Op 7 november 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. V.C.D. Klaassen, en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door mr. B.M. de Wolff. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Uwv van 8 januari 2025, waarin werd bepaald dat zij niet in aanmerking kwam voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Na het uitblijven van een beslissing op het bezwaar heeft eiseres op 15 augustus 2025 beroep ingesteld. De rechtbank oordeelde dat de termijn voor het beslissen op het bezwaar was overschreden en dat het beroep gegrond was. De rechtbank bepaalde dat het Uwv binnen twee weken na de uitspraak een beslissing op bezwaar moest nemen. Tevens werd een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn werd overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres kreeg ook het betaalde griffierecht van € 53,- vergoed en het Uwv werd veroordeeld tot betaling van € 453,50 aan proceskosten aan eiseres.