Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], V-nummer: [V-nummer], eiser
de minister van Asiel en Migratie, verweerder.
Procesverloop
Beoordeling door de rechtbank
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 november 2025 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij eiser, een Marokkaanse nationaliteit hebbende persoon, zijn asielaanvraag in Nederland had ingediend op 5 augustus 2025. De minister van Asiel en Migratie heeft echter de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, stellende dat het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen en onvoldoende rekening houdt met zijn bijzondere omstandigheden, waaronder eerdere mishandeling in Duitsland en gebrek aan toegang tot de asielprocedure daar.
De rechtbank heeft de zaak beoordeeld zonder zitting, op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser procesbelang heeft, ondanks dat verweerder had aangegeven dat eiser met onbekende bestemming was vertrokken. De rechtbank heeft het Eurodac-resultaat in overweging genomen, waaruit blijkt dat eiser eerder in Duitsland om internationale bescherming heeft verzocht. De rechtbank concludeert dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag en dat verweerder mag uitgaan van het vermoeden dat Duitsland zijn internationale verplichtingen zal nakomen.
Eiser heeft niet overtuigend aangetoond dat er sprake is van een structurele tekortkoming in de opvangvoorzieningen in Duitsland of dat hij daar geen bescherming kan verwachten. De rechtbank oordeelt dat het beroep van eiser kennelijk ongegrond is en dat hij geen proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze beslissing binnen zes weken na verzending.