Op 7 november 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak tussen de Gemeente Alphen aan den Rijn en het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (Uwv) over het niet tijdig beslissen op een herbeoordelingsverzoek van een (ex-)werknemer die een WIA-uitkering ontvangt. Eiseres, de Gemeente, had op 10 maart 2025 een herbeoordeling aangevraagd, maar het Uwv had hierop niet tijdig beslist. Eiseres heeft op 4 september 2025 beroep ingesteld wegens het uitblijven van een beslissing. De rechtbank oordeelde dat het Uwv de beslistermijn had overschreden en dat het beroep gegrond was. De rechtbank bepaalde dat het Uwv binnen negen weken na de uitspraak een besluit moest nemen. Tevens werd een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn werd overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank oordeelde dat het Uwv het betaalde griffierecht van € 385,- aan eiseres moest vergoeden en dat het Uwv ook de proceskosten van € 453,50 aan eiseres moest betalen. De uitspraak werd gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht, omdat het beroep kennelijk gegrond was. De rechtbank benadrukte dat in medische zaken een termijn van zes weken voor de medische beoordeling en drie weken voor de beslissing na de beoordeling geldt, maar dat in dit geval de overschrijding van de termijn niet was onderbouwd door het Uwv.