ECLI:NL:RBDHA:2025:21838
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid Frankrijk
In de zaak voor de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, is op 19 november 2025 uitspraak gedaan door de voorzieningenrechter in de procedure met zaaknummer NL25.50290. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. E.H. Bokhorst, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De Minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. J.A.A. Willems, had deze aanvraag echter niet in behandeling genomen, met als reden dat Frankrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 28 oktober 2025 behandeld, waarbij verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk, A. Med Belkassem. De minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
In de overwegingen van de voorzieningenrechter werd opgemerkt dat er op dezelfde dag een uitspraak was gedaan in een andere zaak (NL25.50289) die betrekking had op het beroep van verzoeker. Aangezien er inmiddels een uitspraak was gedaan, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 19 november 2025 en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.