ECLI:NL:RBDHA:2025:22165
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Vernietiging erkenning vaderschap na DNA-onderzoek
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 september 2025 een beschikking gegeven inzake de vernietiging van de erkenning van het vaderschap door de man over de minderjarige. Het verzoek van de man, ingediend op 10 december 2024, strekt tot gegrondverklaring van zijn ontkenning van het vaderschap. De rechtbank heeft eerder op 8 april 2025 een DNA-onderzoek bevolen, uitgevoerd door Verilabs, waarvan de resultaten op 30 juli 2025 zijn ingekomen. Beide partijen hebben ingestemd met een schriftelijke afdoening van de zaak, waardoor een mondelinge behandeling niet nodig was. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek van de man niet kan worden behandeld op basis van artikel 1:200 BW, omdat de ouders nooit gehuwd zijn geweest of een geregistreerd partnerschap hebben aangegaan. In plaats daarvan is het verzoek opgevat als een verzoek tot vernietiging van de erkenning op basis van artikel 1:205 BW. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het DNA-onderzoek heeft aangetoond dat de man met 99,999% zekerheid niet de biologische vader van de minderjarige is. Aangezien niet is voldaan aan de rechtsgrond voor vernietiging van de erkenning, heeft de rechtbank het verzoek van de man afgewezen. Tevens is de man veroordeeld tot betaling van de kosten van het deskundigenonderzoek en zijn de werkzaamheden van de bijzondere curator beëindigd.