ECLI:NL:RBDHA:2025:21549

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 november 2025
Publicatiedatum
17 november 2025
Zaaknummer
C/09/691013 / FA RK 25-6654
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging zorgregeling voor minderjarige na incident tussen vader en partner

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 november 2025 een beschikking gegeven inzake de wijziging van de zorgregeling voor de minderjarige [de minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2013. De moeder heeft verzocht om de bestaande zorgregeling, vastgesteld bij beschikking van 19 maart 2020, te wijzigen. Dit verzoek is ingediend naar aanleiding van een incident dat heeft plaatsgevonden tussen de vader en zijn partner, waarbij de minderjarige getuige was. De moeder stelt dat dit incident een grote impact heeft gehad op de minderjarige, die zich onveilig voelt en sindsdien niet meer bij haar vader heeft verbleven. De vader heeft op de zitting verweer gevoerd en erkent dat het incident een nare ervaring was voor de minderjarige, maar is van mening dat dit geen reden is om de zorgregeling te wijzigen. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 14 oktober 2025, waarbij partijen met hun advocaten aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming.

De rechtbank heeft overwogen dat het contact tussen de minderjarige en haar vader na het incident in juni 2025 is verbroken. De ouders hebben op de zitting afgesproken dat de vader vanaf 19 oktober 2025 iedere twee weken met de minderjarige zal afspreken om samen iets te doen. De rechtbank heeft deze afspraak vastgelegd en bepaald dat de huidige vakantieregeling wordt stopgezet, omdat de minderjarige momenteel niet bij haar vader wil overnachten. De rechtbank benadrukt het belang van een rustige situatie voor de minderjarige en dat de vader zijn rol als ouder moet oppakken en meer betrokken moet zijn bij haar leven. De proceskosten worden gecompenseerd, gezien de familierechtelijke aard van de procedure. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en iedere partij draagt zijn eigen proceskosten.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 25-6654
Zaaknummer: C/09/691013
Datum beschikking: 11 november 2025

Gezagsuitoefening

Beschikking op het op 3 september 2025 ingekomen verzoek van:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. M.J. van der Vlis te Haarlem.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de vader] ,

de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. J.W. Stok te Delft.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift.
De minderjarige [de minderjarige] heeft zich in raadkamer uitgelaten over het verzoek.
Op 14 oktober 2025 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: partijen met hun advocaten en [naam] namens de Raad voor de Kinderbescherming.

Feiten

  • Partijen hebben van 2012 tot 2017 een affectieve relatie met elkaar gehad.
  • Zij zijn de ouders van het volgende minderjarige kind:
o [de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2013 te [geboorteplaats] .
  • De ouders oefenen sinds 11 september 2017 het gezamenlijk gezag over [de minderjarige] uit.
  • [de minderjarige] heeft haar hoofdverblijfplaats bij haar moeder.
  • Moeder heeft samen met haar nieuwe partner twee kinderen gekregen. Vader heeft met zijn nieuwe partner drie kinderen gekregen.
  • Bij beschikking van deze rechtbank van 19 maart 2020 is met betrekking tot de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken bepaald dat [de minderjarige] bij de vader zal zijn in de weekenden van de oneven weken. waarbij de vader [de minderjarige] op vrijdagmiddag uit school ophaalt en met [de minderjarige] naar zwemles gaat en haar op maandagochtend naar school brengt alsmede de helft van de vakanties.

Verzoek en verweer

De moeder heeft in het kader van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW) verzocht – met wijziging van de beschikking van 19 maart 2020 van deze rechtbank – de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken van ieder der ouders vast te stellen, in die zin dat de vader eens in de veertien dagen omgang heeft met [de minderjarige] waarbij vader [de minderjarige] ophaalt om samen (1:1) tijd door te brengen alsmede dat [de minderjarige] tijdens de vakanties bij haar moeder verblijft tenzij hierover door de ouders, samen met [de minderjarige] , andere afspraken worden gemaakt, althans een regeling als de rechtbank juist acht, uitvoerbaar bij voorraad en kosten rechtens.
De vader heeft op de zitting verweer gevoerd, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.

Beoordeling

In artikel 1:253a Burgerlijk Wetboek (BW) is bepaald dat de ouders in geval van gezamenlijke gezagsuitoefening hun geschillen hieromtrent op verzoek van de ouders of een van hen aan de rechtbank kunnen voorleggen. De rechtbank neemt een zodanige beslissing als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt. Artikel 1:377e BW is van overeenkomstige toepassing. Dit betekent dat een vastgestelde zorgregeling kan worden gewijzigd indien er nadien sprake is van een wijziging van omstandigheden of de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.
De moeder heeft om wijziging van de zorgregeling gevraagd. Zij heeft daarvoor onder meer het volgende aangevoerd. Tijdens een verblijf van [de minderjarige] bij vader heeft een incident plaatsgevonden tussen de vader en zijn partner, waarvan [de minderjarige] getuige is geweest. Dit heeft veel impact op [de minderjarige] gehad. Door de onrustige situatie die is ontstaan voelt [de minderjarige] zich onveilig en is zij sindsdien niet meer bij haar vader geweest. [de minderjarige] heeft wel behoefte aan contact met haar vader. Zij wil graag één op één contact met hem. [de minderjarige] heeft aangegeven er behoefte aan te hebben dat haar vader emotioneel meer betrokken is bij haar leven, bij voorbeeld bij school en sport maar ook als [de minderjarige] bij haar vader is zou zij het fijn vinden als hij meer actieve betrokkenheid toont. Als [de minderjarige] bij haar vader is, is zij voornamelijk bezig met zorgen voor haar halfbroers en halfzus. [de minderjarige] zoekt tijd en aandacht van haar vader.
De ruzies tussen haar vader en zijn partner zijn erg belastend voor [de minderjarige] geweest. Dit is de reden dat [de minderjarige] op dit moment niet bij vader thuis wil verblijven en zij zijn partner voorlopig liever niet wil zien. [de minderjarige] heeft aangegeven dat zij haar vader graag wil zien en dat ze het fijn zou vinden als haar vader haar eens per twee weken ophaalt om samen wat leuks te doen. Het is voor [de minderjarige] belangrijk dat haar vader interesse in haar toont, tijd voor haar vrij maakt en dat verdere teleurstellingen worden voorkomen.
De vader heeft op de zitting verweer gevoerd. Hij erkent dat [de minderjarige] getuige is geweest van het incident tussen hem en zijn partner en dat dit een nare ervaring was voor haar. Hij is echter van mening dat dit geen reden is om de zorgregeling te wijzigen. Hij wil dat de huidige regeling in stand blijft, maar begrijpt dat het contact wel eerst weer opgebouwd moet worden.
De rechtbank overweegt dat is gebleken dat het contact tussen [de minderjarige] en haar vader na het incident in juni 2025 is verbroken. Op initiatief van de moeder heeft de vader een voetbalwedstrijd van [de minderjarige] bijgewoond. Dit had helaas niet het gewenste effect. Volgens [de minderjarige] was de vader vooral bezig met zijn telefoon en heeft hij op de terugweg vervelende dingen over de moeder gezegd. De vader heeft vervolgens niets gedaan om het contact met [de minderjarige] te hervatten of om met haar in gesprek te gaan. [de minderjarige] heeft het gevoel dat haar vader niet betrokken is bij haar leven. Hij toont weinig belangstelling voor haar. Die indruk van de vader werd op de zitting bevestigd.
Op de zitting hebben de ouders afgesproken dat de vader vanaf zondag 19 oktober 2025 iedere twee weken met [de minderjarige] afspreekt om samen iets te gaan doen. De vader zal hiervoor doordeweeks met [de minderjarige] bellen om af te spreken voor de zondag. Het contact met de vader kan ook contact met haar halfbroertjes en halfzusje omvatten.
De rechtbank zal deze afspraak vastleggen. In de huidige situatie wil [de minderjarige] niet bij haar vader overnachten. Het is niet de verwachting dat dit binnenkort anders zal zijn. De rechtbank acht het daarom in het belang van [de minderjarige] dat de nu geldende vakantieregeling wordt stopgezet. Er moet geen druk op [de minderjarige] gelegd worden om bij haar vader te overnachten, zeker nu de relatie tussen [de minderjarige] en de partner van vader onder druk staat. Wanneer de situatie tot rust is gekomen en de vader zijn vaderrol heeft opgepakt en belangstelling toont voor wat er in het leven van [de minderjarige] gebeurt, kunnen de ouders, gelet op haar leeftijd samen met [de minderjarige] , onderling afspraken maken over contact in de vakanties.
Proceskosten
Gelet op het feit dat het hier een procedure van familierechtelijke aard betreft, zal de rechtbank de proceskosten compenseren als hierna vermeld.

Beslissing

De rechtbank – met wijziging in zoverre van de beschikking van 19 maart 2020 van deze rechtbank – :
*
bepaalt dat de minderjarige [de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2013 te [geboorteplaats] , één op één contact zal hebben met haar vader:
  • eenmaal per twee weken op zondag, in onderling overleg af te spreken;
  • tijdens de vakanties, in onderling overleg af te spreken;
*
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
*
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.D.A. Geleijns, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. P. Hillebrand als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 november 2025.