ECLI:NL:RBDHA:2025:21548

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 november 2025
Publicatiedatum
17 november 2025
Zaaknummer
C/09/670023 / FA RK 24-5343
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding met nevenvoorzieningen, waaronder kinderalimentatie en zorgregeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 november 2025 een beschikking gegeven in een echtscheidingsprocedure tussen een man en een vrouw, die op [dag] 2019 te [plaats 1] zijn gehuwd. De rechtbank heeft de echtscheiding uitgesproken en nevenvoorzieningen getroffen met betrekking tot de kinderen van partijen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De ouders hebben gezamenlijk gezag over de kinderen, die momenteel bij de vrouw verblijven. De rechtbank heeft vastgesteld dat het huwelijk duurzaam is ontwricht, hetgeen door de vrouw niet is betwist. De rechtbank heeft een zorgregeling vastgesteld waarbij de kinderen elke week op dinsdag en zondag bij de man verblijven, en heeft de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vrouw bepaald. De rechtbank heeft ook de kinderalimentatie vastgesteld, waarbij de man tot aan de overdracht van de echtelijke woning aan de vrouw of een derde geen alimentatie hoeft te betalen, en daarna € 27,-- per kind per maand. De rechtbank heeft de verdeling van de beperkte gemeenschap van goederen geregeld, waarbij de woning aan de vrouw wordt toegedeeld onder bepaalde voorwaarden, en heeft de proceskosten gecompenseerd. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, met uitzondering van de echtscheiding.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 24-5343 (echtscheiding) + FA RK 25-4766 (verdeling)
Zaaknummer: C/09/670023 (echtscheiding) + C/09/687456 (verdeling)
Datum beschikking: 11 november 2025

Scheiding

Beschikking op het op 23 juli 2024 ingekomen verzoek van:

[de man] ,

de man,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. A.C.M. van Lieshout te Capelle aan den IJssel.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de vrouw] ,

de vrouw,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. N. Schuerman te Rotterdam.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het verweerschrift tevens zelfstandig verzoekschrift;
- het verweer tegen het zelfstandig verzoek tevens houdende wijziging van het
verzoekschrift;
- een F9-formulier van 29 augustus 2025, met bijlagen tevens houdende een
wijziging van het zelfstandig verzoek, van de vrouw;
- een F9-formulier van 24 september 2025, met bijlagen, tevens houdende wijziging
van het verzoekschrift, van de man.
Op 14 oktober 2025 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: partijen met hun advocaat en [naam] namens de Raad voor de Kinderbescherming. Door de advocaat van de man zijn pleitnotities overgelegd.
Na de zitting heeft de rechtbank een F9-formulier van 15 oktober 2025 van de vrouw ontvangen.

Feiten

- Partijen zijn gehuwd op [dag] 2019 te [plaats 1] .
- Zij zijn de ouders van de volgende minderjarige kinderen:
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2022 te [geboorteplaats] ,
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2024 te [geboorteplaats] .
- De kinderen verblijven op dit moment bij de vrouw.
- De ouders oefenen het gezamenlijk gezag over de kinderen uit.
- Partijen zijn gehuwd in beperkte gemeenschap van goederen.
- Deze rechtbank heeft op 18 oktober 2024 voorlopige voorzieningen getroffen, voor zover van belang, inhoudende:
- toekenning van het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning aan het adres
[adres] , [postcode] [plaats 2] aan de vrouw;
- toevertrouwing van de kinderen aan de vrouw;
- vaststelling van een voorlopige zorgregeling inhoudende dat de man voorlopig
gerechtigd is de kinderen bij zich te hebben:
o de maand oktober 2024 (met ingang van zondag 29 september 2024): op zondag van 09.00 uur tot 12.00 uur, in de woning van de vrouw;
o de maand november 2024: op zondag en dinsdag van 08.00 uur tot 12.00 uur, in de woning van de man, waarbij de man de kinderen haalt en brengt;
o de maand december 2024: op zondag en dinsdag van 08.00 uur tot 17.00 uur, in de woning van de man, waarbij de man de kinderen haalt en brengt.
- vaststelling van een voorlopige door de man te betalen kinderalimentatie ten
behoeve van beide kinderen van € 35,-- per maand;
- verwijzing van partijen naar een voor hen bekende mediator om de
communicatie te verbeteren en afspraken te maken over de kinderen en de
afwikkeling van de echtscheiding.

Verzoek en verweer

Het verzoek zoals dat na wijziging luidt, strekt tot echtscheiding met nevenvoorzieningen tot:
- vaststelling van de hoofdverblijfplaats van [minderjarige 1] bij de man en de hoofdverblijfplaats van [minderjarige 2] bij de vrouw;
- vaststelling van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken over de kinderen, in die zin dat de kinderen bij de man verblijven:
- de helft van de tijd: in de oneven weken, waarbij als wisseldag geldt de vrijdag om 19.00
uur/19.30 uur na het avondeten, waarbij de ouder bij wie de kinderen
hebben verbleven de kinderen naar de andere ouder brengt dan wel wissel
bij de school/opvang van de kinderen;
- de voorjaars- en herfstvakantie in de even jaren;
- de meivakantie: in de even jaren de eerste week, in de oneven jaren de
tweede week;
- de zomervakantie: in de even jaren de eerste drie weken aaneengesloten en
in de oneven jaren de laatste drie weken aaneengesloten;
- de kerstvakantie in de even jaren de tweede week en de oneven jaren de
eerste week van de vakantie waarbij geldt dat de kinderen één kerstdag bij
de andere ouder verblijven welke door de ouder word gekozen bij wie de
kinderen verblijven in de eerste kerstweek;
- bepaling dat de vakanties aanvangen op maandag 9.00 uur en eindigen op
maandag om 9.00 uur met uitzondering van de zomervakantie;
- Pasen in de even jaren;
- Pinksteren in de oneven jaren;
- Vaderdag, waarbij de wissel is op zondag om 9.30 uur als de kinderen
volgens de reguliere regeling bij de moeder zijn tot na het avondeten;
- de verjaardag van de kinderen indien zij volgens de reguliere regeling bij de
vader verblijven;
- in het geval de vrouw de volledige woonlasten van de echtelijke woning betaalt: vaststelling van een door de man te betalen kinderalimentatie van € 52,-- per maand en vaststelling van een door de vrouw te betalen kinderalimentatie van
€ 187,-- per maand, bij vooruitbetaling te voldoen;
- in het geval de man dient bij te dragen in de lasten van de echtelijke woning totdat
deze aan de vrouw wordt geleverd: te bepalen dat de door de man te betalen
kinderalimentatie op nihil wordt gesteld en vaststelling van een door de vrouw aan
de man te betalen kinderalimentatie van € 352,-- per maand, bij vooruitbetaling te
voldoen;
- vaststelling van de wijze van verdeling van de huwelijksgemeenschap, conform
het voorstel van de man, waarbij ten aanzien van de echtelijke woning het volgende geldt:
primair:
- te bepalen dat de woning getaxeerd dient te worden door een NVM
makelaar, waarbij de vrouw binnen twee weken na de beschikking een
makelaar zal kiezen uit de volgende drie makelaars: Kleurrijk NVM
makelaars & Taxateurs te Zoetermeer, [bedrijf 1] NVM
makelaars te [vestigingsplaats] of Alpina Financieel zeker te Zoetermeer. Partijen
dienen binnen drie weken na de datum van de beschikking gezamenlijk een
taxatieopdracht te verstrekken aan de gekozen makelaar om de vrije
verkoopwaarde in onbewoonde staat van de woning per de datum van de
beschikking bindend te bepalen. Beide partijen moeten bij de taxatie
aanwezig zijn;
- de woning wordt aan de vrouw toegedeeld op de volgende wijze en onder
de volgende voorwaarden:
- de vrouw dient binnen vier maanden na de datum van de
beschikking aan de man aan te tonen dat zij de woning tegen de
getaxeerde waarde kan overnemen en dat de man zal kunnen
worden ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid uit hoofde
van de hypothecaire geldlening;
- de vrouw dient de helft van de overwaarde aan de man te betalen;
- de overwaarde wordt tussen de vrouw en de man bij helfte gedeeld
en bestaat uit de getaxeerde waarde minus het saldo van de aan de
woning gekoppelde hypothecaire geldlening per de datum van de
notariële levering en na verrekening bij helfte van de waarde van de
eventuele polis van levensverzekering;
- de kosten van de taxatie, de notariële levering en de kadasterkosten
worden bij helfte gedeeld;
subsidiair, indien toedeling aan de vrouw van de woning zoals primair verzocht
niet mogelijk is:
- de vrouw te veroordelen om zeven dagen na betekening van de beschikking
alle medewerking te verlenen aan een zo spoedig mogelijke verkoop van de
woning tegen een door de makelaar te bepalen verkoopprijs en de vraagprijs
niet lager zal zijn dan € 450.000,-- tenzij partijen hier gezamenlijk van
wensen af te wijken op straffe van verbeurte va neen dwangsom van € 500,-
per dag of dagdeel dat de vrouw daarmee in gebreke blijft;
- de vrouw te veroordelen om binnen zeven dagen na betekening van de
beschikking alle benodigde medewerking dient te verlenen, inhoudende het
aanwijzen van [bedrijf 1] NVM makelaars te [vestigingsplaats] als
verkopend makelaar, het toelaten van de aangewezen makelaar in de
woning, het afgeven van een sleutel van de woning aan de makelaar, het
toestaan van het plaatsen van ‘te koop’ borden en biljetten in en bij de
woning en deze te laten staan c.q. hangen, het toelaten van bezichtigingen,
het afwezig zijn bij bezichtigingen, het toestemming geven tot het
publiceren van het pand op de Funda website, het plegen van het benodigde
onderhoud van de woning, de aanwijzingen van de makelaar in verband met
(bespoediging van) de verkoop op te volgen, alles op straffe van verbeurte
van een dwangsom van € 500,-- voor iedere dag of dagdeel dat zij daarmee
in gebreke blijft;
- te bepalen dat, wanneer de vrouw na het verstrijken van de hiervoor
genoemde termijn weigert om aan de verkoop van de woning mee te
werken, de beschikking in de plaats treedt van een voor de verkoop
benodigde machtiging van de vrouw;
- de vrouw te veroordelen om medewerking te verlenen aan het opstellen en
ondertekenen van de verkoopovereenkomst van de woning aan een derde,
waarbij in principe geldt dat de levering van de woning uiterlijk twee
maanden na de ondertekening van het voorlopig koopcontract dient plaats te
vinden, alles op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,-- voor
iedere dag of dagdeel dat zij daarmee in gebreke blijft;
- de vrouw te veroordelen om daartoe met medeneming van een geldig
legitimatiebewijs te verschijnen bij de door de koper gekozen notaris op een
door de notaris vast te stellen datum en tijdstip, de voor de levering op te
maken notariële akte te ondertekenen volgens de door de notaris juist
geachte tekst en verder al hetgeen te doen en uit te voeren wat door de
notaris voor de levering noodzakelijk wordt geacht, alles op straffe van
verbeurte van een dwangsom van € 500,-- voor iedere dag of dagdeel dat
zij daarmee in gebreke blijft;
- te bepalen dat de beschikking dezelfde kracht heeft als een in wettige vorm
opgemaakte akte van de vrouw, strekkende tot ondertekening door de
vrouw van de verkoopovereenkomst alsmede tot het notarieel transport van
genoemde woning dan wel dat een door de rechtbank aan te wijzen
vertegenwoordiger de benodigde handelingen zal verrichten indien de
vrouw weigert de verkoopovereenkomst te ondertekenen en/of op het door
de notaris vastgestelde tijdstip niet verschijnt ofwel zijnde verschenen
weigert aan de levering dan wel aan hetgeen de notaris voor de levering
noodzakelijk acht, haar medewerking te verlenen,
een en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad en met compensatie van de proceskosten.
De vrouw voert verweer, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.
De vrouw heeft - na wijziging - zelfstandig verzocht om de echtscheiding uit te spreken, met nevenvoorzieningen tot:
- vaststelling van de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vrouw;
- vaststelling van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken over de kinderen, in die zin dat de kinderen bij de man verblijven:
- van maandag 16.30 uur tot dinsdag 16.30 uur, waarbij de man de kinderen
ophaalt en terugbrengt.
In het geval de regeling goed verloopt kan de regeling worden uitgebreid in die zin dat de
kinderen bij de man verblijven:
- van zondag 7.30 uur tot dinsdag 16.30 uur, waarbij de man de kinderen
ophaalt en terugbrengt;
- de voorjaars-, mei-, zomer- en herfstvakantie zullen de kinderen bij de man
zijn volgens bovenstaande regeling;
verder zullen de kinderen bij de man zijn:
- Eerste Kerstdag;
- Nieuwjaarsdag;
- Eerste Paasdag;
- Eerste Pinksterdag;
- een door de man te betalen kinderalimentatie vast te stellen van € 764,-- per maand
voor beide kinderen, met ingang van de datum van de beschikking;
- vaststelling van de wijze van verdeling van de huwelijksgemeenschap, conform het
voorstel van de vrouw,
een en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
De man voert verweer, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.

Beoordeling

Het ouderschapsplan
Bij het indienen van een verzoek tot echtscheiding is het wettelijk verplicht om een ouderschapsplan over te leggen. De ouders hebben dat niet gedaan.
De rechtbank stelt vast dat het de ouders niet is gelukt om ten aanzien van de kinderen tot overeenstemming te komen. Daarom beoordeelt de rechtbank het verzoek tot echtscheiding.
Aan de overige wettelijke formaliteiten is voldaan.
Echtscheiding
De man heeft gesteld dat het huwelijk duurzaam is ontwricht. De vrouw heeft dit niet betwist, zodat het verzoek tot echtscheiding als op de wet gegrond kan worden toegewezen.
Hoofdverblijfplaats van de kinderen
De vrouw verzoekt de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij haar te bepalen. De man verzoekt de hoofdverblijfplaats van [minderjarige 1] bij hem te bepalen en die van [minderjarige 2] bij de vrouw. Op de zitting heeft de man verklaard dat zijn verzoek om de hoofdverblijfplaats van een van de kinderen bij hem vast te stellen vooral om financiële redenen is gedaan. De man heeft er op de zitting mee ingestemd dat de kinderen hun hoofdverblijfplaats bij de vrouw zullen hebben. De rechtbank zal dit vastleggen.
De regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken
De rechtbank stelt vast dat de visies van partijen over welke zorgregeling in het belang van de kinderen is ver uiteen liggen.
In de huidige situatie verblijven de kinderen elke zaterdag en dinsdag zonder overnachting bij de man.
De rechtbank acht een week op week af regeling, zoals door de man verzocht op dit moment niet in het belang van de kinderen. De kinderen zijn nog erg jong en de communicatie tussen partijen is nog niet goed genoeg om goed uitvoering te kunnen geven aan een co-ouderschapsregeling.
De rechtbank is – met de Raad – van oordeel dat de kinderen wel meer tijd dan nu het geval is bij de man zouden moeten doorbrengen. De rechtbank zal daarom een zorgregeling vaststellen waarbij de kinderen elke week van dinsdag 7.30 uur tot woensdag naar de kinderopvang en elke zondag van 9.30 uur tot 18.30 uur alsmede om de week van zaterdag 9.30 uur tot zondag 18.30 uur bij de man zullen zijn.
Gelet op de leeftijd van de kinderen en de vrije dag van de man op de dinsdag acht de rechtbank deze regeling op dit moment het meest in het belang van de kinderen. Als de kinderen ouder worden, kunnen partijen in onderling overleg de regeling uitbreiden naar een regeling die passend is bij hun leeftijd.
Op de zitting is gebleken dat partijen nog niet toe zijn aan een hulpverleningstraject zoals Ouderschap Blijft. De rechtbank geeft partijen mee zich toch aan te melden voor dit traject. Dit kan via de huisarts. De kinderen zijn nog heel jong en partijen moeten nog lange tijd samen beslissingen nemen over hun kinderen. Partijen zijn op dit moment nog onvoldoende in staat om hierover constructief te communiceren. Verder moeten partijen voorkomen dat zij informatie over de kinderen uitwisselen bij de overdracht van de kinderen, nu dit spanningen met zich meebrengt. De kinderen voelen dit aan en hebben hier last van. Partijen moeten voor de informatie-uitwisseling een ander moment of een andere manier zoeken.
Partijen zijn het op de zitting wel eens geworden over de verdeling van de vakanties en feestdagen. De rechtbank zal dit vastleggen.
Kinderalimentatie
Bij de vaststelling van de kinderalimentatie en de berekening neemt de rechtbank de aanbevelingen van de Expertgroep Alimentatie (hierna: de expertgroep) opgenomen in het Rapport alimentatienormen (hierna: het rapport) als uitgangspunt. De rechtbank rondt hierna in haar berekening de bedragen telkens af op hele euro’s.
Behoefte
Partijen zijn het erover eens dat de behoefte van de kinderen samen € 1.497,-- per maand bedraagt. De vrouw heeft haar stelling dat de behoefte verhoogd dient te worden met oppaskosten niet langer gehandhaafd, zodat de rechtbank voor het jaar 2025 uitgaat van voornoemde behoefte.
Draagkracht vrouw
Voor de bepaling van de draagkracht van de vrouw gaat de rechtbank uit van een inkomen van € 4.646,-- bruto per maand exclusief vakantiegeld, te vermeerderen met een dertiende maand. De rechtbank gaat hierbij uit van de salarisspecificatie van augustus 2025.
Het kindgebonden budget moet volgens vaste rechtspraak bij het inkomen van de desbetreffende ouder die het ontvangt, worden opgeteld. De rechtbank berekent het kindgebonden budget aan de hand van bovenstaande inkomensgegevens.
De rechtbank houdt verder rekening met de pensioenpremie.
Op basis van de hiervoor genoemde uitgangspunten en rekening houdend met in de aangehechte berekening opgenomen heffingskortingen en toeslagen, berekent de rechtbank haar NBI in 2025 op € 4.441,-- per maand. De rechtbank verwijst hiervoor naar de aangehechte berekening.
Omdat het NBI van de vrouw hoger is dan € 2.125,--, zal de rechtbank voor de berekening van haar draagkracht de formule 70% x [NBI – (0,3 NBI + € 1.310,--)] gebruiken. De draagkracht van de vrouw bedraagt dan: 70% x [€ 4.441,-- – (€ 1.332,-- + € 1.310,--)] = € 1.259,-- per maand.
Draagkracht man
Voor de bepaling van de draagkracht van de man gaat de rechtbank uit van een inkomen van € 59.201,-- bruto per jaar inclusief vakantiegeld. De rechtbank gaat hierbij uit van de jaaropgave 2024.
Op basis van de hiervoor genoemde uitgangspunten en rekening houdend met de in de aangehechte berekening opgenomen heffingskortingen, berekent de rechtbank zijn NBI in 2025 op € 3.610,-- per maand. De rechtbank verwijst hiervoor naar de aangehechte berekening.
Woonlasten tot overdracht van de echtelijke woning
De rechtbank zal voor de periode totdat de echtelijke woning is overgedragen aan de vrouw of aan een derde rekening houden met de werkelijke woonlasten van € 1.839,- per maand, bestaande uit kale huur van € 1.389,- per maand plus de helft van de hypotheeklasten
(€ 500,- per maand) plus OZB van € 50,- per maand. De rechtbank zal – overeenkomstig de beslissing in de voorlopige voorzieningen procedure – uitgaan van een geschat bedrag van € 100,- per maand dat de man als gevolg van de fiscale aftrek van de hypotheekrente van de belasting terugkrijgt. De werkelijke woonlasten van de man komen dan volgens de berekening van de rechtbank neer op € 1.389,- + € 400,- + € 50,- = € 1.839,- per maand.
Omdat het NBI van de man ook hoger is dan € 2.125,-, zal de rechtbank voor de berekening van zijn draagkracht de formule 70% x [NBI – (werkelijke woonlasten + € 1.310,-)] gebruiken. De draagkracht van de man bedraagt dan: 70% x [€ 3.610,-- – (€ 1.839,-- +
€ 1.310,--)] = € 323,-- per maand.
De draagkracht van partijen bedraagt gezamenlijk € 1.582,-- per maand (€ 1.259,-- +
€ 323,--). Dit is voldoende om in de behoefte van de kinderen te voorzien. De rechtbank zal daarom een draagkrachtvergelijking maken waarbij de behoefte naar rato van ieders draagkracht zal worden verdeeld. Hiervoor gebruikt de rechtbank de formule: ieders draagkracht gedeeld door de totale draagkracht vermenigvuldigd met de behoefte.
Het eigen aandeel van de man bedraagt: 323 / 1582 x 1497 = € 306,--
Het eigen aandeel van de vrouw bedraagt: 1259 / 1582 x 1497 =
€ 1.191,--
samen € 1.497,--
Van de totale behoefte van de kinderen komt een gedeelte van € 306,- per maand, wat neerkomt op € 153,-- per maand per kind, voor rekening van de man. Een gedeelte van € 1.191,-- per maand, wat neerkomt op € 595,50 per maand per kind, komt voor rekening van de vrouw.
Woonlasten na overdracht van de echtelijke woning
Nadat de echtelijke woning is overgedragen aan de vrouw dan wel een derde, hoeft de man niet langer de helft van de hypotheek aflossing/premie levensverzekering (€ 500,- per maand) plus OZB van € 50,- per maand te voldoen.
De rechtbank zal rekenen met zijn werkelijke woonlasten nu de kale huur van € 1.389,- per maand aanmerkelijk hoger is dan de forfaitaire woonlast (30% van het NBI= € 1.083,-) en niet te verwachten is dat deze lasten binnenkort wezenlijk zullen veranderen.
De draagkracht van de man bedraagt dan: 70% x [€ 3.610,-- – (€ 1.389,-- + € 1.310,--)] = € 638,-- per maand.
De draagkracht van partijen bedraagt gezamenlijk € 1.897,-- per maand (€ 1.259,-- +
€ 638,--). Dit is voldoende om in de behoefte van de kinderen te voorzien. De rechtbank zal daarom een draagkrachtvergelijking maken waarbij de behoefte naar rato van ieders draagkracht zal worden verdeeld. Hiervoor gebruikt de rechtbank de formule: ieders draagkracht gedeeld door de totale draagkracht vermenigvuldigd met de behoefte.
Het eigen aandeel van de man bedraagt: 638 / 1897 x 1497 = € 503,--
Het eigen aandeel van de vrouw bedraagt: 1259 / 1897 x 1497 =
€ 994,--
samen € 1.497,--
Van de totale behoefte van de kinderen komt een gedeelte van € 503,-- per maand, wat neerkomt op € 251,50 per maand per kind, voor rekening van de man. Een gedeelte van € 994,-- per maand, wat neerkomt op € 497,-- per maand per kind komt voor rekening van de vrouw.
Zorgkorting
Omdat de man gemiddeld tweeëneenhalve dag per week + een deel van de vakanties de zorg heeft voor de kinderen, zal de rechtbank in redelijkheid een percentage van 30 hanteren. De zorgkorting bedraagt dan € 449,-- per maand (30% van € 1.497,--).
Te betalen kinderalimentatie
De zorgkorting strekt in mindering op het hiervoor berekende aandeel van de man. Dit betekent dat de door de man aan de vrouw te betalen kinderalimentatie tot aan de overdracht van de echtelijke woning aan de vrouw dan wel een derde nihil is. Nadat de woning is overgedragen aan de vrouw dan wel een derde bedraagt de door de man te betalen kinderalimentatie (503 – 449=) € 54,--, zijnde € 27,-- per kind per maand.
De rechtbank zal de ingangsdatum vaststellen op de datum van deze beschikking.
Afwikkeling huwelijksvermogensregime
Niet gesteld of gebleken is dat de echtgenoten huwelijkse voorwaarden hebben gemaakt. Zij zijn na 1 januari 2018 met elkaar gehuwd, zodat gelet op het bepaalde in de artikelen 1:93 en 1:94 van het Burgerlijk Wetboek (BW) moet worden aangenomen dat tussen hen een wettelijke beperkte gemeenschap van goederen bestond.
De rechtbank overweegt dat nu de echtgenoten gehuwd zijn in de wettelijke beperkte gemeenschap van goederen, de (door indiening van het verzoekschrift tot echtscheiding) ontbonden huwelijksgemeenschap op grond van artikel 1:94, lid 2 en lid 7 BW bestaat uit de goederen en schulden die voor het huwelijk reeds gemeenschappelijk waren en uit de goederen die tijdens het huwelijk (en voorafgaand aan de indiening van het verzoekschrift tot echtscheiding) zijn verkregen dan wel schulden die tijdens het huwelijk (en voorafgaand aan de indiening van het verzoekschrift tot echtscheiding) zijn aangegaan, voor zover deze niet betrekking hebben op goederen die buiten de wettelijke beperkte gemeenschap vallen.
Bij de verdeling van de wettelijke beperkte gemeenschap van goederen moet als uitgangspunt worden genomen dat de echtgenoten in gelijke mate delen in de baten van de gemeenschap, terwijl ieder de lasten van de gemeenschap voor de helft moet dragen.
Voor de omvang en samenstelling van de ontbonden gemeenschap geldt als peildatum
23 juli 2024, zijnde de datum van indiening van het verzoekschrift tot echtscheiding. Voor de bepaling van de waarde van de te verdelen goederen geldt – voor zover de man en de vrouw niet anders overeenkomen dan wel de eisen van redelijkheid en billijkheid met zich meebrengen – de datum van feitelijke verdeling.
Door partijen zijn de volgende bestanddelen en schulden van de gemeenschap naar voren gebracht:
De voormalig echtelijke woning en de daaraan verbonden hypothecaire geldlening;
Auto op naam van de vrouw;
Betaalrekening ten name van de man [rekeningnummer 1] ;
Spaarrekeningen ten name van de man [rekeningnummer 2] en [rekeningnummer 3] ;
Betaalrekening ten name van de vrouw [rekeningnummer 4] ;
Spaarrekening ten name van de vrouw (gekoppeld aan voornoemde betaalrekening ten name van de vrouw);
Een betaalrekening en de daaraan gekoppelde spaarrekening ten name van de vrouw [rekeningnummer 5] .
Bankrekening [rekeningnummer 6] ten name van de vrouw;
Bankrekening [rekeningnummer 7] ten name van de vrouw.
Inboedel;
De woning en de hypothecaire geldlening
De vrouw wenst de woning over te nemen. De man gaat daarmee akkoord onder de voorwaarde dat de vrouw de woning voor een marktconforme waarde overneemt en dat de man van de hoofdelijke aansprakelijkheid jegens de hypotheekverstrekker wordt ontheven. Om de waarde te bepalen dient de woning te worden getaxeerd. Op de zitting zijn partijen het eens geworden over de makelaar die de taxatie van de woning zal verrichten en dat deze taxatie bindend zal zijn. De rechtbank zal een en ander vastleggen in het dictum van deze beschikking. De overige door de man gedane verzoeken met betrekking tot de echtelijke woning en de medewerking van de vrouw wijst de rechtbank af. De rechtbank heeft geen reden om aan te nemen dat de vrouw niet haar medewerking zal verlenen. De vrouw heeft op de zitting ook toegezegd mee te zullen werken.
De auto
Partijen zijn het erover eens dat de auto op naam van de vrouw aan haar wordt toegedeeld zonder nadere verrekening.
Bankrekeningen
Partijen hebben overeenstemming over de verdeling van de saldi van de bankrekeningen. De rechtbank zal dienovereenkomstig beslissen.
De inboedel
Partijen zijn het erover eens dat de inboedel aan de vrouw kan worden toebedeeld, zonder verdere verrekening. De rechtbank zal dit vaststellen.
Proceskosten
Gelet op het feit dat het hier een procedure van familierechtelijke aard betreft, zal de rechtbank de proceskosten compenseren als hierna vermeld.

Beslissing

De rechtbank:
*
spreekt de echtscheiding uit tussen partijen, gehuwd op [dag] 2019 te [plaats 1] ;
bepaalt dat de minderjarigen:
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2022 te [geboorteplaats] ,
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2024 te [geboorteplaats] .
de hoofdverblijfplaats zullen hebben bij de vrouw;
*
bepaalt dat de minderjarigen bij de man zullen zijn:
reguliere zorgregeling
  • elke week op dinsdag van 7.30 uur tot woensdag naar de kinderopvang;
  • elke week op zondag van 9.30 uur tot 18.30 uur;
  • om de week van zaterdag 9.30 uur tot zondag 18.30 uur;
vakanties en feestdagen
de vakanties beginnen en eindigen op maandag om 9.00 uur
  • zomervakantie: week op week af, de eerste week bij moeder en zo verder;
  • voorjaarsvakantie in de even jaren;
  • meivakantie in de even jaren de eerste week en in de oneven jaren de tweede week;
  • herfstvakantie in de oneven jaren;
  • kerstvakantie: in de oneven jaren de eerste week en in de even jaren de tweede
week;
- Eerste Kerstdag van 7.30 uur tot 18.30 uur;
- Pasen in de even jaren;
- Pinksteren in de oneven jaren;
- Vaderdag, waarbij de wissel is op zondag om 9.30 uur als de kinderen volgens de
reguliere regeling bij de moeder zijn tot na het avondeten;
- de verjaardag van de kinderen indien zij volgens de reguliere regeling bij de
man verblijven,
de man zal de kinderen ophalen en terugbrengen;
*
bepaalt de door de man de vrouw te betalen kinderalimentatie met ingang van 11 november 2025 tot aan de datum van overdracht van de echtelijke woning aan de vrouw dan wel een derde op nihil;
*
bepaalt dat de man aan de vrouw, met ingang van de datum dat de echtelijke woning is overgedragen aan de vrouw dan wel een derde, een kinderalimentatie ten behoeve van de minderjarigen van € 27,-- per maand, per kind zal betalen, telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
*
stelt de verdeling van de beperkte huwelijksgemeenschap als volgt vast, onder de voorwaarde van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand:
met betrekking tot de woning, gelegen aan de [adres] , [postcode] [plaats 2] en de daaraan gekoppelde hypothecaire geldlening:
1. de woning wordt toegedeeld aan de vrouw op de volgende wijze en onder de volgende voorwaarden:
a) Partijen verstrekken binnen één week een gezamenlijke opdracht aan [bedrijf 2] NVM makelaars te [vestigingsplaats] tot taxatie van de woning. Deze makelaar-taxateur zal tussen partijen bindend de waarde vaststellen waartegen de vrouw de woning zal overnemen;
b) de vrouw dient binnen vier maanden na de taxatie aan de man aan te tonen dat zij de woning tegen de getaxeerde waarde kan overnemen met ontslag van de man uit de hoofdelijke aansprakelijkheid van de aan de woning gekoppelde hypothecaire geldleningen;
c) de over- dan wel onderwaarde wordt tussen partijen bij helfte gedeeld dan wel gedragen. De over- dan wel onderwaarde bestaat uit de getaxeerde waarde, te vermeerderen met de waarde van de aan de woning gekoppelde polis(sen) ten tijde van de overdracht, minus de aan de woning gekoppelde hypothecaire geldlening(en) ten tijde van de overdracht en minus de kosten van de makelaar-taxateur;
d) de kosten van de notariële overdracht worden door de vrouw, als kosten koper, voldaan;
e) partijen verlenen over en weer op eerste verzoek van de ander hun medewerking aan de notariële overdracht van de woning;
2) indien de vrouw de woning niet kan overnemen onder bovengenoemde voorwaarden dan wordt de woning verkocht en geleverd aan een derde op de volgende wijze en onder de volgende voorwaarden:
a) partijen dienen binnen één week nadat de onder 1) genoemde termijn is verstreken of nadat de vrouw kenbaar heeft gemaakt de woning niet te kunnen overnemen aan de onder 1) genoemde makelaar-taxateur een gezamenlijke opdracht verstrekken tot verkoop van de woning aan een derde. Deze makelaar-taxateur zal – als partijen het niet eens zijn – partijen bindend adviseren over de vast te stellen vraag- en laatprijs van de woning;
b) de over- dan wel onderwaarde wordt tussen partijen bij helfte gedeeld dan wel gedragen. De over- dan wel onderwaarde bestaat uit de verkoopopbrengst van de woning, te vermeerderen met de waarde van de aan de woning gekoppelde polis(sen) ten tijde van de overdracht, minus de aan de woning gekoppelde hypothecaire geldlening(en) ten tijde van de overdracht en minus de kosten van de verkoop en de overdracht, waaronder de kosten van de makelaar-taxateur;
c) partijen verlenen over en weer op eerste verzoek van de ander hun medewerking aan de notariële overdracht van de woning;
*
stelt de verdeling van de beperkte gemeenschap van goederen als volgt vast, onder de voorwaarde van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand:
1. aan de man worden toegedeeld:
1.1
de helft van het saldo van de bankrekening met nummer
[rekeningnummer 4] ;
1.2
de helft van het saldo van de bankrekening met nummer [rekeningnummer 7] ;
1.3
de saldi van de bankrekeningen ten name van de man, zonder nadere
verrekening;
2. aan de vrouw worden toegedeeld:
2.1
de auto, zonder nadere verrekening;
2.2
de helft van het saldo van de bankrekening met nummer
[rekeningnummer 4] ;
2.3
de helft van het saldo van de bankrekening met nummer [rekeningnummer 7] ;
2.4
de saldi van de bankrekeningen ten name van de vrouw (met uitzondering
van de rekeningen: [rekeningnummer 4] en [rekeningnummer 7] ), zonder
nadere verrekening;
2.5
de inboedel, zonder nadere verrekening;
*
verklaart deze beschikking – met uitzondering van de echtscheiding – uitvoerbaar bij voorraad;
*
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.D.A. Geleijns, rechter, tevens kinderrechter, bijgestaan door mr. P. Hillebrand als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 11 november 2025.