6.3Het oordeel van de rechtbank
Omdat de verdachte ten tijde van de feiten volledig ontoerekeningsvatbaar is, kan er volgens de wet voor deze feiten geen straf opgelegd worden. De gedachte hierachter is dat als iemand iets in het geheel niet is toe te rekenen vanwege een psychische stoornis, het opleggen van een straf niet te rechtvaardigen is. Wel bestaat de mogelijkheid om de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (PIJ) op te leggen. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of deze maatregel aan de verdachte moet worden opgelegd.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich op veertienjarige leeftijd schuldig gemaakt aan een viertal ernstige, angstaanjagende steekincidenten. Een van die incidenten betreft een poging tot doodslag op zijn destijds tienjarige broertje. De verdachte heeft zich vervolgens in een kort tijdsbestek tweemaal schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag en eenmaal aan een poging tot zware mishandeling. De verdachte heeft twee begeleiders en een medebewoner van de gesloten instelling [instelling] gestoken met een mes. De verdachte heeft in zijn summiere verklaringen aangegeven te hebben gestoken uit woede en/of omdat hij stemmen hoorde die hem opdroegen te steken.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 26 februari 2025, waaruit is gebleken dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
De rechtbank heeft acht geslagen op de volgende rapporten en adviezen die over de verdachte zijn opgesteld:
- het eerdergenoemde klinisch multidisciplinair Pro Justitia rapport van 11 juni 2025, opgesteld door GZ-psycholoog [naam 1] en psychiater [naam 2] ;
- het advies van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) van 14 oktober 2025.
De bevindingen uit deze rapporten en de mondelinge toelichting van de deskundigen van de Raad en de jeugdreclassering ter zitting worden hierna, voor zover van belang, besproken.
De rapportage
In de rapportage wordt geconcludeerd dat bij de verdachte sprake is van een ernstige verstandelijke beperking en van een autismespectrumstoornis. Door zijn (ontwikkelings)problematiek en beperkingen beschikt de verdachte over zeer beperkte emotieregulatievaardigheden. Wanneer het ontbreekt aan externe structuur zal de verdachte snel ontregelen en overprikkeld raken. Hij kan dan agressief worden. In combinatie met de fixaties die de verdachte heeft voor criminaliteit en messen, leidt dit al snel tot gevaarlijke situaties. Naast situaties die voor ontregeling kunnen zorgen, kan de verdachte ook op begrenzing reageren met boze buien, passend bij zijn zeer beperkte ontwikkelingsniveau, zoals een peuter die zijn zin niet krijgt. De verdachte is volledig afhankelijk van zijn context. Dat maakt dat het risico op recidive ook sterk afhankelijk is van de context waarin hij verkeert. Wanneer de omgeving duidelijk en veilig is en de verdachte voldoende ondersteuning krijgt bij zijn emotie- en gedragsregulatie, zal hij minder sterk ontregelen. Wanneer de context echter onduidelijk is, dan reageert de verdachte veel meer vanuit overprikkeling met agressie.
De verdachte zal levenslang afhankelijk zijn van zorg. De problematiek is chronisch en dermate ernstig dat er geen mogelijkheden worden gezien tot ontwikkeling en daadwerkelijke verbetering. Wel kunnen de verdachte op gedragsmatig vlak vaardigheden worden aangeleerd, met voldoende structuur en een veilige leefomgeving zoals binnen een JJI geboden kunnen worden. Gezien de ernstige agressie-incidenten en het hoog ingeschatte risico op recidive dient de setting waarin de verdachte wordt geplaatst te voldoen aan een hoog beveiligingsniveau. Externe structuur en geslotenheid zijn daarbij van essentieel belang om gevaarlijke situaties zoveel als mogelijk te voorkomen.
De verdachte heeft daarnaast één op één begeleiding nodig. Een gesloten, kleinschalige woonplek binnen de zorgsector voor verstandelijk gehandicapten (VG) met kennis van en ervaring met ernstige gedragsproblematiek en autisme, waar de verdachte langere tijd kan blijven, is de meest ideale plek. Ondanks een intensieve zoektocht is er tot op heden geen passende plek voor de verdachte gevonden en is het ook niet te verwachten dat een dergelijke plek op korte termijn gevonden wordt.
Hoewel niet de meest ideale plek, is op dit moment een JJI de meest geschikte plek voor de verdachte. Hij krijgt daar de structuur geboden die hij nodig heeft en er zijn voldoende middelen om zowel voor de verdachte als voor zijn omgeving een veilige omgeving te creëren. De verdachte functioneert op dit moment goed binnen de strakke kaders van de JJI en er is intensieve begeleiding.
De noodzakelijke begeleiding en behandeling van de verdachte moet worden vormgegeven binnen het kader van een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel. Vanwege het noodzakelijke beveiligingsniveau zijn er op dit moment geen alternatieve plekken mogelijk waar de begeleiding van de verdachte kan worden vormgegeven. Mogelijkheden binnen een voorwaardelijk kader zijn er niet: een eerdere civiele plaatsing bij [instelling] zorgde niet voor voldoende veiligheid en de zorgbehoefte van de verdachte gaat de mogelijkheden van zijn ouders ruim te boven. Binnen een PIJ-maatregel zal moeten worden gezocht naar een passende vervolgplek, aangezien nu al duidelijk is dat de verdachte levenslang afhankelijk zal blijven van intensieve zorg, met een hoog beveiligingskarakter.
Een PIJ-maatregel is in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling, aangezien het ook voor de verdachte zelf belangrijk is dat incidenten in de toekomst zo veel mogelijk voorkomen worden. De geweldsincidenten hebben ook een grote impact op hemzelf. Binnen een gestructureerde, beveiligde setting worden er ook wel enige mogelijkheden gezien voor het aanleren van vaardigheden om op een andere manier met boosheid om te gaan.
Raad voor de Kinderbescherming
Uit het rapport van de Raad volgt dat er veel zorgen zijn over de verdachte en zijn kwetsbare ontwikkeling. Alle ingezette intramurale hulpverlening en interventies in het verleden, zoals begeleiding door de jeugdreclassering, de ondertoezichtstelling en de plaatsing binnen een gesloten instelling, hebben niet kunnen voorkomen dat de verdachte wordt verdacht van zeer ernstige strafbare feiten. De verdachte verblijft nu in de JJI Lelystad. De Raad is van mening dat de verdachte meer gebaat zou zijn bij een gesloten, kleinschalige woonplek binnen de VG-sector met kennis van en ervaring met ernstige gedragsproblematiek en autisme. Helaas is deze plek niet op korte termijn beschikbaar. Gelet op het voorgaande, de ernst van de verdenkingen en het functioneringsniveau van de verdachte, neemt de Raad het advies van de deskundigen over om een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel aan de verdachte op te leggen. Een andere afdoening is niet mogelijk of haalbaar gezien het functioneringsniveau van de verdachte. De JJI lijkt voor nu de enige plek waar de verdachte en zijn omgeving veilig zijn, terwijl de zorg die binnen een JJI wordt geboden uiteindelijk niet tegemoetkomt aan een zo gunstig mogelijke situatie voor de ontwikkeling van de verdachte. De Raad benadrukt daarom dat binnen de maatregel gezocht moet blijven worden naar een zo goed mogelijk passende plek voor de verdachte.
William Schrikker Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (hierna: de jeugdreclassering)
De jeugdreclassering heeft ter zitting het volgende naar voren gebracht. De verdachte verblijft momenteel op een VIC-groep van de JJI Lelystad. Dit is voor hem geen passende plek, gezien zijn niveau. De verdachte is niet geschikt voor het civielrechtelijke kader. Er ligt een duidelijk plan waaruit volgt wat de verdachte nodig heeft, maar binnen het bestaande zorgkader is een dergelijke plek niet te vinden. Deze plek zal binnen het strafrechtelijk kader gevonden of gecreëerd moeten worden.
PIJ-maatregel
Op grond van artikel 77s van het Wetboek van Strafrecht (Sr) kan aan de verdachte bij wie ten tijde van het begaan van het misdrijf een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond een PIJ-maatregel worden opgelegd, als aan de daarvoor geldende voorwaarden is voldaan. In het geval van de verdachte is aan die voorwaarden voldaan.
Ten tijde van het begaan van de misdrijven was sprake van meerdere stoornissen bij de verdachte, waaronder een ernstige verstandelijke beperking en een autismespectrumstoornis.
De rechtbank stelt vast dat de gepleegde feiten misdrijven zijn waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld.
De veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen eist in dit geval het opleggen van de maatregel. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten en in het bijzonder ook wat de deskundigen hebben gerapporteerd over het recidiverisico.
De rechtbank acht de PIJ-maatregel in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de verdachte. Daarbij overweegt de rechtbank dat de deskundigen aangeven dat de verdachte met voldoende structuur en een veilige leefomgeving op gedragsmatig vlak vaardigheden kunnen worden aangeleerd om op andere manieren met zijn boosheid om te gaan. Ook geven de deskundigen aan dat een PIJ-maatregel in het belang is van de ontwikkeling van verdachte omdat het voorkomen van geweldsincidenten in de toekomst ook belangrijk is voor de verdachte zelf.
De rechtbank weegt mee dat de reeds ingezette hulpverlening en interventies, zowel binnen het civiel- als strafrechtelijk kader (waaronder een ondertoezichtstelling, een gesloten plaatsing en een jeugdreclasseringsmaatregel) niet hebben kunnen voorkomen dat de verdachte is overgegaan tot het plegen van ernstige strafbare feiten. De deskundigen hebben onderbouwd aangedragen dat de mogelijkheden binnen het civiele kader niet toereikend zijn gebleken en zijn uitgeput.
De ernstige en complexe problematiek van de verdachte maken een hoog beveiligingsniveau en een intensief begeleidingskader noodzakelijk. Een voorwaardelijk kader is daarvoor niet toereikend.
De rechtbank is, gelet op het hiervoor overwogene en in lijn met het advies van de deskundigen, van oordeel dat de noodzakelijke begeleiding en behandeling van de verdachte moet worden vormgegeven binnen het kader van een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel.
De rechtbank zal daarom een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel aan de verdachte opleggen.
Uitvoering maatregel
Over de uitvoering van de PIJ-maatregel merkt de rechtbank het volgende op.
Uit het verhandelde ter zitting blijkt dat er voor jongeren zoals de verdachte, die kampen met ernstige stoornissen en een blijvende ernstige verstandelijke beperking, en die vanwege hun complexe problematiek een intensief zorgniveau maar ook een hoog beveiligingsniveau nodig hebben, onvoldoende geschikte plaatsingsmogelijkheden zijn. In het geval van de verdachte zijn alle betrokkenen het er over eens dat een JJI niet de meest ideale plek voor hem is. De rechtbank begrijpt de zorgen die de ouders hierover hebben geuit. Gelet op het voorgaande in samenhang bezien met de bijzondere kwetsbaarheid van de verdachte, wenst de rechtbank te benadrukken dat het van groot belang is dat er gedurende de uitvoering van de PIJ-maatregel actief gezocht wordt naar een passende en gespecialiseerde (vervolg)plek voor de verdachte. De ouders hebben – terecht en geheel begrijpelijk – de wens uitgesproken zoveel mogelijk te worden betrokken bij het traject van de nog jonge en kwetsbare verdachte.