In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 17 november 2025, gaat het om een opvolgend beroep van eisers tegen de minister van Asiel en Migratie. Eisers hebben gesteld dat de minister niet tijdig heeft beslist op hun aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf. De rechtbank heeft eerder de minister opgedragen om uiterlijk 2 mei 2025 een beslissing te nemen, maar deze termijn is niet nageleefd. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep ontvankelijk en gegrond is.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de minister binnen twee weken na de bekendmaking van deze uitspraak alsnog een beslissing moet nemen op de aanvraag. Indien de minister deze termijn overschrijdt, is hij verplicht een dwangsom van € 100,- per dag te betalen, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat de minister de proceskosten van eisers, die zijn vastgesteld op € 453,50, moet vergoeden.
Eisers hebben ook verzocht om vrijstelling van het griffierecht, wat door de rechtbank is toegewezen. De uitspraak is gedaan zonder zitting en openbaar gemaakt via rechtspraak.nl. De rechtbank heeft de minister aangespoord om de aanvraag zo snel mogelijk te behandelen, gezien de eerdere termijn die was opgelegd en het tijdsverloop sindsdien.