6.3.Het oordeel van de rechtbank
Bij de oplegging van de maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank overweegt hierover het volgende.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het schuldwitwassen van een auto en aan diefstal van een pakketje met cosmeticaproducten. Dit zijn vervelende delicten, die voor de benadeelden schade veroorzaken en die in de hand werken dat men elkaar in de samenleving niet vertrouwt.
Persoon van de verdachte
De rechtbank houdt rekening met het reclasseringsadvies over de verdachte van 6 november 2025. Mevrouw [naam] , de opsteller van het reclasseringsadvies, is ter terechtzitting gehoord als deskundige. Zij heeft haar advies nader toegelicht en de conclusies daarvan bevestigd.
De reclassering schrijft dat de verdachte in 2022 verslaafd is geraakt aan drugs. Hij pleegt vermogensdelicten om in zijn gebruik te voorzien. Het middelengebruik is ontstaan na ingrijpende gebeurtenissen in het leven van de verdachte, waaraan hij PTSS heeft overgehouden. De verdachte is dakloos, heeft geen dagbesteding en heeft financiële problemen. Het risico op recidive schat de reclassering in als gemiddeld.
Vanaf 2022 heeft de verdachte meerdere keren onder toezicht van de reclassering gestaan, maar die trajecten zijn wisselend verlopen. Er is geprobeerd om de verdachte ambulant te laten behandelen, maar het lukte de verdachte niet om zich aan de afspraken te houden. Een ambulant kader vindt de reclassering nu daarom niet toereikend. In 2024 is de verdachte zes maanden opgenomen geweest in een verslavingskliniek. Hij heeft deze opname voortijdig afgebroken. De verdachte heeft aan de reclassering verteld dat hij destijds nog niet volledig klaar was voor de behandeling, maar dat hij nu gemotiveerd is om zich intensief te laten behandelen.
Het opleggen van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel vindt de reclassering op dit moment nog te ingrijpend. De reclassering ziet kansen om de verdachte te begeleiden en wil de verdachte nog één kans geven om daaraan mee te werken. Het advies is daarom om aan de verdachte een voorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen, met de volgende bijzondere voorwaarden:
- Meldplicht;
- Opname in een zorginstelling;
- Ambulante behandeling (met de mogelijkheid tot korte klinische opname);
- Meewerken aan middelencontrole;
- Meewerken aan begeleid wonen of maatschappelijke opvang;
- Inspanningsverplichting tot het vinden en houden van een dagbesteding met vaste structuur.
Voldaan aan ‘harde’ ISD-criteria
De rechtbank stelt vast dat de verdachte aan de zogenoemde ‘harde’ ISD-voorwaarden van artikel 38m Sr voldoet. De bewezenverklaarde feiten kwalificeren respectievelijk als diefstal en schuldwitwassen en dit zijn beiden feiten waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Uit het strafblad van de verdachte van 20 november 2025 blijkt dat verdachte in de afgelopen vijf jaar voorafgaand aan het huidige feit ten minste drie keer onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel. Deze straffen zijn ook volledig ten uitvoer gelegd. De bewezenverklaarde feiten zijn begaan na de tenuitvoerlegging van deze straffen. De verdachte is in het verleden vaak veroordeeld voor vermogensdelicten, die de verdachte volgens de reclassering pleegt om in zijn verslaving te voorzien. Zolang de verdachte niet is afgekickt, moet er naar het oordeel van de rechtbank ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte in de toekomst opnieuw een misdrijf zal begaan waarbij de veiligheid van goederen in het geding is. Ook is er over de verdachte een met redenen omkleed, gedagtekend en ondertekend advies van de reclassering van minder dan één jaar voor de zittingsdatum opgemaakt, waarin de reclassering adviseert de verdachte bij veroordeling een voorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen.
De verdachte voldoet aan de definitie van zeer actieve veelpleger uit de Richtlijn voor strafvordering bij meerderjarige veelplegers. Tegen de verdachte zijn over een periode van vijf jaar processen-verbaal opgemaakt voor meer dan tien misdrijven, waarvan ten minste één in de laatste twaalf maanden, teruggerekend vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde feit.
Voldaan aan ‘zachte’ ISD-criteria
Vervolgens moet de rechtbank beoordelen of ook aan de zogenoemde ‘zachte’ ISD-criteria is voldaan. Dat wil zeggen dat de rechtbank beoordeelt of alle reële, minder ingrijpende alternatieven voor hulpverlening en het voorkomen van recidive zijn uitgeput en dus het uiterste middel van de ISD-maatregel overblijft.
Volgens de rechtbank zou het opleggen van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel zonder meer mogelijk zijn. Eerder reclasseringstoezicht is verschillende keren mislukt. In 2024 heeft de verdachte zes maanden in een verslavingskliniek verbleven, maar daar is het de verdachte nog niet gelukt om zijn gedrag blijvend te veranderen.
De reclassering adviseert echter om de verdachte een laatste kans te geven, in de vorm van een voorwaardelijke ISD-maatregel. De reclassering ziet nog mogelijkheden om de verdachte te begeleiden en te behandelen.
Conclusie van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is de maatschappij er het meeste bij gebaat dat de verdachte wordt behandeld voor zijn verslavingsproblematiek. Die behandeling kan naar het oordeel van de rechtbank beter worden gerealiseerd via een klinische opname in een zorginstelling gespecialiseerd in verslavingszorg, dan via een (beperktere) behandeling in het kader van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel.
Tijdens de terechtzitting heeft de rechtbank met de verdachte besproken dat een voorwaardelijke ISD-maatregel een laatste kans zou zijn, die betekent dat de verdachte alles op alles moet zetten om de behandeling dit keer te laten slagen en zijn leven een positieve wending te geven. De verdachte zegt daartoe bereid te zijn en de reclassering ziet nog mogelijkheden om de verdachte te begeleiden en behandelen. De rechtbank ziet daarom geen beletsel om de verdachte een laatste kans te geven om met reclasseringstoezicht en een klinische opname aan zijn problematiek te werken.
De rechtbank zal aan de verdachte dus een voorwaardelijke ISD-maatregel opleggen, met de door de reclassering geadviseerde voorwaarden.
Als motivatie voor de verdachte en als stevige stok achter de deur, vindt de rechtbank het belangrijk dat de voorwaardelijke ISD-maatregel de maximale duur heeft van twee jaar. Om die reden zal de rechtbank de ruim drie maanden die de verdachte in voorarrest heeft gezeten, niet aftrekken van de op te leggen maatregel en bepaalt de rechtbank de proeftijd op twee jaar. Als de verdachte in deze proeftijd zijn voorwaarden zou overtreden, is tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel van twee jaar nodig om de maatschappij tegen verdachte te beschermen, het risico op recidive te beperken en verdachte de hulp te bieden die hij nodig heeft.
De voorlopige hechtenis
De rechtbank heeft de voorlopige hechtenis van de verdachte al opgeheven per 14 november 2025. Deze opheffing is neergelegd in een aparte beslissing in raadkamer en hierover volgt in dit vonnis dus geen beslissing meer.