ECLI:NL:RBDHA:2025:223
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging opvang in Landelijke Vreemdelingenvoorzieningen Rotterdam en toewijzing voorlopige voorzieningen
Op 9 januari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken AWB 25/155, 25/156 en 25/157, betreffende de beëindiging van de opvang van drie vreemdelingen in de Landelijke Vreemdelingenvoorzieningen (LVV) in Rotterdam. De gemeente Rotterdam had op 22 november 2024 aan verzoekers meegedeeld dat hun opvang per 1 januari 2025 zou eindigen. Verzoekers maakten bezwaar tegen deze beslissing en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat hun opvang zou worden voortgezet. De voorzieningenrechter heeft op 19 december 2024 al eerder een soortgelijke zaak behandeld, waarbij 22 andere vreemdelingen ook hun opvang in de LVV dreigden te verliezen. In die zaak werd de voorlopige voorziening toegewezen, en om rechtsongelijkheid te voorkomen, heeft de voorzieningenrechter nu ook de verzoeken van de huidige verzoekers toegewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de verzoekers recht hebben op 24-uurs basisopvangvoorzieningen, en dat de gemeente Rotterdam ervoor moet zorgen dat deze voorzieningen beschikbaar blijven tot vier weken na de beslissing op bezwaar. Tevens is bepaald dat de gemeente het griffierecht van € 582,- en een vergoeding van € 907,- aan proceskosten aan de verzoekers moet betalen. De uitspraak is gedaan door mr. F.A. Groeneveld, in aanwezigheid van griffier mr. R. Groeneveld, en is openbaar uitgesproken op 9 januari 2025.