ECLI:NL:RBDHA:2025:21232

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 november 2025
Publicatiedatum
11 november 2025
Zaaknummer
C/09/692163 / FA RK 25-7279
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor gezagsuitoefening en aanvraag paspoort voor minderjarige

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 12 november 2025 een beschikking gegeven inzake gezagsuitoefening en de aanvraag van een paspoort voor een minderjarige. De moeder heeft verzocht om vervangende toestemming om met haar minderjarige kind, geboren in 2015, op vakantie te gaan naar Italië van 19 tot en met 22 december 2025, en om een nieuw legitimatiebewijs voor het kind aan te vragen. De vader heeft verweer gevoerd en zijn zorgen geuit over de veiligheid van het kind bij de moeder, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende aanwijzingen waren dat de veiligheid van het kind in het geding zou zijn. De rechtbank heeft de verzoeken van de moeder toegewezen, waarbij zij de toestemming van de vader verving. Tevens heeft de rechtbank de vader veroordeeld in de proceskosten, omdat hij oneigenlijk gebruik maakte van zijn ouderlijk gezag door zijn toestemming te onthouden. De proceskosten zijn begroot op € 852,-, bestaande uit griffierecht en advocaatkosten voor de moeder. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 25-7279
Zaaknummer: C/09/692163
Datum beschikking: 12 november 2025

Gezagsuitoefening

Beschikking op het op 25 september 2025 ingekomen verzoek van:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. J.M.C. Wittens te Den Haag.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de vader] ,

de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het F9-formulier van 9 oktober 2025 van de advocaat van de moeder, met bijlage.
De minderjarige [minderjarige] heeft zich schriftelijk uitgelaten over het verzoek.
Op 15 oktober 2025 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen:
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
  • de vader.

Feiten

- Ouders hebben een affectieve relatie met elkaar gehad.
- Zij zijn de ouders van het volgende nu nog minderjarige kind:
[minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2015 te [geboorteplaats 1] ,
hierna: [minderjarige] .
- [minderjarige] verblijft momenteel bij de moeder.
- Bij beschikking van 14 februari 2020 van deze rechtbank zijn – voor zover hier van belang – de vader en de moeder gezamenlijk belast met het gezag over [minderjarige] .
- Bij beschikking van 12 juni 2025 van deze rechtbank is – voor zover hier van belang – aan de moeder vervangende toestemming verleend om met [minderjarige] in de periode van vrijdag 20 juni 2025 tot en met zondag 22 juni 2025 op vakantie te gaan naar Denemarken en in de periode van zaterdag 26 juli 2025 tot en met vrijdag 8 augustus 2025 naar Spanje (Canarische Eilanden).

Verzoek en verweer

De moeder verzoekt:
- aan de moeder vervangende toestemming te verlenen – die de toestemming van de vader vervangt – om met [minderjarige] in de periode van 19 december 2025 tot en met 22 december 2025 af te reizen naar [plaats] , Italië, althans ter zake een beslissing te nemen zoals de rechtbank in goede justitie juist acht;
- aan de moeder vervangende toestemming te verlenen – die de toestemming van de vader vervangt – om ten behoeve van [minderjarige] een nieuw legitimatiebewijs aan te vragen en alle handelingen te verrichten die nodig zijn teneinde een nieuw geldig legitimatiebewijs ten behoeve van [minderjarige] te verkrijgen;
- de proceskosten tussen de ouders te compenseren;
een en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
De vader heeft mondeling verweer gevoerd.

Beoordeling

Vervangende toestemming vakantie
Juridisch kader
Op grond van het eerste lid van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek kunnen in geval van gezamenlijke uitoefening van het gezag geschillen hieromtrent op verzoek van de ouders of van een van hen aan de rechtbank worden voorgelegd. Het is de rechtbank, gelet op het vijfde lid van voornoemd artikel, niet gelukt om een vergelijk tussen de ouders te beproeven. De rechtbank neemt daarom een zodanige beslissing als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
Standpunt moeder
De moeder wil samen met [minderjarige] in december 2025 naar [plaats] reizen. Deze vakantie is in het belang van [minderjarige] . Daarbij is er op dit moment geen contact tussen de vader en [minderjarige] . De door de moeder verzochte vakantie zal de zorgregeling tussen de vader en [minderjarige] daarom niet doorkruisen.
Standpunt vader
De vader voert verweer tegen het verzoek van de moeder. Hij maakt zich zorgen over de veiligheid van [minderjarige] bij de moeder en hij heeft zorgen geuit over kindermishandeling van [minderjarige] door de moeder. Verder heeft de moeder de boekings- en vluchtgegevens niet vermeld op het toestemmingsformulier, waardoor de vader niet kan controleren waar de moeder met [minderjarige] naartoe zal reizen. Gelet hierop wil de vader geen toestemming geven voor een reis van de moeder met [minderjarige] naar het buitenland.
Overwegingen rechtbank
Op de zitting heeft de moeder desgevraagd toegelicht tijdens de vakantie met [minderjarige] te zullen verblijven in [hotelnaam] in het centrum van [plaats] . De rechtbank gaat daarom voorbij aan de stelling van de vader dat hij niet kan verifiëren waar de moeder met [minderjarige] verblijft. Naar het oordeel van de rechtbank zijn er onvoldoende aanwijzingen dat de veiligheid van [minderjarige] in het geding zou zijn tijdens de vakantie. De rechtbank acht de vakantie naar [plaats] in het belang van [minderjarige] en zal het verzoek van de moeder dan ook toewijzen.
Vervangende toestemming aanvragen paspoort
Juridisch kader
Op grond van artikel 34, eerste lid, van de Paspoortwet wordt bij een aanvraag door of ten behoeve van een minderjarige een verklaring van toestemming overgelegd van iedere persoon die het gezag uitoefent. Volgens het tweede lid van voormeld artikel kan, indien bij de gezamenlijke gezagsuitoefening één van de personen die het gezag uitoefent weigert een verklaring van toestemming als bedoeld in het eerste lid af te geven, deze op verzoek van de andere persoon die het gezag uitoefent, worden vervangen door een verklaring van de bevoegde rechter, die alvorens te beslissen een vergelijk tussen beide personen beproeft. Volgens het vijfde lid van artikel 34 van de Paspoortwet geeft de rechter onder meer in de in het tweede lid bedoelde gevallen een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
Overwegingen rechtbank
Het paspoort van [minderjarige] verloopt op 14 mei 2026. De vader heeft aangegeven dat hij het toestemmingsformulier niet heeft willen tekenen, omdat op het formulier geen logo van de [gemeente] staat vermeld en hij daarom niet kan verifiëren of het formulier daadwerkelijk bestemd is voor het aanvragen van een identiteitsbewijs voor [minderjarige] . De rechtbank is gebleken dat de verhoudingen tussen ouders ernstig verstoord zijn. Zij acht het daarom niet aannemelijk dat de vader binnenkort wel toestemming voor de aanvraag van een nieuw paspoort zal verlenen. De rechtbank is van oordeel dat het in het belang van [minderjarige] is dat hij over een geldig paspoort beschikt, zodat hij zich kan legitimeren en ook in de toekomst op vakantie naar het buitenland kan. De rechtbank zal het verzoek van de moeder daarom toewijzen.
Proceskosten
Op grond van artikel 289 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) in samenhang bezien met artikel 237 en verder Rv, kan de rechtbank – al dan niet ambtshalve – een proceskostenveroordeling uitspreken.
De rechtbank overweegt als volgt. Uitgangspunt in familiezaken is dat de proceskosten worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. Slechts in uitzonderlijke gevallen wordt van deze hoofdregel afgeweken, bijvoorbeeld als de noodzaak tot het maken van proceskosten het gevolg is van misbruik van recht of een volstrekt onredelijke houding van de wederpartij. In dit geval ziet de rechtbank aanleiding om, in afwijking van het uitgangspunt dat ieder der partijen de eigen proceskosten draagt, de vader te veroordelen in de proceskosten. De rechtbank is namelijk van oordeel dat de vader met het opnieuw onthouden van zijn toestemming oneigenlijk gebruik maakt van zijn ouderlijk gezag. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de rechtbank de vader nog aangeboden om de procedure een week aan te houden, zodat hij alsnog de toestemmingsformulieren kon ondertekenen en de moeder het verzoek daarna kon intrekken. De rechtbank heeft de vader daarbij voorgehouden dat een verliezende partij ook in de proceskosten kan worden veroordeeld. De vader heeft de voorgestelde aanhouding geweigerd en een beslissing van de rechtbank verlangd. Daarbij komt dat de moeder binnen een half jaar tijd al twee keer een procedure heeft moeten starten voor vervangende toestemming voor een vakantie en daarvoor ook kosten moet maken.
De rechtbank is uit de stukken gebleken dat de proceskosten van de moeder bestaan uit het griffierecht van € 90,- en de eigen bijdrage aan haar advocaat van € 762,-. De rechtbank begroot de door de vader aan de moeder te betalen proceskosten met betrekking tot deze procedure daarom op € 852,-. De rechtbank zal bepalen dat de vader deze kosten aan de moeder moet voldoen.

Beslissing

De rechtbank:
verleent toestemming aan de moeder – welke toestemming die van de vader vervangt – om met de minderjarige [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2015 te [geboorteplaats 1] , vanuit Nederland af te reizen naar [plaats] , Italië, van 19 december 2025 tot en met 22 december 2025;
verleent toestemming aan de moeder – welke toestemming die van de vader vervangt – ten behoeve van de aanvraag van een reisdocument voor [minderjarige] ;
veroordeelt de vader in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van de moeder begroot op € 90,- aan griffierecht en € 762,- aan eigen bijdrage;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.S. Perniciaro, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.X.R. Yi als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 12 november 2025.