ECLI:NL:RBDHA:2025:22029
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke asielzaak
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van de verzoeker, die een aanvraag voor asiel heeft ingediend. De voorzieningenrechter oordeelt dat het verzoek kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de verzoeker het verschuldigde griffierecht van € 194 niet heeft betaald. De griffier had de verzoeker per aangetekende brief op 22 oktober 2025 in de gelegenheid gesteld om het griffierecht binnen twee weken te voldoen. De brief is op 24 oktober 2025 bezorgd, maar de verzoeker heeft nagelaten het griffierecht tijdig te betalen. Hierdoor kan de voorzieningenrechter het verzoek niet inhoudelijk beoordelen. De uitspraak is gedaan door mr. C.H. de Groot, in aanwezigheid van M.S.G. van der Werf, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing, zoals geregeld in de Algemene wet bestuursrecht.