ECLI:NL:RBDHA:2025:22294

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 november 2025
Publicatiedatum
26 november 2025
Zaaknummer
09-220566-25
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens openbaar maken van seksuele foto's en bedreiging van politieagenten

Op 19 november 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het openbaar maken van een visuele weergave van seksuele aard van een vrouw, alsook aan het bedreigen van politieambtenaren. De verdachte, geboren in 1991, werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden en kreeg een contactverbod van vijf jaar opgelegd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte in de periode van 10 tot en met 29 juli 2025 een naaktfoto van de aangeefster op Facebook heeft geplaatst, terwijl hij wist dat deze openbaarmaking nadelig voor haar was. Daarnaast heeft hij op 8 juli 2025 bedreigende berichten gestuurd naar politieambtenaren die betrokken waren bij eerdere zaken tegen hem. De rechtbank achtte de bedreigingen ernstig, gezien de impact op de slachtoffers en de veiligheidsmaatregelen die moesten worden getroffen. De verdachte werd vrijgesproken van belaging en dwang, maar de bewezenverklaring van de andere feiten leidde tot een veroordeling. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding van €1.000,- toegewezen aan de benadeelde partij, met wettelijke rente vanaf de datum van de bedreigingen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummers: 09/220566-25 en 22-001388-22 (tul)
Datum uitspraak: 19 november 2025
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1991 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres] , [postcode] [woonplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting [plaats] , locatie [locatie] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 5 november 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. B. Verheesen en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. S.J. van der Aart naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft namens de verdachte vrijspraak van alle ten laste gelegde feiten. De standpunten van de raadsvrouw worden – voor zover van belang bij de beoordeling – besproken in paragraaf 3.4.
3.3.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft in bijlage II bij dit vonnis opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
3.4.
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van feit 2: openbaar maken visuele weergave van seksuele aard
Uit de bewijsmiddelen volgt dat via de Facebookaccounts ‘ [accountnaam 1] ’ en ‘ [accountnaam 2] ’ een foto van [aangeefster] op Facebook is geplaatst waarop zij zichtbaar is met ontbloot bovenlichaam. Deze foto was voor gebruikers van Facebook zichtbaar en in ieder geval voor de moeder en de vriendin van [aangeefster] . Via de twee laatstgenoemde personen is [aangeefster] de foto onder ogen gekomen. [aangeefster] heeft verklaard dat zij de naaktfoto in het verleden naar de verdachte heeft gestuurd en naar niemand anders. [aangeefster] heeft in haar aangifte verklaard dat de profielfoto van ‘ [accountnaam 1] ’ op enig moment in een flesje zuur is veranderd en dat de verdachte in het verleden tegen haar heeft gezegd personen met zuur te willen verminken.
De zojuist benoemde naaktfoto van [aangeefster] is op een van de telefoons in de woning van de verdachte (witte Samsung met goednummer 3366584) aangetroffen, samen met andere foto’s die door de gebruiker van Facebookaccount ‘ [accountnaam 2] ’ op Facebook zijn geplaatst. Het gaat onder meer om een fotocollage met afbeeldingen van [aangeefster] . Dat de verdachte ook de gebruiker van zojuist genoemde telefoon was, leidt de rechtbank af uit het feit dat deze op het woonadres van de verdachte is aangetroffen, de device user ‘ [username 1] ’ heet en het e-mailadres [e-mailadres 1] als account op het toestel is aangetroffen. Op een andere telefoon (donkerblauwe Samsung Galaxy met goednummer 3366591) die tijdens de doorzoeking op het woonadres van de verdachte is aangetroffen, zijn drie useraccounts aangetroffen waaronder [e-mailadres 2] . Het onderdeel ‘ [username 2] ’ komt op een letter na overeen met de naam van het Facebookaccount ‘ [accountnaam 2] ’.
Op basis van de zojuist genoemde omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien, komt de rechtbank tot de conclusie dat de donkerblauwe Samsung Galaxy met goednummer 3366591 van de verdachte is en het de verdachte was die de foto’s van [aangeefster] op Facebook heeft geplaatst waarop zij zichtbaar is met ontbloot bovenlichaam en dat hij dat heeft gedaan met de Facebookaccounts ‘ [accountnaam 1] ’ en ‘ [accountnaam 2] ’.
De rechtbank voelt zich in haar conclusie gesterkt nu er op een andere telefoon (zwarte Samsung Galaxy J7 met goednummer 3366567) die aan de verdachte kan worden toegeschreven, eveneens een naaktfoto van [aangeefster] is aangetroffen en ook screenshots van een tekstblok dat in bewerking is en waarin ‘ [voornaam] ’, de voornaam van [aangeefster] , diensten van seksuele aard aanbiedt. De rechtbank leidt hieruit af dat de verdachte de tekst in het tekstblok heeft getypt, zich derhalve kennelijk voordeed als [aangeefster] en ook op deze wijze foto’s van [aangeefster] openbaar maakte althans voornemens leek dat te gaan doen.
Al het voorgaande bezien tegen de achtergrond van het gezamenlijke verleden van de verdachte en [aangeefster] , brengt de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte de naaktfoto heeft geplaatst met als doel [aangeefster] te vernederen of in verlegenheid te brengen. Het kan dan niet anders zijn dan dat hij wist dat de openbaarmaking van de foto nadelig kon zijn voor [aangeefster] .
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettelijk en overtuigend bewezen dat de verdachte in de periode 10 tot en met 29 juli 2025 een visuele weergave van seksuele aard, namelijk een foto van [aangeefster] waarop zij te zien was met ontbloot bovenlichaam, openbaar heeft gemaakt, terwijl verdachte wist dat die openbaarmaking nadelig voor [aangeefster] was.
Ten aanzien van feit 3: bedreiging politieambtenaren
De verzender van de berichten
De rechtbank komt op grond van de volgende omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, tot de conclusie dat het de verdachte was die de in de tenlastelegging vermelde berichten heeft gestuurd naar de diensttelefoon van [benadeelde 1] en naar het telefoonnummer dat gekoppeld was aan de wervingssite van de politie. In de eerste plaats zijn de berichten gestuurd met een telefoonnummer ( [telefoonnummer] ) dat volgens de politiesystemen in verband kan worden gebracht met de stalking en bedreiging van [aangeefster] door de verdachte in 2019, 2020 en 2021. De rechtbank neemt hierbij eveneens in aanmerking dat de bedreigde politieambtenaren allen betrokken zijn geweest in een daarmee verband houdend opsporingsonderzoek naar de verdachte in 2020. Daarnaast zijn er op de eerdergenoemde witte Samsung (goednummer 3366584) aangetroffen: (i) een screenshot vanuit het submenu ‘Contacts’ van die telefoon van het telefoonnummer van de werktelefoon van [benadeelde 1] en (ii) een screenshot vanuit Whatsapp van de foto die door [telefoonnummer] naar [benadeelde 1] is gestuurd. Verder is op een andere witte Samsung Galaxy (goednummer 3366579) die in de woning van de verdachte is aangetroffen, het nummer [telefoonnummer] als contact opgeslagen. Dat de verdachte ook van deze telefoon de gebruiker is geweest, leidt de rechtbank af uit het feit dat er een Whatsappaccount op die telefoon stond dat gekoppeld is aan de rijschool van de verdachte en dat er een kopie van een verzonden aangifte inkomstenbelasting op naam van de verdachte op die telefoon zijn aangetroffen. De verdachte heeft voorts geen aannemelijke verklaring gegeven voor de aanwezigheid van voornoemde telefoons met belastend materiaal in zijn woning.
Uitlatingen met bedreigende inhoud
De verdachte heeft zijn slachtoffers laten weten dat hij hun adressen heeft en hij dus in de gelegenheid is hen op te zoeken. Ook heeft de verdachte laten weten dat iedereen die bij het conflict betrokken is iets gaat merken. De rechtbank leidt hieruit af dat het gaat om de politieambtenaren die betrokken waren bij de zaak waarin de verdachte is veroordeeld voor belaging van [aangeefster] , ofwel [benadeelde 1] , [benadeelde 2] en [benadeelde 3] . De verdachte heeft ook laten weten dat deze politieambtenaren denken dat ze veilig zijn. Daarmee heeft de verdachte naar het oordeel van de rechtbank de indruk gewekt dat zij dat niet zijn. De berichten dat de verdachte binnenkort wil gaan kijken hoe stoer [benadeelde 1] is en wat de politieambtenaren betekenen zonder hun politiekleding, kan – gelet op de context waarin deze uitlatingen zijn gedaan – worden opgevat in de zin dat de verdachte uit is op een confrontatie met de genoemde politieambtenaren. Ook dreigt de verdachte met verkrachting van een dochter van één van de politieambtenaren. Hoewel de betreffende politieambtenaar geen dochter heeft, kan hieruit de dreiging een naaste van de politieambtenaar te verkrachten worden afgeleid. Het voorgaande in onderling verband en samenhang bezien, brengt de rechtbank tot het oordeel dat de in de tenlastelegging genoemde berichten, gelet op de context waarbinnen zij zijn geuit, kunnen worden gekwalificeerd als bedreiging met zware mishandeling en verkrachting.
Ook is de rechtbank van oordeel dat de bedreigingen van dien aard zijn en onder zulke omstandigheden zijn gedaan dat deze, zowel in dit concrete geval als in het algemeen, vrees kunnen opwekken voor misdrijven omschreven in de artikelen 241 en 243 Wetboek van Strafrecht en zware mishandeling. Dit kan naast de aard van de hierboven benoemde bedreigingen worden afgeleid uit het feit dat er bij een van de politieambtenaren veiligheidsmaatregelen zijn getroffen door de politie, waaronder het creëren van een rechtstreekse verbinding tussen de meldkamer van de politie en het huis van [benadeelde 1] en verscherpt toezicht door de surveillancedienst op diens woning. Ook het feit dat de verdachte kennelijk geen enkele terughoudendheid voelt om politieambtenaren te bedreigen en hen zelfs actief benaderd om die bedreigingen te uiten, biedt steun aan het oordeel dat sprake is van redelijke vrees.
De bedreigingen die zijn geuit aan het adres van [benadeelde 3] en [benadeelde 2] hebben hen ook daadwerkelijk bereikt. De opvatting van de verdediging dat de bedreigingen hen in de tenlastegelegde periode moet hebben bereikt, kent geen steun in het recht. Het gaat om het moment waarop de bedreiging is geuit.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte [benadeelde 1] , [benadeelde 2] en [benadeelde 3] op 8 juli 2025 heeft bedreigd met zware mishandeling.
3.5.
Vrijspraak
Ten aanzien van feit 1: belaging
De rechtbank heeft hierboven bij de bewijsoverweging ten aanzien van feit 2 al uiteengezet hoe zij tot haar oordeel is gekomen dat de verdachte achter de Facebookaccounts ‘ [accountnaam 1] ’ en ‘ [accountnaam 2] ’ zit. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat de verdachte de onder 1 van de dagvaarding vermelde teksten met de hierboven genoemde Facebookaccounts heeft geplaatst. De rechtbank acht het plaatsen van deze teksten verwerpelijk, maar is van oordeel dat geen sprake is van belaging in de zin van artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte heeft slechts op twee momenten in een relatief korte periode Facebookaccounts aangemaakt en berichten op Facebook geplaatst. Deze berichten worden niet specifieker of indringender, maar zijn van vergelijkbare aard. Er is gelet op het voorgaande niet voldaan aan de eis van stelselmatigheid. De rechtbank is met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde feit dan ook van oordeel dat dit feit niet wettig en overtuigend is bewezen.
Ten aanzien van feit 4: dwang jegens een van de politieambtenaren
De rechtbank komt op basis van hetgeen is overwogen ten aanzien van feit 3 tot de conclusie dat het de verdachte was die een foto van [benadeelde 1] buiten diensttijd met een ander persoon heeft verzameld en die foto vervolgens naar [benadeelde 1] heeft gestuurd met daarbij het bericht dat hij het adres van [benadeelde 1] heeft. De rechtbank kan het zich zonder meer voorstellen dat het voor [benadeelde 1] intimiderend moet zijn geweest om naast de bedreigende berichten ook een privéfoto van zichzelf en zijn vrouw te ontvangen. De rechtbank is echter van oordeel dat dit bijdraagt aan de ernst van de bedreigingen, maar dat het op zichzelf eenmalig ontvangen van een dergelijke foto (met de tekst dat de verdachte het adres van [benadeelde 1] heeft) niet een zodanig ernstige inbreuk op de vrijheid betreft dat sprake is van dwang. De verdachte wordt hiervan dan ook vrijgesproken.
3.6.
De bewezenverklaring
De rechtbank is met betrekking tot de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten van oordeel dat deze feiten wettig en overtuigend zijn bewezen. De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
2.
hij in de periode van 10 juli 2025 tot en met 29 juli 2025 in Nederland, een visuele weergave van seksuele aard, te weten een foto van een persoon, te weten [aangeefster] , waarop te zien was dat die [aangeefster] met ontblote borsten, althans een ontbloot bovenlijf stond, openbaar heeft gemaakt, terwijl verdachte wist dat die openbaarmaking
nadeligvoor die [aangeefster] kon zijn
3.
hij
op8 juli 2025 in Nederland [benadeelde 1] en/of [benadeelde 3] en/of [benadeelde 2] heeft bedreigd met
- een of meer misdrijven omschreven in de artikelen 241 en 243 Wetboek van Strafrecht
- met zware mishandeling
door:
- die [benadeelde 1] berichten te sturen met de volgende inhoud:
i. Je gegevens zijn bekend, kijken we binnenkort hoe stoer je zonder collega's bent en
ii. Is toch anders wanneer men je gegevens van jou, je familieleden, en collega's heeft. Moest er bijna 3000 euro voor betalen. Maar dat is het sowieso waard. Tot snel.
en
- het contactcentrum van de politie berichten te sturen met de volgende inhoud:
iii. Er is zo'n hoerenzoon agent [benadeelde 2] van politiebureau [naam bureau] . Adres van die dwerg hoerezoontje is gelekt en
iv. Ik verkracht zijn dochter terwijl hij mag toekijken en
v. Kijken wat ze betekenen zonder die joden kleren en
vi. En die hulpofficier [benadeelde 3] dan. Zijn adres is ook al paar
wekenbekend en
vii. Iedereen in dat conflict gaat iets merken in zijn privéleven en
viii. Dankzij me buurjongen alle adressen gekregen ahhaha... is niet moeilijk wanneer je mensen hebt die in alle systemen kunnen. Ze wonen 11km vanaf politiebureau. Denken dat ze veilig zijn. en
ix. Ik moet 1 van die joden ff bespioneren,
in elk geval woorden van gelijke bedreigende aard en/of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De oplegging van een straf en een maatregel

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
Verder heeft de officier van justitie een vrijheidsbeperkende maatregel voor de duur van vijf jaren gevorderd, inhoudende een contactverbod met [aangeefster] , [benadeelde 1] , [benadeelde 2] en [benadeelde 3] . Daarbij vordert de officier van justitie een vervangende hechtenis van een week bij iedere geconstateerde overtreding, met een maximum van zes maanden. De officier van justitie vordert tevens de dadelijke uitvoerbaarheid van deze maatregel.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft namens de verdediging verzocht, mocht de rechtbank komen tot een bewezenverklaring en strafoplegging, om maximaal een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen voor de duur van het voorarrest, mogelijk in combinatie met een forse voorwaardelijke gevangenisstraf of taakstraf.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf en maatregel zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het openbaar maken van een foto van seksuele aard van een jonge vrouw, [aangeefster] . De foto is geplaatst op Facebook. Dit is een ernstig strafbaar feit en het heeft een enorme impact gehad op [aangeefster] hetgeen ook blijkt uit haar aangifte. De psychische gevolgen voor slachtoffers van misbruik van seksueel beeldmateriaal kunnen ernstig en langdurig zijn. Zij kampen veelal met gevoelens zoals schaamte, onmacht, onveiligheid en wantrouwen. Hierbij speelt een rol dat eenmaal verspreid materiaal vaak niet (volledig) verwijderd en vernietigd kan worden, zodat slachtoffers ook na de publicatie hiermee nog gedurende lange tijd geconfronteerd kunnen worden. De rechtbank neemt het de verdachte kwalijk dat hij hier geen oog voor heeft gehad.
De verdachte heeft daarnaast drie politieambtenaren bedreigd die in het verleden betrokken zijn geweest bij een opsporingsonderzoek naar de verdachte. Dergelijk gedrag is volkomen onacceptabel en creëert gevoelens van onveiligheid in de maatschappij. De politieambtenaren hebben zich door de berichten van de verdachte zeer bedreigd gevoeld. Dit blijkt onder meer uit de schriftelijke slachtofferverklaring van [benadeelde 1] . [benadeelde 1] heeft verklaard zich gedwongen te hebben gevoeld om zijn leven en dat van zijn gezin aan te passen. Hij durfde zijn gezin niet meer alleen te laten en kon daardoor geen afscheid nemen van vrienden en familie voorafgaand aan de emigratie van zijn gezin. Ook kon [benadeelde 1] lang niet goed slapen en vreesde hij voor aanslagen op zijn huis. [benadeelde 1] en zijn vrouw durfden hun kinderen niet langer zelfstandig naar huis te laten komen vanuit school en op het werk was [benadeelde 1] alerter. Naar aanleiding van de bedreigingen heeft de politie ook veiligheidsmaatregelen getroffen. De impact van de bedreigingen van de verdachte is dan ook bijzonder heftig geweest.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 23 september 2025. Hieruit volgt dat de verdachte op 1 juli 2025 onherroepelijk is veroordeeld voor belaging van [aangeefster] . Hem is onder meer een voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd van 90 dagen met een proeftijd van twee jaren met als bijzondere voorwaarden (a) een contactverbod met [aangeefster] en (b) een verbod om berichten over [aangeefster] te verspreiden. De verdachte heeft zich hier niet door laten weerhouden. De rechtbank weegt dit in het nadeel van de verdachte mee.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van een reclasseringsadvies over de verdachte van 4 november 2025. Daaruit volgt dat de verdachte heeft geweigerd mee te werken aan een verdiepend psychologisch onderzoek, waardoor geen inzicht bestaat in zijn persoonlijkheidsstructuur, denkpatronen en drijfveren. De reclassering is desalniettemin van oordeel dat er sprake is van recidiverisico. De reclassering adviseert bij veroordeling van de verdachte hem een contactverbod met de slachtoffers op te leggen voor vijf jaren op de voet van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht en een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht.
Straf en maatregel
De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die vrijheidsbeneming van na te melden duur met zich brengt. Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank oplegging van een gevangenisstraf van 6 maanden passend en geboden. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen welke straffen in vergelijkbare zaken in de regel worden opgelegd. Voor oplegging van een voorwaardelijk strafdeel ziet de rechtbank geen aanleiding.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.
Naast de onvoorwaardelijke gevangenisstraf legt de rechtbank conform de vordering van de officier van justitie aan verdachte een vrijheidsbeperkende maatregel zoals bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht op. Het doel van deze maatregel is beveiliging van de maatschappij en voorkoming van strafbare feiten. De rechtbank legt de maatregel op omdat zij van oordeel is dat er rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich op een andere manier belastend naar personen toe zal gedragen.
Deze maatregel bestaat uit een contactverbod, inhoudende dat de verdachte gedurende vijf jaren op geen enkele wijze direct of indirect contact mag opnemen met [aangeefster] , [benadeelde 1] , [benadeelde 3] en [benadeelde 2] .
Voor iedere keer dat verdachte deze maatregel overtreedt, zal vervangende hechtenis worden opgelegd voor de duur van 1 week, met een maximum van 6 maanden.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich belastend zal gedragen jegens de hierboven genoemde personen beveelt de rechtbank, op grond van artikel 38v, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht dat de opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
De rechtbank zal geen gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op de voet van artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht opleggen, omdat niet is voldaan aan de voorwaarden voor de oplegging daarvan.

7.De vordering van de benadeelde partij

[benadeelde 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 1.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden toegewezen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht, mocht de rechtbank komen tot toewijzing van enig bedrag aan schadevergoeding, maximaal een bedrag van € 500,- toe te wijzen en de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk te verklaren.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Immateriële schade
Op grond van artikel 6:106 aanhef en onder b van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan een benadeelde partij onder meer aanspraak maken op vergoeding van immateriële schade indien de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen en/of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. De rechtbank overweegt dat de aard en de ernst van de normschending en de gevolgen daarvan voor [benadeelde 1] in de huidige zaak met zich brengen dat een aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ kan worden aangenomen. Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte meermaals bedreigingen heeft geuit die nadrukkelijk op de persoon van benadeelde waren gericht. Benadeelde zag zich door deze bedreigingen ook gedwongen zijn leven en dat van zijn gezin aan te passen. Ook heeft de politie veiligheidsmaatregelen ter bescherming van [benadeelde 1] en zijn gezin getroffen waaronder verscherpt toezicht op het huis van [benadeelde 1] door de surveillancedienst. De rechtbank acht het gevorderde bedrag van € 1.000,-, bestaande uit immateriële schade, billijk mede gelet op de schadevergoedingen die worden toegekend in soortgelijke gevallen en zal dit bedrag toewijzen.
Wettelijke rente
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 8 juli 2025, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Proceskosten
Nu de vordering wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel
De verdachte zal voor de bewezenverklaarde strafbare feiten worden veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partij aansprakelijk voor schade die door dit feit aan hem is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 1.000, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 8 juli 2025 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [benadeelde 1] .

8.De inbeslaggenomen voorwerpen

8.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen genoemde voorwerpen, twee telefoontoestellen (een witte Samsung met voorwerpnummer 3366584 en een donkerblauwe telefoon met voorwerpnummer G3366591), zullen worden verbeurdverklaard.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich niet uitgelaten over de inbeslaggenomen voorwerpen.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen genoemde voorwerpen verbeurdverklaren. Deze voorwerpen zijn voor verbeurdverklaring vatbaar, aanzien deze voorwerpen aan de verdachte toebehoren en met behulp van deze voorwerpen de bewezenverklaarde feiten zijn begaan of voorbereid.

9.De vordering tot tenuitvoerlegging

9.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij vordering van 24 september 2025 gevorderd dat de bij parketnummer 22-001388-22 door het gerechtshof Den Haag op 28 maart 2023 voorwaardelijke opgelegde straf van 90 dagen gevangenisstraf, ten uitvoer wordt gelegd wegens niet naleven van de algemene voorwaarden.
9.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht te beslissen dat de proeftijd van de voorwaardelijk opgelegde straf wordt verlengd, of tot een gedeeltelijke toewijzing te komen, of tot (gedeeltelijke of volledige) omzetting van de gevangenisstraf naar een taakstraf.
9.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht termen aanwezig voor toewijzing van de vordering van de officier van justitie van 24 september 2025 tot tenuitvoerlegging van de 90 dagen voorwaardelijke gevangenisstraf, waartoe verdachte werd veroordeeld bij het op 1 juli 2025 onherroepelijk geworden arrest van het gerechtshof Den Haag van 28 maart 2023, nu uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat verdachte de algemene voorwaarden niet heeft nageleefd, doordat deze zich voor het einde van de proeftijd die bij voormeld arrest was opgelegd, wederom heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit. Dit betekent dus dat de verdachte de 90 dagen gevangenisstraf alsnog moet uitzitten.

10.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
- 33, 33a, 36f, 38v, 38w, 57, 254ba en 285 van het Wetboek van Strafrecht;
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

11.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 4 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.6 bewezen is verklaard;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 2:
het openbaar maken van een visuele weergave van seksuele aard van een persoon, terwijl diegene weet dat die openbaarmaking nadelig voor die persoon kan zijn;
ten aanzien van feit 3:
bedreiging met misdrijven omschreven in de artikelen 241 en 243 van het Wetboek van Strafrecht en bedreiging met zware mishandeling, meermalen gepleegd;
verklaart de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (ZES) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
contactverbod ex artikel 38v Sr
legt op de
maatregeldat de veroordeelde voor de duur van
5 (vijf) jarenop geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [aangeefster] (geboren op [geboortedatum 2] 1996), [benadeelde 1] (geboren op [geboortedatum 3] 1992), [benadeelde 2] en [benadeelde 3] ;
beveelt dat de vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van een week voor iedere keer dat de maatregel wordt overtreden, met een maximum van zes maanden;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de maatregel niet op;
omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich belastend zal gedragen jegens een bepaalde persoon, beveelt de rechtbank, gelet op artikel 38v, vierde lid Sr dat de opgelegde maatregel
dadelijk uitvoerbaar is;
de vordering van de benadeelde partij
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 1] toe tot een bedrag van € 1.000,-, en veroordeelt de verdachte om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 8 juli 2025 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan [benadeelde 1] ;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten van de benadeelde partij, begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
de schadevergoedingsmaatregel
legt aan de verdachte op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van
€ 1.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 8 juli 2025 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [benadeelde 1] ;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 20 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen.
de inbeslaggenomen goederen
verklaart verbeurd de op de beslaglijst onder 1 en 2 genoemde voorwerpen, te weten:
  • 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: PL1500-2025227543-3366584)
  • 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: PL1500-2025227543-G3366591)
de vordering tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde straf
gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voorwaardelijk opgelegd bij voormeld arrest van het gerechtshof Den Haag van 28 maart 2023, gewezen onder parketnummer 22-001388-22, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 90 (negentig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.A. van Essen, voorzitter,
mr. Y.J. Wijnnobel-van Erp, rechter,
mr. M.R. Aaron, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. E. Özsoy, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 19 november 2025.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
1.
hij in of omstreeks de periode van 10 juli 2025 tot en met 29 juli 2025 te 's-Gravenhage,
althans in Nederland,
wederrechtelijk
stelselmatig
opzettelijk
inbreuk heeft gemaakt
op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [aangeefster] , door
- één of meerdere facebookaccount(s) te openen met als profielfoto een foto van die [aangeefster] en/of diens moeder en/of een flesje zuur en/of
- intimiderende berichten te plaatsen bij Facebook foto's van die [aangeefster] en/of met het oogmerk die [aangeefster] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
2.
hij in of omstreeks de periode van 10 juli 2025 tot en met 29 juli 2025 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, een visuele weergave van seksuele aard, te weten een foto van een persoon, te weten [aangeefster] , waarop te zien was dat die [aangeefster] met ontblote borsten, althans een ontbloot bovenlijf stond, openbaar heeft gemaakt, terwijl verdachte wist dat die openbaarmaking nadeling voor die [aangeefster] kon zijn;
3.
hij in of omstreeks de periode van 8 juli 2025 tot en met 2 augustus 2025 te 's-Gravenhage, althans in Nederland [benadeelde 1] en/of [benadeelde 3] en/of [benadeelde 2] heeft bedreigd met
- een of meer misdrijven omschreven in de artikelen 241 en 243 Wetboek van Strafrecht
- enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling
- gijzeling
door:
- die [benadeelde 1] berichten te sturen met de volgende inhoud:
i. Je gegevens zijn bekend, kijken we binnenkort hoe stoer je zonder collega's bent en/of
ii. Is toch anders wanneer men je gegevens van jou, je familieleden, en collega's heeft. Moest er bijna 3000 euro voor betalen. Maar dat is het sowieso waard. Tot snel.
en/of
- het contactcentrum van de politie berichten te sturen met de volgende inhoud:
iii. Er is zo'n hoerenzoon agent [benadeelde 2] van politiebureau [naam bureau] . Adres van die dwerg hoerezoontje is gelekt en/of
iv. Ik verkracht zijn dochter terwijl hij mag toekijken en/of
v. Kijken wat ze betekenen zonder die joden kleren en/of
vi. En die hulpofficier [benadeelde 3] dan. Zijn adres is ook al paar werken bekend en/of
vii. Iedereen in dat conflict gaat iets merken in zijn privéleven en/of
viii. Dankzij me buurjongen alle adressen gekregen ahhaha... is niet moeilijk wanneer je mensen hebt die in alle systemen kunnen. Ze wonen 11km vanaf politiebureau. Denken dat ze veilig zijn. en/of
ix. Ik moet 1 van die joden ff bespioneren,
in elk geval woorden en/of gedragingen van gelijke bedreigende aard en/of strekking;
4.
hij op of omstreeks 8 juli 2025 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, een ander, te weten [benadeelde 1] , door geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander en/of een of meer
derden, te weten [benadeelde 1] wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, door
- het verzamelen van een foto van die [benadeelde 1] buiten diensttijd met een ander persoon en /of
- het versturen van die foto naar die [benadeelde 1] en hierbij te vermelden dat hij diens adres heeft,
waardoor die [benadeelde 1] moest dulden dat hij intimiderende berichten ontving en/of moest dulden dat hem vrees werd aangejaagd dat verdachte (onverhoeds) zou verschijnen.