ECLI:NL:RBDHA:2025:22111

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 augustus 2025
Publicatiedatum
24 november 2025
Zaaknummer
NL24.52100
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak na uitspraak bodemzaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 27 augustus 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. E. Tahitu, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier met het verblijfsdoel 'arbeid als zelfstandige voor langdurig ingezetene'. Deze aanvraag werd op 22 augustus 2024 door de Minister van Asiel en Migratie afgewezen. Na het indienen van bezwaar bleef de minister bij zijn afwijzing, wat leidde tot het indienen van beroep door de verzoeker. Tevens vroeg de verzoeker de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 22 juli 2025 behandeld, samen met een andere zaak (NL24.52099). In de uitspraak van diezelfde dag is het beroep van de verzoeker behandeld, waardoor de voorzieningenrechter concludeerde dat een voorlopige voorziening niet meer nodig was. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen.

Daarnaast heeft de voorzieningenrechter, gezien de uitkomst van de bodemzaak, geen aanleiding gezien voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenvergoeding. De uitspraak is gedaan door mr. E.E.M. van Abbe, in aanwezigheid van griffier mr. M.M. Tank, en is openbaar gemaakt op 27 augustus 2025. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.52100
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , V-nummer: [V-nummer] , verzoeker (gemachtigde: mr. E. Tahitu),

en
de Minister van Asiel en Migratie, verweerder (gemachtigde: mr. J.J.M. van Raak).

Procesverloop

Bij besluit van 22 augustus 2024 heeft de minister de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier met het verblijfsdoel ‘arbeid als zelfstandige voor langdurig ingezetene afgewezen’. Met het besluit van 5 december 2024 (het bestreden besluit) op het bezwaar van verzoeker, is de minister bij de afwijzing gebleven.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL24.52099, op
22 juli 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker, L. Pomper als tolk en de gemachtigde van de minister.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.52099, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Gelet op de uitkomst van de bodemzaak ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.E.M. van Abbe, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.M. Tank, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
27 augustus 2025

Documentcode: [Documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.