In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op bezwaar door het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (Uwv) met betrekking tot een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Eiser had op 23 september 2024 bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Uwv, maar ontving geen tijdige beslissing. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is overschreden en heeft geoordeeld dat het Uwv binnen negen weken na de uitspraak een beslissing moet nemen. De rechtbank heeft ook bepaald dat het Uwv een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet het Uwv het door eiser betaalde griffierecht vergoeden en is het Uwv veroordeeld tot betaling van proceskosten aan eiser. De uitspraak is gedaan zonder zitting, omdat het beroep kennelijk gegrond is. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de structurele tekorten aan verzekeringsartsen bij het Uwv, wat heeft geleid tot het uitblijven van beslissingen in medische zaken.