ECLI:NL:RBDHA:2025:22085
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublinverordening
Op 20 november 2025 heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan in de zaak van een verzoeker tegen de minister van Asiel en Migratie. De verzoeker had op 27 oktober 2025 een asielaanvraag ingediend, maar deze werd door de minister niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Duitsland verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublinverordening. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting. Tijdens de uitspraak werd opgemerkt dat er eerder op dezelfde dag een uitspraak was gedaan in een vergelijkbare zaak (zaaknummer NL25.52541), waardoor de voorlopige voorziening niet meer nodig was. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.