaart het beroep van eiser ongegrond en bevestigt de afwijzing van de asielaanvraag.