ECLI:NL:RBDHA:2025:22351

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 november 2025
Publicatiedatum
27 november 2025
Zaaknummer
09-158043-25
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens het verwerven, bezit, vervaardigen en verspreiden van kinderporno en het bezit van twee kindersekspoppen

Op 27 november 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het verwerven, bezit, vervaardigen en verspreiden van kinderporno, evenals het bezit van twee kindersekspoppen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 januari 2024 tot en met 21 mei 2025 in Hillegom voorwerpen met een uiterlijke verschijningsvorm van een kind in bezit heeft gehad, die bestemd waren om seksuele handelingen mee te verrichten. Daarnaast heeft de verdachte in de periode van 28 februari 2016 tot en met 21 mei 2025 een gewoonte gemaakt van het verwerven en in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal, waarbij hij op diverse apparaten 153.000 visuele weergaven in bezit had die als kinderpornografisch materiaal gekwalificeerd moeten worden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een verbod op het gebruik van drugs. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij, een minderjarige, gedeeltelijk toegewezen en de verdachte veroordeeld tot betaling van € 2.500,00 aan immateriële schade.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09-158043-25
Datum uitspraak: 27 november 2025
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1987 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres 1] , [postcode 1] te [woonplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting [plaats 1] , locatie [locatie] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 13 november 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. A. Briejer en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. H.R.R. Bruggeman naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is – na wijziging en nadere omschrijving van de tenlastelegging op de terechtzitting van 13 november 2025 – ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2024 tot en met 21 mei 2025 te Hillegom, althans in Nederland een voorwerp met een uiterlijke verschijningsvorm van een kind of van een lichaamsdeel van een kind dat de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, dat bestemd was om seksuele handelingen mee te verrichten, te weten
- een kindersekspop voorzien van een vagina, vergelijkbaar met die van een kind jonger dan vier jaar en/of
- een kindersekspop voorzien van een vagina vergelijkbaar met die van een kind jonger dan drie jaar, althans twee kindersekspoppen voorzien van een vagina, heeft verspreid, heeft aangeboden, openlijk tentoon heeft gesteld, heeft vervaardigd, heeft ingevoerd, heeft doorgevoerd, heeft uitgevoerd, heeft verworven en/of in bezit heeft gehad;
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 28 februari 2016 tot en met 21 mei 2025 te Hillegom, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, telkens
(in de periode van 28 februari 2016 tot en met 30 juni 2024)
een of meer afbeeldingen en/of - gegevensdragers bevattende afbeeldingen - van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt te weten
- ( zijn, verdachtes, dochter) [minderjarige] ( [minderjarige] ) (geboren op [geboortedatum 2] 2019) en/of
- een of meer andere onbekend gebleven perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had(den) bereikt was betrokken en/of schijnbaar was betrokken, heeft
verspreid, aangeboden, openlijk tentoongesteld, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd, verworven, in bezit heeft gehad en/of zich door middel van een
geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe heeft verschaft, en/of
(in de periode van 1 juli 2024 tot en met 21 mei 2025)
een of meer visuele weergaven van seksuele aard en/of met onmiskenbaar seksuele strekking waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt te weten
- ( zijn, verdachtes, dochter) [minderjarige] ( [minderjarige] ) (geboren op [geboortedatum 2] 2019) en/of
- een of meer andere onbekend gebleven perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had(den) bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, heeft
verspreid, aangeboden, openlijk tentoongesteld, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd, verworven, in bezit heeft gehad en/of zich daartoe de toegang heeft verschaft
te weten
- afbeeldingen, te weten foto’s en/of video’s en/of
- visuele weergaven en/of
- gegevensdragers bevattende afbeeldingen en/of video’s, te weten een Tablet (Apple Ipad 8) en/of een mobiele telefoon (Iphone 16) en/of een laptop (Lenova) en/of twee, althans een of meerdere harddisk(s) en/of een SSD waarop te zien is dat:
die persoon oraal, vaginaal en/of anaal wordt gepenetreerd met een penis en/of vinger/hand en/of een voorwerp en/of een mond/tong en/of
een ander persoon oraal wordt gepenetreerd met een penis door die persoon en/of
het eigen lichaam oraal, vaginaal en/of anaal wordt gepenetreerd met een voorwerp en/of een vinger/hand door die persoon
(zie afbeeldingen/visuele weergaven #01 en #02 in toonmap + proces-verbaal pagina 344)
en/of
het geslachtsdeel, de billen en/of de borsten van die persoon met een penis en/of vinger/hand en/of een voorwerp en/of de mond/tong wordt/worden aangeraakt en/of
het geslachtsdeel, de billen en/of de borsten en/of een ander lichaamsdeel van een ander kind/persoon met een vinger/hand en/of mond/tong worden aangeraakt door die persoon
en/of
die persoon het eigen geslachtsdeel, de eigen billen en/of de eigen borsten met een vinger/hand en/of een voorwerp aanraakt
(zie afbeeldingen/visuele weergaven #03 t/m #05 in toonmap + proces-verbaal pagina 345)
en/of
die [minderjarige] en/of een persoon poserend of in een pose is afgebeeld, waarbij
- die [minderjarige] en/of een persoon geheel of gedeeltelijk naakt is en/of gekleed is en/of
opgemaakt is en/of in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een (erotisch getinte) houding op een wijze die niet bij zijn leeftijd past en/of
- die persoon zich in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn kleding ontdoet
en/of
- door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van die [minderjarige] en/of die persoon en/of de uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die [minderjarige] en/of die persoon in beeld worden gebracht
(zie afbeeldingen/visuele weergaven #06 t/m #09, + proces verbaal pagina 192, 264, 346, 347, 370, 371 en 383)
en/of
dat bij/op het gezicht en/of het lichaam van die persoon wordt gemasturbeerd en/of
bij/op het gezicht en/of het lichaam van die persoon sperma wordt gespoten en/of
bij/naast het gezicht en/of het lichaam van die persoon een (stijve) penis wordt gehouden en/of waarbij op dat gezicht en/of lichaam een op sperma gelijkende substantie zichtbaar is
(zie afbeelding/visuele weergave #10, + proces-verbaal pagina 347)
terwijl van het begaan van dit feit een beroep of gewoonte werd gemaakt.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten. Ten aanzien van feit 2 heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat het bezit, vervaardigen en verspreiden moeten worden bewezenverklaard.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft namens de verdachte vrijspraak bepleit van het onder 1 tenlastegelegde feit en ten aanzien van het onder feit 2 tenlastegelegde vervaardigen van kinderporno. Met betrekking tot de verspreiding van kinderporno heeft zij bepleit dat dit slechts eenmaal heeft plaatsgevonden, zodat de verdachte voor het meerdere moet worden vrijgesproken. Voor wat betreft het bezit en het zich toegang verschaffen tot kinderporno heeft zij bepleit dat uitsluitend de periode vanaf 1 juli 2024 tot en met 21 mei 2025 bewezen kan worden verklaard, zodat de verdachte voor de voorliggende periode moet worden vrijgesproken.
3.3.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft in bijlage II opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
3.4.
Bewijsoverwegingen
Feit 1 - Kindersekspoppen
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte twee voorwerpen, bestemd om seksuele handelingen mee te verrichten, in bezit heeft gehad in de periode van 1 januari 2024 tot en met 21 mei 2025. De verdediging heeft aangevoerd dat het bezit van deze voorwerpen niet strafbaar is. Er is in dat kader aangevoerd dat deze voorwerpen via bol.com zijn aangekocht en ook nu nog verkrijgbaar zijn. Daarnaast is aangevoerd dat de voorwerpen objectief gezien niet gelijkend zijn op een kind jonger dan zestien jaar, omdat het geen volledige poppen betreffen, deze niet de verschijningsvorm hebben van een kind, de maatvoering uit verhouding is en dat de lengte van de vagina niet te beoordelen is.
De rechtbank stelt voorop dat (onder meer) het bezit van kindersekspoppen strafbaar is gesteld vanaf 1 januari 2025. Dat deze voorwerpen tot op heden online vrijelijk verkrijgbaar zouden zijn, doet hieraan niets af. De vraag die moet worden beantwoord is of de twee voorwerpen die de politie bij de verdachte heeft aangetroffen moeten worden gekwalificeerd als verboden voorwerpen in de zin van artikel 253a van het Wetboek van Strafrecht.
Niet ter discussie staat dat de twee voorwerpen die de verdachte in bezit had bestemd zijn om seksuele handelingen mee te verrichten. Ook de verdediging spreekt van ‘sekspoppen’.
Uit de wet en de toelichting op de wet volgt dat bij de vraag of sprake is van een voorwerp met uiterlijke verschijningsvorm van een kind jonger dan zestien jaren, geldt dat gekeken moet worden naar de uiterlijke kenmerken van het desbetreffende voorwerp. Er hoeft geen sprake te zijn van een anatomisch correcte replica of een volledige pop. Vereist is een realistische uiterlijke verschijningsvorm van een kind of een lichaamsdeel van een kind. In geval van kindersekspoppen kunnen bijvoorbeeld de lichaamsafmeting en -verhouding van belang zijn voor het bepalen van de leeftijd van die pop. Bij een lichaamsdeel, zoals een poppenromp, zal uit de vormgeving moeten volgen dat dit lichaamsdeel kenmerkend is voor een kind. Dat aan het voorwerp lichaamskenmerken zijn toegevoegd die passen bij een volwassene, hoeft niet in de weg te staan aan de vaststelling dat sprake is van een uiterlijke verschijningsvorm van een kind (of een lichaamsdeel van een kind) jonger dan zestien jaren.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat bij beide sekspoppen sprake is van een lichaamsdeel gelijkend op een kind. De rechtbank leidt dit voornamelijk af uit de afmetingen daarvan. De lichaamsdelen, met name de heupen, zijn bij beide sekspoppen fors kleiner dan die van een vrouw of kind ouder dan zestien jaren. De breedte van beide sekspoppen is kenmerkend voor de afmetingen van een kind. Met betrekking tot sekspop 2 geldt daarbovenop dat de lengte van de benen kenmerkend zijn voor een kind.
Anders dan door de verdachte en zijn raadsvrouw betoogd, heeft de rechtbank niet waargenomen dat de sekspoppen uit verhouding zijn. Hoogstens ten aanzien van de vagina geldt dat deze qua afmeting wat groter oogt. Dit doet aan het oordeel van de rechtbank echter niet af, omdat een of meerdere lichaamskenmerken van een volwassene geen afbreuk doen aan de kwalificatie. Hoewel de rechtbank op basis van de foto’s uit de toonmap niet kan vaststellen dat de sekspoppen voorzien zijn van een vagina vergelijkbaar met die van een kind jonger dan vier of drie jaren, kan onmiskenbaar vastgesteld worden dat beide sekspoppen een uiterlijke verschijningsvorm hebben van een kind jonger dan zestien jaren. De rechtbank is dan ook van oordeel dat voor beide sekspoppen geldt dat deze eerder geassocieerd worden met een kind jonger dan zestien jaren dan met een volwassene, zodat de gemiddelde kijker aanstonds meent dat de sekspoppen elk een lichaamsdeel van een minderjarige beneden de zestien jaren moet voorstellen.
Uit de omstandigheden dat de kindersekspoppen aanstonds lijken op lichaamsdelen van kinderen jonger dan zestien jaren, iets waarvan de verdachte zich bewust had moeten zijn, leidt de rechtbank af dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij een op een kind gelijkend voorwerp als bedoeld in deze bepaling in bezit heeft gehad. Dat de verdachte de kindersekspoppen wilde weggooien, doet daaraan niets af.
Feit 2 - Kinderporno
Het verwerven en het bezit van kinderporno
Op 21 mei 2025 had de verdachte op diverse apparaten (iPhone, iPad, Laptop, Harddisks en SSD) 153.000 visuele weergaven in bezit die als kinderpornografisch materiaal gekwalificeerd moeten worden, aangezien hierop een kind zichtbaar is dat schijnbaar betrokken is bij een seksuele gedraging. Over de periode vanaf 1 juli 2024 tot en met 21 mei 2025 wordt dit bezit door de verdachte erkend. Ook erkent de verdachte dat hij zich in deze periode via een aantal gegevensdragers toegang tot kinderpornografisch materiaal heeft verschaft. Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit het aantal afbeeldingen in samenhang met de verklaring van de verdachte dat hij meerdere keren per week nieuwe afbeeldingen downloadde en tevens dat de verdachte een gewoonte maakte van dit verwerven en het bezit.
Door de raadsvrouw is aangevoerd dat het bezit in de periode van 28 februari 2016 tot en met 30 juni 2024 niet kan worden bewezenverklaard, omdat geen gedetailleerd onderzoek is gedaan naar het moment waarop de verdachte zich toegang heeft verschaft tot de als kinderpornografisch gekwalificeerde visuele weergaven en/of deze in bezit heeft verkregen. Uit de bewijsmiddelen volgt dat ten aanzien van twee afbeeldingen is vastgesteld dat de verdachte deze al sinds 28 februari 2016 in bezit heeft. Dit wordt ten aanzien van één afbeelding ook door de verdachte erkend. Naar het oordeel van de rechtbank staat hiermee het onafgebroken bezit over de gehele periode van 28 februari 2016 tot en met 21 mei 2025 vast. Nu uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte ook in 2017, 2021, 2022, 2023, 2024 en 2025 nieuwe bestandslocaties heeft aangemaakt met daarin kinderpornografische afbeeldingen, acht de rechtbank bewezen dat de verdachte ook gedurende deze gehele periode een gewoonte maakte van het verwerven en het bezit. Dat het kinderpornografisch materiaal in 2016 en 2017, zoals door de raadsvrouw bepleit, incidenteel of per ongeluk gedownload en/of toegezonden zou zijn is, in het licht van de enorme hoeveelheid die uiteindelijk gedownload is, niet aannemelijk geworden.
Het vervaardigen en verspreiden van kinderporno
Door de verdediging is bepleit dat de verdachte geen opzet had op het vervaardigen van kinderpornografisch materiaal. De rechtbank gaat hier niet in mee. Niet is vereist dat de verdachte de wil heeft gehad om de wet te overtreden. Voldoende is dat de vervaardigingshandeling zelf opzettelijk heeft plaatsgevonden. Het is onwaarschijnlijk dat de screenshots per ongeluk zijn gemaakt. In de screenshots ligt de nadruk op oa. de billen en de vagina, zodat de verdachte naar zijn uiterlijke verschijningsvorm de opzet moet hebben gehad om deze beelden op deze wijze te vervaardigen. Ten aanzien van één van de foto’s heeft de verdachte zelf verklaard dat hij deze heeft bewerkt (zodat de hoofden van zijn kinderen niet langer zichtbaar zijn) en gedeeld. Juist deze bewerking en dit delen maakt dat de foto is aangemerkt als kinderpornografisch materiaal en het opzet op die twee handelingen (bewerken en verspreiden) staat vast. Dat de verdachte, zoals door zijn raadsvrouw aangevoerd, onder druk is gezet om de foto te delen is naar het oordeel van de rechtbank niet komen vast te staan. De verdachte wilde zich naar eigen zeggen bewijzen. Niet is gebleken dat voor de verdachte een zodanige dwang of druk is ontstaan dat hij geen andere mogelijkheid had dan de foto te vervaardigen en te verspreiden.
Vrijspraak van het gewoonte maken van het vervaardigen en verspreiden
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte door het maken van screenshots uit een video en door het bewerken van een foto van zijn dochter [minderjarige] , kinderpornografisch materiaal heeft vervaardigd. Daarnaast volgt uit de bewijsmiddelen dat de verdachte een foto in een chat heeft gedeeld en deze daarmee dus heeft verspreid. Gezien het incidentele karakter van deze gedragingen heeft, zoals ook door de raadsvrouw bepleit, de verdachte hiervan geen beroep of gewoonte gemaakt, zodat verdachte hiervan ten aanzien van het vervaardigen en verspreiden wordt vrijgesproken.
Van de overige ten laste gelegde gedragingen onder feit 2 kan niet worden vastgesteld dat deze door de verdachte zijn gepleegd, zodat hij ook daarvan behoort te worden vrijgesproken.
3.5.
De bewezenverklaring
De rechtbank is met betrekking tot de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten van oordeel dat deze feiten wettig en overtuigend zijn bewezen. De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1.
hij in de periode van 1 januari 2024 tot en met 21 mei 2025 te Hillegom voorwerpen met een uiterlijke verschijningsvorm van een lichaamsdeel van een kind dat de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, dat bestemd was om seksuele handelingen mee te verrichten, te weten twee kindersekspoppen voorzien van een vagina, in bezit heeft gehad;
2.
hij in de periode van 28 februari 2016 tot en met 21 mei 2025 in Nederland
(in de periode van 28 februari 2016 tot en met 30 juni 2024)
afbeeldingen en gegevensdragers bevattende afbeeldingen - van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt te weten
- zijn, verdachtes, dochter [minderjarige] ( [minderjarige] ) (geboren op [geboortedatum 2] 2019) en
- onbekend gebleven personen die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet hadden bereikt waren betrokken of schijnbaar waren betrokken, heeft vervaardigd, verworven en/of in bezit heeft gehad en
(in de periode van 1 juli 2024 tot en met 21 mei 2025)
visuele weergaven van seksuele aard en/of met onmiskenbaar seksuele strekking waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt te weten
- zijn, verdachtes, dochter [minderjarige] ( [minderjarige] ) (geboren op [geboortedatum 2] 2019) en
- onbekend gebleven personen die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet hadden
bereikt, waren betrokken of schijnbaar waren betrokken, heeft verspreid, vervaardigd, verworven en/of in bezit heeft gehad
te weten
- afbeeldingen, te weten foto’s en video’s en visuele weergaven en gegevensdragers bevattende afbeeldingen en video’s, te weten een Tablet (Apple Ipad 8) en/of een mobiele telefoon (Iphone 16) en een laptop (Lenova) en twee harddisks en een SSD waarop te zien is dat:
die persoon oraal, vaginaal en/of anaal wordt gepenetreerd met een penis en/of vinger/hand en/of een voorwerp en/of een mond/tong
en
een ander persoon oraal wordt gepenetreerd met een penis door die persoon en/of
het eigen lichaam oraal, vaginaal en/of anaal wordt gepenetreerd met een voorwerp en/of een vinger/hand door die persoon (zie afbeeldingen/visuele weergaven #01 en #02 in toonmap + proces-verbaal pagina 344)
en
het geslachtsdeel, de billen en/of de borsten van die persoon met een penis en/of vinger/hand en/of een voorwerp en/of de mond/tong wordt/worden aangeraakt en/of
het geslachtsdeel, de billen en/of de borsten en/of een ander lichaamsdeel van een ander kind/persoon met een vinger/hand en/of mond/tong worden aangeraakt door die persoon
en/of die persoon het eigen geslachtsdeel, de eigen billen en/of de eigen borsten met een vinger/hand en/of een voorwerp aanraakt
(zie afbeeldingen/visuele weergaven #03 t/m #05 in toonmap + proces-verbaal pagina 345)
en
die [minderjarige] in een pose is afgebeeld, waarbij zij naakt is en door het camerastandpunt en de (onnatuurlijke) pose van die [minderjarige] en de uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het geslachtsdeel en/of de billen van die [minderjarige] in beeld worden gebracht
(zie afbeeldingen/visuele weergaven #06 t/m #09, + proces verbaal pagina 192, 264, 346, 347, 370, 371 en 383)
terwijl van het begaan van dit feit een gewoonte werd gemaakt.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het onder feit 2 bewezenverklaarde levert naar het oordeel van de rechtbank voor de periode van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2024 geen strafbaar feit op, omdat het wetsartikel waarin het bezit van de betreffende voorwerpen strafbaar is gesteld pas op 1 januari 2025 in werking is getreden.
Het bewezenverklaarde in de periode van 1 januari 2025 tot en met 21 mei 2025 is voor het overige volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft een gevangenisstraf gelijk aan de duur van de voorlopige hechtenis bepleit, eventueel aangevuld met een onvoorwaardelijke taakstraf of een volledig voorwaardelijke gevangenisstraf. Hiertoe is aangevoerd dat de verdachte een first offender is en dat geen sprake is van seksuele afwijkingen. Daarnaast is gewezen op de impact die de voorlopige hechtenis reeds op de verdachte heeft gehad en het gegeven dat een celstraf voor een zedendelinquent zwaarder drukt op een gedetineerde.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft over een periode van bijna tien jaar een gewoonte gemaakt van het verwerven en bezitten van kinderpornografisch materiaal. Bij de verdachte zijn 151.792 foto’s en 1.208 video’s aangetroffen die zijn aangemerkt als kinderpornografisch materiaal. Ongeveer 70% van de in het materiaal aangetroffen minderjarigen bevindt zich in de geschatte leeftijdscategorie van jonger dan 12 jaar oud, waarvan 10% in de geschatte leeftijd van 0-2 jaar oud.
Bij de productie van kinderpornografische afbeeldingen en video’s worden kinderen op aangrijpende wijze seksueel misbruikt door volwassenen die hen juist tegen dit soort handelen in bescherming horen te nemen. Het is een feit van algemene bekendheid dat kinderen die het slachtoffer zijn van misbruik, hiervan jarenlang, zo niet hun verdere leven, de psychische en lichamelijke gevolgen ondervinden. Door zijn handelen heeft de verdachte kindermisbruik in stand gehouden en eraan bijgedragen dat er een markt blijft waarop beelden van kindermisbruik worden aangeboden. De rechtbank kent hieraan bij haar strafoplegging zwaarwegende betekenis toe.
Tevens heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het vervaardigen en verspreiden van kinderpornografisch materiaal van zijn minderjarige dochter. Kinderen moeten zich veilig kunnen voelen en niet bang hoeven zijn dat afbeeldingen van hen worden vervaardigd en verspreid als kinderpornografisch materiaal. Dit geldt des te meer ten aanzien van de eigen ouder. Bovendien is het schadelijk voor de dochter van de verdachte dat de van haar gemaakte afbeelding lange tijd, zo niet altijd, zal blijven rondgaan op het internet. De rechtbank rekent de verdachte dit aan.
Tot slot heeft de verdachte twee kindersekspoppen in bezit gehad. Het bezit van dergelijke seksattributen draagt bij aan het in stand houden van een markt voor voorwerpen die seksualisering van kinderen in de hand werken en het creëren van een subcultuur dat seks met kinderen als normaal gedrag afspiegelt.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte, maar weegt deze niet in het nadeel of voordeel van verdachte mee. Op het strafblad is slechts één feit genoemd die geen verband houdt met zedendelicten en/of het gebruik van cocaïne.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van de Pro Justitia-rapportage van 25 september 2025 van klinisch psycholoog drs. [naam] . De psycholoog heeft geconcludeerd dat bij de verdachte sprake is van een ernstige stoornis in cocaïnegebruik en dat deze stoornis ook ten tijde van de ten laste gelegde feiten aanwezig was. Nu de verdachte feit 1 ontkent, kan de psycholoog geen uitspraken doen over een eventuele doorwerking van de stoornis in dit delict. Ten aanzien van feit 2 concludeert de psycholoog dat er sprake is van doorwerking van de stoornis. Hierdoor is sprake van verminderde gedragskeuzes en een verminderd vermogen tot sturing van het eigen gedrag ten tijde van dit feit. Geadviseerd wordt om feit 2 in verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen. De psycholoog schat de kans op recidive in als laag. Ondanks het lage recidiverisico acht de psycholoog het wenselijk dat betrokkene wordt behandeld voor zijn cocaïnegebruik. Als strafrechtelijk juridisch kader worden bijzondere voorwaarden bij een (deels) voorwaardelijke straf geadviseerd.
De rechtbank heeft eveneens kennis genomen van een reclasseringsadvies van 21 oktober 2025 van GGZ Reclassering Fivoor. De reclassering schat het risico op recidive in als gemiddeld. De reclassering is van mening dat de verdachte gebaat is bij behandeling en begeleiding gericht op het middelengebruik en het vergroten van inzicht aangaande zijn aanwezige sensatiebehoefte en beperkte impulscontrole. De reclassering adviseert bij veroordeling van de verdachte om een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met de onderstaande bijzondere voorwaarden:
meldplicht bij reclassering
ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname)
meewerken aan middelencontrole
vermijden digitale omgevingen seksueel kindermisbruik.
Toerekenbaarheid
Anders dan in de Pro Justitia-rapportage geadviseerd, ziet de rechtbank geen reden om feit 2 in verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen. Uit de rapportage van de psycholoog volgt dat het onderzoek is gebaseerd op de periode van 1 januari 2024 tot en met 21 mei 2025, terwijl de verdachte in een veel langere periode namelijk van 28 februari 2016 tot en met 21 mei 2025 kinderpornografisch materiaal heeft verworden en in bezit heeft gehad. De verdachte heeft dit in de gesprekken bij de psycholoog niet vermeld, waardoor voor de gedragsdeskundige een incompleet beeld is ontstaan. De rechtbank weegt daarnaast mee dat de verdachte in de periode van ruim negen jaren vele momenten en daarmee kansen heeft gehad om tot inkeer te komen en te stoppen met het downloaden van kinderpornografisch materiaal. Deze kansen heeft de verdachte niet benut, hoewel hij naar eigen zeggen walgde van zichzelf. Nu de verdachte ook zelf heeft verklaard dat zijn stoornis in het gebruik van cocaïne pas is ontstaan in 2024, ligt deze stoornis over de periode daarvoor niet ten grondslag aan een eventueel verminderd vermogen tot sturing van het eigen gedrag ter zake het downloaden en bezit van kinderpornografisch materiaal. De rechtbank rekent feit 2 dan ook volledig aan de verdachte toe.
Landelijke oriëntatiepunten
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmodaliteit en strafmaat aansluiting gezocht bij de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting. Daarin is als uitgangspunt vermeld twee jaren onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor het vervaardigen van kinderporno en één jaar onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor het als gewoonte in bezit hebben van kinderporno. Voor het bezit van de kindersekspoppen bestaat geen landelijke oriëntatiepunt voor straftoemeting.
Conclusie
Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die deels onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van na te melden duur met zich brengt.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden is. De rechtbank zal een deel van die straf voorwaardelijk opleggen, met een proeftijd van drie jaren en daarbij de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd verbinden, om de verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw aan strafbare feiten schuldig te maken en te bewerkstelligen dat een oplossing wordt gevonden voor de problematiek van de verdachte en zo de kans op recidive terug te dringen. De rechtbank legt een iets langer deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op dan door de officier van justitie geëist, als stok achter de deur dat de verdachte in de toekomst geen strafbare feiten meer pleegt.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Gelet op de duur van de onvoorwaardelijke straf die de rechtbank in dit vonnis aan de verdachte oplegt, zal de rechtbank de voorlopige hechtenis niet opheffen.

7.De vordering van de benadeelde partij/de schadevergoedingsmaatregel

[minderjarige] heeft zich, met tussenkomst van bijzondere curator A.J. Korff, als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 3.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade. Ter onderbouwing van dit bedrag is een beroep gedaan op hoofdstuk 15.4 van de Rotterdamse Schaal en aangevoerd dat sprake is van een meest ernstige inbreuk van de seksuele privacy.
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 3.500,00 te vermeerderen met wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van de verdachte heeft aangevoerd dat geen sprake is van een meest ernstige inbreuk, maar hoogstens van een ernstige inbreuk van de seksuele privacy zoals bedoeld in artikel 15.4 van de Rotterdamse schaal. Nu slechts één foto gedeeld is met één chatpartner waarbij het hoofd van de benadeelde partij onzichtbaar is gemaakt, acht de verdediging een bedrag van € 1.000,00 redelijk.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks immateriële schade heeft geleden door de onder 2b en 2d bewezenverklaarde feiten, namelijk het vervaardigen van kinderpornografische foto’s en het verspreiden van een foto.
Gelet op wat namens de benadeelde partij ter toelichting op haar vordering is aangevoerd, zal de rechtbank de geleden immateriële schade naar billijkheid vaststellen op een bedrag van € 2.500,00. De rechtbank heeft aansluiting gezocht bij hoofdstuk 15.4 van de Rotterdamse schaal. Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van een ernstige schending van de seksuele privacy, waarbij ook meeweegt dat uiteindelijk één foto is verspreid onder een kleine groep mensen en waarbij benadeelde niet herkenbaar is. De rechtbank acht het hoogste bedrag in deze schaal passend, gezien de jonge leeftijd van het slachtoffer en de hoge mate van verwijtbaarheid nu het de vader van het minderjarige slachtoffer is geweest die de foto’s heeft gemaakt en één foto heeft gedeeld. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 13 mei 2025. Op deze datum heeft de verdachte voor het eerst een kinderpornografische foto van zijn dochter verspreid, het vervaardigen van enkele foto’s zonder verspreiding daarvan heeft daarvoor plaatsgevonden. Omdat vanaf deze datum zowel het vervaardigen als het verspreiden plaatsvindt, sluit de rechtbank bij deze datum aan voor het ingaan van de wettelijke rente.
Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

8.De inbeslaggenomen voorwerpen

8.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de hieronder opgesomde in beslaggenomen zaken verbeurd worden verklaard:
  • 1 STK Computer (Apple iPad) met voorwerpnummer 3329576;
  • 1 STK Computer (Lenovo Laptop) met voorwerpnummer 3329601;
  • 1 STK Computer (Western Digital Harddisk 1TB) met voorwerpnummer 3329836;
  • 1 STK Computer (Seagate Barracuda Harddisk) met voorwerpnummer 3329853;
  • 1 STK Computer (Western Digital Harddisk 1 TB) met voorwerpnummer 3329839;
  • 1 STK Telefoontoestel (Apple iPhone 16) met voorwerknummer 3329592.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdachte heeft verzocht om teruggave van de iPhone (voorwerpnummer 3329592) en iPad (voorwerpnummer 3329576). De verdachte verzet zich niet tegen verbeurdverklaring van de overige goederen.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
Uit de bewijsmiddelen volgt dat kinderpornografisch materiaal is aangetroffen op alle hiervoor weergeven in beslaggenomen voorwerpen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verdachte met behulp van deze voorwerpen het onder 2 bewezenverklaarde feit begaan. Om die reden zijn deze voorwerpen voor verbeurdverklaring vatbaar en zal de rechtbank deze verbeurdverklaren.
Bij de vaststelling van deze bijkomende straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36f, 57, 240b (oud), 252 en 253a van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

10.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt;
ten aanzien van feit 1:
voorwerpen met een uiterlijke verschijningsvorm van een lichaamsdeel van een kind dat de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, dat bestemd is om seksuele handelingen mee te verrichten, in bezit hebben;
ten aanzien van feit 2:
afbeeldingen of een gegevensdrager bevattende afbeeldingen van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verwerven en in bezit hebben, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt;
en
afbeeldingen of gegevensdrager bevattende afbeeldingen van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen.
en
visuele weergaven van seksuele aard of met een onmiskenbare seksuele strekking waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt is betrokken of schijnbaar is betrokken verwerven, in bezit hebben, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt;
en
visuele weergaven van seksuele aard of met een onmiskenbare seksuele strekking waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen en verspreiden;
en
ontslaat de verdachte van alle rechtsvervolging, voor zover de bewezenverklaring van feit 1 ziet op het bezit van de voorwerpen op de periode van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2024;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte voor het overige strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
36 MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
12 maanden,niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op drie jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
1. zich gedurende de proeftijd meldt bij GGZ Reclassering Fivoor aan de [adres 2] te ( [postcode 2] ) [plaats 2] op door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zolang deze de reclassering dat noodzakelijk acht;
2. zich gedurende de gehele proeftijd onthoudt van het gebruik van drugs en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod meewerkt aan bloedonderzoek of urineonderzoek;
3. zich gedurende de gehele proeftijd onder behandeling stelt van de forensische polikliniek van Fivoor op de tijden en plaatsen als door of namens die zorginstelling aan te geven, teneinde zich te laten behandelen voor de ernstige stoornis in het gebruik van cocaïne;
4. zich -indien dat tijdens de proeftijd noodzakelijk is- laat behandelen voor de ernstige stoornis in het gebruik van cocaïne door een nader door de reclassering te bepalen zorgverlener. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Indien daartoe aanleiding is, zoals bij een terugval in middelengebruik, bij overmatig middelengebruik of in geval van ernstige zorgen over het psychiatrische toestandsbeeld, kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Indien de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert zal, nadat dit door de rechter is bevolen, de veroordeelde zich laten opnemen in een zorginstelling te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt 7 weken of zoveel korter als de reclassering dat nodig vindt.
5. dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd op welke wijze dan ook onthoudt van:
- het op digitale wijze met een seksuele intentie communiceren met minderjarigen;
- gedragingen die zijn gericht op internetomgevingen waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen;
- gedragingen die zijn gericht op internetomgevingen waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd;
- het aanwezig hebben of gebruiken van wisprogramma's op zijn/haar digitale apparatuur;
Het toezicht op de onder 5 vermelde voorwaarde kan bestaan uit controles door de reclassering van geautomatiseerde werken en digitale gegevensdragers toebehorende aan of in gebruik zijnde bij de veroordeelde; de veroordeelde werkt daaraan mee tijdens een huisbezoek; deze controles mogen gedurende de proeftijd van drie jaren maximaal drie keer worden uitgevoerd en mogen – voor zover het gedrag bedoeld onder het tweede en derde gedachtestreepje van de onder 5 gestelde voorwaarde betreft – slechts op zodanige wijze worden uitgevoerd dat niet door een persoon kennis wordt genomen van de inhoud van digitale bestanden – (geautomatiseerde controle is derhalve wel toegestaan). Ten behoeve van deze controle mag een deskundige de reclassering technische ondersteuning bieden. De aanwezigheid van een opsporingsambtenaar tijdens de controle is toegestaan zolang deze niet de controle uitvoert.
geeft opdracht aan GGZ Reclassering Fivoor tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
ten aanzien van de vordering benadeelde partij
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij deels toe tot een bedrag van € 2.500,00 en veroordeelt de verdachte om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 13 mei 2025 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan [minderjarige] ;
bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding en dat de benadeelde partij dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten van de benadeelde partij, begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 2.500,00 vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 13 mei 2025 tot de dag waarop dit bedrag is betaald, ten behoeve van [minderjarige] ;
bepaalt dat, als de verdachte niet het volledige bedrag betaalt en/of niet het volledige bedrag op hem kan worden verhaald, gijzeling zal worden toegepast voor de duur van 35 dagen. Het toepassen van gijzeling ontslaat de verdachte niet van zijn betalingsverplichting aan de Staat;
bepaalt dat als de verdachte de toegewezen schadevergoeding deels of geheel aan de benadeelde partij heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel te betalen aan de Staat en dat als de verdachte het toegewezen bedrag deels of geheel aan de Staat heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel aan de benadeelde partij te betalen;
ten aanzien van het beslag
verklaart verbeurd de op de beslaglijst genoemde voorwerpen, te weten:
  • 1 STK Computer (Apple iPad) met voorwerpnummer 3329576;
  • 1 STK Computer (Lenovo Laptop) met voorwerpnummer 3329601;
  • 1 STK Computer (Western Digital Harddisk 1TB) met voorwerpnummer 3329836;
  • 1 STK Computer (Seagate Barracuda Harddisk) met voorwerpnummer 3329853;
  • 1 STK Computer (Western Digital Harddisk 1 TB) met voorwerpnummer 3329839;
  • 1 STK Telefoontoestel (Apple iPhone 16) met voorwerknummer 3329592.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.G. Bruinsma, voorzitter,
mr. C.M. Zandbergen, rechter,
mr. R. Wieringa, rechter,
in tegenwoordigheid van R.O. Hollander, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 27 november 2025.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2024 tot en met 21 mei 2025 te Hillegom, althans in Nederland
een voorwerp met een uiterlijke verschijningsvorm van een kind of van een lichaamsdeel van een kind dat de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, dat bestemd was om seksuele handelingen mee te verrichten, te weten
- een kindersekspop voorzien van een vagina, vergelijkbaar met die van een kind jonger dan vier jaar en/of
- een kindersekspop voorzien van een vagina vergelijkbaar met die van een kind jonger dan drie jaar,
althans twee kindersekspoppen voorzien van een vagina,
heeft verspreid, heeft aangeboden, openlijk tentoon heeft gesteld, heeft vervaardigd, heeft ingevoerd, heeft doorgevoerd, heeft uitgevoerd, heeft verworven en/of in bezit heeft gehad;
( art 253a Wetboek van Strafrecht )
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 28 februari 2016 tot en met 21 mei 2025 te Hillegom, althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, telkens
(in de periode van 28 februari 2016 tot en met 30 juni 2024)
een of meer afbeeldingen en/of - gegevensdragers bevattende afbeeldingen - van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt te weten
- ( zijn, verdachtes, dochter) [minderjarige] ( [minderjarige] ) (geboren op [geboortedatum 2] 2019) en/of
- een of meer andere onbekend gebleven perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had(den) bereikt
was betrokken en/of schijnbaar was betrokken, heeft
verspreid, aangeboden, openlijk tentoongesteld, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd, verworven, in bezit heeft gehad en/of zich door middel van een
geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe heeft verschaft,
en/of
(in de periode van 1 juli 2024 tot en met 21 mei 2025)
een of meer visuele weergaven van seksuele aard en/of met onmiskenbaar seksuele strekking
waarbij een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt te weten
- ( zijn, verdachtes, dochter) [minderjarige] ( [minderjarige] ) (geboren op [geboortedatum 2] 2019) en/of
- een of meer andere onbekend gebleven perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had(den) bereikt,
was betrokken of schijnbaar was betrokken, heeft
verspreid, aangeboden, openlijk tentoongesteld, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd, verworven, in bezit heeft gehad en/of zich daartoe de toegang heeft verschaft
te weten
- afbeeldingen, te weten foto’s en/of video’s en/of
- visuele weergaven en/of
- gegevensdragers bevattende afbeeldingen en/of video’s, te weten
een Tablet (Apple Ipad 8) en/of een mobiele telefoon (Iphone 16) en/of een laptop (Lenova) en/of twee, althans een of meerdere harddisk(s) en/of een SSD
waarop te zien is dat:
die persoon oraal, vaginaal en/of anaal wordt gepenetreerd met een penis en/of vinger/hand en/of een voorwerp en/of een mond/tong
en/of
een ander persoon oraal wordt gepenetreerd met een penis door die persoon
en/of
het eigen lichaam oraal, vaginaal en/of anaal wordt gepenetreerd met een voorwerp en/of een vinger/hand door die persoon
(zie afbeeldingen/visuele weergaven #01 en #02 in toonmap + proces-verbaal pagina 344)
en/of
het geslachtsdeel, de billen en/of de borsten van die persoon met een penis en/of vinger/hand en/of een voorwerp en/of de mond/tong wordt/worden aangeraakt
en/of
het geslachtsdeel, de billen en/of de borsten en/of een ander lichaamsdeel
van een ander kind/persoon met een vinger/hand en/of mond/tong worden aangeraakt door die persoon
en/of
die persoon het eigen geslachtsdeel, de eigen billen en/of de eigen borsten met een vinger/hand en/of een voorwerp aanraakt
(zie afbeeldingen/visuele weergaven #03 t/m #05 in toonmap + proces-verbaal pagina 345)
en/of
die [minderjarige] en/of een persoon poserend of in een pose is afgebeeld, waarbij
- die [minderjarige] en/of een persoon geheel of gedeeltelijk naakt is en/of gekleed is en/of
opgemaakt is en/of in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in
een (erotisch getinte) houding op een wijze die niet bij zijn leeftijd past
en/of
- die persoon zich in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn kleding ontdoet
en/of
- door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze
van kleden van die [minderjarige] en/of die persoon en/of de uitsnede van de foto’s/films
nadrukkelijk het geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die [minderjarige] en/of die persoon in beeld worden gebracht
(zie afbeeldingen/visuele weergaven #06 t/m #09, + proces verbaal pagina 192, 264, 346, 347, 370, 371 en 383)
en/of
dat bij/op het gezicht en/of het lichaam van die persoon wordt gemasturbeerd
en/of
bij/op het gezicht en/of het lichaam van die persoon sperma wordt gespoten
en/of
bij/naast het gezicht en/of het lichaam van die persoon een (stijve) penis
wordt gehouden en/of waarbij op dat gezicht en/of lichaam een op sperma gelijkende substantie zichtbaar is
(zie afbeelding/visuele weergave #10, + proces-verbaal pagina 347)
terwijl van het begaan van dit feit een beroep of gewoonte werd gemaakt;
(art 240b Wetboek van Strafrecht (oud) en/of art 252 Wetboek van Strafrecht)