ECLI:NL:RBDHA:2025:21706

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 november 2025
Publicatiedatum
19 november 2025
Zaaknummer
25-16989
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking van een Schengenvisum en bezwaarprocedure tegen de minister van Asiel en Migratie

In deze zaak gaat het om de intrekking van een Schengenvisum dat was afgegeven aan eiseres door de Franse vertegenwoordiging, geldig van 27 december 2023 tot 26 december 2028. Eiseres is op 14 oktober 2024 Nederland ingereisd. Op 10 januari 2025 heeft de minister van Asiel en Migratie het visum van eiseres ingetrokken. Eiseres heeft op 20 januari 2025 bezwaar aangetekend tegen deze intrekking. Vervolgens heeft zij op 11 augustus 2025 de minister in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op haar bezwaar en op 27 augustus 2025 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.

De minister heeft op 10 september 2025 het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. De rechtbank heeft eiseres verzocht om hierop te reageren, maar eiseres heeft niet gereageerd. De rechtbank concludeert dat het beroep wordt gehandhaafd en dat het beroep mede gericht is tegen het besluit van 10 september 2025. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting en overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit.

De rechtbank stelt vast dat de minister niet tijdig heeft beslist op het bezwaar van eiseres, maar dat eiseres meer dan twee weken na de ingebrekestelling beroep heeft ingesteld. Hierdoor is het beroep, voor zover gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit, niet-ontvankelijk. Het beroep tegen het besluit van 10 september 2025 is ongegrond, omdat eiseres geen inhoudelijke gronden heeft ingediend. De rechtbank veroordeelt de minister tot vergoeding van de proceskosten van eiseres en het door haar betaalde griffierecht.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: 25/16989

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiseres,

V-nummer: [nummer],
(gemachtigde: mr. M.A. Krikke),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister.

Procesverloop

1. Eiseres was houder van een Schengenvisum afgegeven door de Franse vertegenwoordiging, geldig van 27 december 2023 tot 26 december 2028. Eiseres is op 14 oktober 2024 Nederland ingereisd.
1.1.
Bij besluit van 10 januari 2025 heeft de minister het visum van eiseres ingetrokken.
1.2.
Eiseres heeft op 20 januari 2025 bezwaar aangetekend tegen dit besluit.
1.3.
Bij brief van 11 augustus 2025 heeft eiseres de minister in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op haar bezwaar. Eiseres heeft vervolgens op 27 augustus 2025 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
2. Bij besluit van 10 september 2025 heeft de minister het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. De rechtbank heeft eiseres verzocht om hierop te reageren. Eiseres heeft niet gereageerd.
De rechtbank leidt daaruit af dat het beroep wordt gehandhaafd. Het beroep is derhalve mede gericht tegen het besluit van 10 september 2025.

Overwegingen

3. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting. [1]
4. Voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, wordt het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld. [2]
5. Een beroepschrift gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen. [3]
6. Het bezwaarschrift is ingediend op 20 januari 2025. De minister moet uiterlijk beslissen binnen negentien weken, gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken. Eiseres heeft de minister na het verstrijken van de beslistermijn in gebreke gesteld. Eiseres heeft meer dan twee weken na de ingebrekestelling beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op het bezwaar.
7. Op 10 september 2025 heeft de minister alsnog een beslissing genomen op het bezwaar van de eiseres. Gelet hierop is er voor de rechtbank geen aanleiding om te bepalen dat de minister alsnog een besluit op het verzoek dient te nemen. [4] Het beroep is daarom, voor zover het zich richt tegen het niet tijdig nemen van een besluit, niet-ontvankelijk.
8. Het beroep tegen het niet tijdig beslissen heeft ook betrekking op het alsnog genomen besluit. [5] Nu eiseres geen inhoudelijke gronden heeft ingediend tegen het besluit van 10 september 2025, is het beroep voor zover gericht tegen dit besluit, ongegrond.
9. De rechtbank stelt vast dat de minister ten onrechte niet binnen de beslistermijn heeft beslist op het bezwaar van eiseres. De rechtbank veroordeelt de minister om die reden in de door de eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank vast op € 453,50,-. [6] De minister moet ook het door eiseres betaalde griffierecht vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep, voor zover gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit,
  • verklaart het beroep, voor zover gericht tegen het besluit van 10 september 2025, ongegrond;
  • bepaalt dat de minister het door eiseres betaalde griffierecht vergoedt tot een bedrag van
  • veroordeelt de minister in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 453,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van A.S. van der Veen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3.Artikel 6:12, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
4.Artikel 8:55d, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
5.Artikel 6:20, derde lid, van de Algemene wet bestuursrechter (Awb).
6.Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door de gemachtigde verleende rechtsbijstand, waarbij 1 punt is gerekend voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor van 0,5.