ECLI:NL:RBDHA:2025:22185

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 november 2025
Publicatiedatum
25 november 2025
Zaaknummer
C/09/692261 / JE RK 25-1682
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige met bespreking van contact- en bezoekregeling

Op 13 november 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak van Stichting Jeugdbescherming West Haaglanden betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2014. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling van de minderjarige, die momenteel bij zijn stiefvader verblijft, verlengd moet worden voor de duur van een jaar, tot 24 november 2026. Dit besluit is genomen na een zitting met gesloten deuren, waarbij de ouders, de stiefvader en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling aanwezig waren. De kinderrechter heeft de positieve ontwikkelingen in de omgang tussen de vader en de minderjarige in overweging genomen, evenals de instemming van de moeder en de stiefvader met de verlenging van de ondertoezichtstelling.

De kinderrechter heeft ook de verzoeken van de gecertificeerde instelling om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen en om de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, ingewilligd. De kinderrechter heeft benadrukt dat het belangrijk is dat de stabiliteit van de minderjarige bij de stiefvader wordt voortgezet en dat de betrokkenheid van de gecertificeerde instelling noodzakelijk is om het contact tussen de ouders en de minderjarige te monitoren. De ouders hebben goede afspraken gemaakt over de contactmomenten met de minderjarige, waarbij de wensen van de minderjarige leidend zijn. De kinderrechter heeft de betrokkenen geprezen voor hun inzet en samenwerking in het belang van de minderjarige.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/692261 / JE RK 25-1682
Datum uitspraak: 13 november 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, gevestigd te Den Haag,
hierna te noemen de gecertificeerde instelling,
over
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2014 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [de minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats 1] ,
[de vader],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats 2] ,
advocaat mr. M.D. Balesar uit Heerhugowaard,
[de stiefvader]
hierna te noemen: de stiefvader
wonende in [woonplaats 1] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 29 september 2025;
- het advies van 12 november 2025 van de Raad voor de Kinderbescherming als bedoeld in artikel 1:265j, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 13 november 2025. Daarbij waren aanwezig:
- de vader met zijn advocaat;
  • de moeder bijgestaan door een tolk in de Portugese taal;
  • de stiefvader;
- [naam] , namens de gecertificeerde instelling.
1.3.
De kinderrechter heeft [de minderjarige] naar zijn mening gevraagd. [de minderjarige] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [de minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
Het huwelijk van de ouders is door echtscheiding ontbonden.
2.2.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [de minderjarige] .
2.3.
[de minderjarige] verblijft bij de stiefvader.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 11 december 2024 de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] verlengd tot 24 november 2025.
2.5.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 11 december 2024 de machtiging verlengd [de minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg tot 24 november 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De gecertificeerde instelling verzoekt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar. Ook verzoekt de gecertificeerde instelling de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg te verlengen voor de duur van een jaar.
De gecertificeerde instelling verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
De gecertificeerde instelling heeft het verzoek als volgt gemotiveerd. [de minderjarige] woont geruime tijd bij de stiefvader en vindt het daar fijn. Het afgelopen jaar is er geruime tijd geen contact geweest tussen de vader en [de minderjarige] . Er is een aanmelding gedaan voor begeleide omgang bij het Zorghuisje, maar vanwege verschillende redenen, is dit niet opgestart. Positief is dat de vader de stiefvader en [de minderjarige] uit eigen beweging heeft benaderd om [de minderjarige] uit te nodigen voor een verjaardag van zijn oma in september 2025. Dit bezoekmoment is goed verlopen en daarna hebben er nog verschillende bezoekmomenten tussen de vader en [de minderjarige] plaatsgevonden. Het is knap hoe de vader, de moeder en de stiefvader dit onderling hebben weten te regelen. Gelet op de positieve manier waarop de bezoekmomenten met de vader op dit moment worden vormgegeven, is het van belang dit de komende periode voort te zetten, waarbij het tempo van [de minderjarige] bepalend is. Er is dan ook geen aanleiding om de bezoekmomenten (weer) onder begeleiding te laten plaatsvinden. De moeder heeft sinds februari 2025 een eigen woning, vlakbij de stiefvader en regelt in overleg met [de minderjarige] de bezoekmomenten. Dit verloopt goed. De komende periode zal het contact tussen de vader en [de minderjarige] gemonitord worden en zal onderzocht worden of een overdracht naar het vrijwillig kader haalbaar is of dat er moet worden toegewerkt naar een voogdijmaatregel. Het is van belang dat de stabiele plaatsing van [de minderjarige] bij de stiefvader wordt voortgezet. Gelet daarop is een verlenging van de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk.

4.De standpunten

4.1.
De moeder heeft ingestemd met het verzoek. Ter zitting heeft zij naar voren gebracht dat [de minderjarige] in het weekend bij haar is en dat het fijn is dat zij met de vader en stiefvader goede afspraken kan maken.
4.2.
Namens de vader heeft de advocaat naar voren gebracht dat de vader instemt met het verzoek. Het is fijn hoe het de ouders en stiefvader onderling is gelukt om het contact tussen de vader en [de minderjarige] op te bouwen, toen concrete stappen vanuit de gecertificeerde instelling uitbleven. Namens de vader is een verzoek tot vaststelling van een zorgregeling ingediend, omdat er geruime periode geen contact was tussen de vader en [de minderjarige] . Inmiddels is de situatie ten positieve veranderd. De vader ziet graag dat er een regeling op schrift wordt gesteld, waarbij [de minderjarige] zelf kan bepalen wanneer er contact is. De voorkeur hierbij is dat er wekelijks een (video)belmoment plaatsvindt en om de week een bezoekmoment van minimaal drie uren. De gecertificeerde instelling kan vervolgens het contact monitoren en kijken hoe dit verder kan worden uitgebouwd.
4.3.
De stiefvader heeft ingestemd met het verzoek. Ter zitting heeft de stiefvader naar voren gebracht dat hij blij is met de hulp en ondersteuning van de betrokken instanties. [de minderjarige] is een vrolijke, sociale en open jongen en het is fijn dat het goed met hem gaat. De stiefvader is blij dat de vader contact heeft gezocht met [de minderjarige] . Ten aanzien van het aangaan van het contact met de vader probeert de stiefvader [de minderjarige] zo veel mogelijk zelf beslissingen te laten nemen, maar hij stimuleert hem wel daarin. De stiefvader hoopt dat de positieve ontwikkeling ten aanzien van het contact met de vader zich het komende jaar voortzet. Hij is daarbij akkoord met het afspreken van een regeling waarbij er een minimum aan contactmomenten wordt opgenomen, met de kanttekening dat het soms kan voorkomen dat de frequentie niet gehaald wordt.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat aan de voorwaarden voor een verlenging van de ondertoezichtstelling is voldaan en dat een verlening van de ondertoezichtstelling noodzakelijk is. [1] Ook is de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding. [2]
5.2.
De kinderrechter overweegt daartoe als volgt. Het afgelopen jaar is er ruim negen maanden geen contact geweest tussen de vader en [de minderjarige] . Vanwege verschillende omstandigheden is het niet gelukt om de begeleide omgang bij het Zorghuisje van start te laten gaan. Positief is dat de vader in september 2025 uit eigen beweging contact heeft opgenomen met [de minderjarige] en de stiefvader en er vervolgens een contactmoment heeft plaatsgevonden op de verjaardag van de oma van vaderszijde. Dit contact is goed verlopen en sindsdien hebben er verschillende bezoekmomenten tussen de vader en [de minderjarige] plaatsgevonden. Het is knap dat de vader, de moeder en de stiefvader onderling hebben weten te regelen dat zij op een positieve manier contact met elkaar kunnen hebben en afspraken kunnen maken over de contactmomenten met [de minderjarige] . De kinderrechter heeft ter zitting drie betrokken personen gezien die het belang van [de minderjarige] voorop stellen. Gelet op deze positieve ontwikkelingen ziet de kinderrechter evenals de gecertificeerde instelling op dit moment geen aanleiding om de contactmomenten tussen de vader en [de minderjarige] te begeleiden. De kinderrechter vindt het voortzetten van de betrokkenheid van de gecertificeerde instelling wel van belang om het contact tussen de ouders, de stiefvader en [de minderjarige] te monitoren, zodat dit in ieder geval in stand blijft. Ook is het van belang dat er de komende periode duidelijkheid komt of er eventueel kan worden toegewerkt naar een overdracht naar het vrijwillig kader of dat een voogdijmaatregel noodzakelijk is. Het is belangrijk dat de plaatsing van [de minderjarige] bij de stiefvader wordt voortgezet. [de minderjarige] ervaart daar stabiliteit en ontwikkelt zich goed. Gelet op het voorgaande zal de kinderrechter de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing verlengen voor de duur van een jaar.
5.3.
De beslissing wordt van rechtswege aangetekend in het gezagsregister. [3]
5.4.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.Bespreking omgangsregeling

6.1 Namens de vader is er een verzoek tot vaststellen van een zorgregeling, gedateerd 3 oktober 2025, ingediend. Helaas is het niet gelukt om dit verzoek gezamenlijk te behandelen met het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing. Toch vindt de kinderrechter het van belang dit wel ter zitting met iedereen te bespreken, zodat de positieve ontwikkelingen van de afgelopen periode worden voortgezet. De vader wil graag wekelijks een (video)belmoment en daarnaast om de week een bezoekmoment van minimaal drie uren, waarbij voor het inplannen en de invulling van de contact- en bezoekmomenten wordt aangesloten bij de wensen en voorkeuren van [de minderjarige] . Zowel de moeder als de stiefvader hebben hier ter zitting mee ingestemd. Ter zitting hebben de vader, de moeder en de stiefvader afgesproken dat er wekelijks een (video)belmoment is tussen de vader en [de minderjarige] en om de week een bezoekmoment van minimaal drie uur. Voor de invulling van de contact- en bezoekmomenten staat voorop dat [de minderjarige] , in overleg met de vader en moeder en de stiefvader bepaalt hoe en wanneer deze momenten worden ingevuld. Indien de afspraken rondom de contact- en bezoekmomenten goed verlopen, kunnen de vader, de moeder en de stiefvader in overleg de afspraken uitbreiden. De behoeften en het tempo van [de minderjarige] zijn daarbij leidend. De gecertificeerde instelling heeft ter zitting benoemd dat er geen aanleiding is voor begeleide omgang en dat zij heel blij is dat de omgangsregeling op deze wijze onderling besproken en afgesproken kan worden. De kinderrechter complimenteert alle betrokkenen met hun inzet hiertoe, waarbij zij het belang van [de minderjarige] voorop hebben gesteld.

7.De beslissing

De kinderrechter:
7.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] tot 24 november 2026;
7.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg tot 24 november 2026;
7.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 13 november 2025 door mr. P. de Haan, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. L.B.M.A. Roozen als griffier, en op schrift gesteld op 20 november 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 1:260 BW.
2.Artikel 1:265c, tweede lid, BW.
3.Artikel 2 Besluit gezagsregisters.