ECLI:NL:RBDHA:2025:22089
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vreemdelingenbewaring en niet-ontvankelijkheid van beroep tegen vrijheidsontnemende maatregel
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 november 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende vreemdelingenbewaring. Eiseres, met een V-nummer, heeft op 1 november 2025 beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, dat op 16 oktober 2025 was genomen. Dit besluit hield in dat aan eiseres een vrijheidsontnemende maatregel was opgelegd op basis van artikel 6, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister op 13 november 2025 de rechtbank in kennis heeft gesteld van de bewaring, wat gelijkgesteld werd met een door eiseres ingesteld beroep. De rechtbank heeft echter besloten dat een onderzoek ter zitting niet nodig was.
De rechtbank oordeelde dat de kennisgeving van de minister onnodig was, aangezien eiseres al op 1 november 2025 beroep had ingesteld tegen de maatregel. Aangezien het beroep tegen de maatregel al was beoordeeld in een andere procedure (zaaknummer NL25.54570), was er voor partijen geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep dat voortvloeide uit de kennisgeving van de minister. Daarom heeft de rechtbank het beroep in de onderhavige zaak (NL25.55948) niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week na bekendmaking.