ECLI:NL:RBDHA:2025:21554
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen asielaanvraag door te vroege ingebrekestelling
In deze zaak heeft eiser, afkomstig uit Syrië, beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De aanvraag is op 24 april 2024 ontvangen, en de minister had uiterlijk zes maanden de tijd om te beslissen. Echter, door een besluitmoratorium dat gold van 14 december 2024 tot 13 juni 2025, was de beslistermijn voor asielaanvragen van vreemdelingen uit Syrië verlengd met één jaar, tot maximaal 21 maanden. Eiser heeft de minister op 25 juli 2025 in gebreke gesteld, maar de rechtbank oordeelt dat deze ingebrekestelling te vroeg is ingediend, aangezien de beslistermijn op dat moment nog niet was verstreken. Hierdoor is het beroep van eiser kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka, rechter, en is op 10 oktober 2025 openbaar gemaakt.