Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser,
de minister van Asiel en Migratie, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser op 26 mei 2025 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 31 januari 2024. De minister van Asiel en Migratie, als verweerder, heeft op 20 oktober 2025 alsnog op de asielaanvraag beslist. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank oordeelt dat de asielaanvraag van eiser is ingewilligd, waardoor het beroep tegen het niet tijdig nemen van het besluit niet-ontvankelijk is wegens gebrek aan procesbelang.
Desondanks heeft de rechtbank zich beperkt tot een uitspraak over de proceskostenvergoeding. De rechtbank overweegt dat, ook al is het beroep niet-ontvankelijk verklaard, een proceskostenveroordeling mogelijk is wanneer het bestuursorgaan aan de indiener van het beroepschrift tegemoet is gekomen. In dit geval is eiser in zijn proceskosten vergoed, omdat hij door het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag in de gelegenheid is gesteld om beroep in te stellen. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 453,50, gebaseerd op de regels van het Besluit proceskosten bestuursrecht.
De rechtbank heeft in haar beslissing verklaard dat het beroep niet-ontvankelijk is en verweerder heeft veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 453,50. Deze uitspraak is gedaan op 19 november 2025 door rechter W.H. Bel, in aanwezigheid van griffier A.S.J.I. Hendrickx, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie.