Op 7 november 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiseres en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (Uwv). Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Uwv van 13 januari 2025, waarin werd vastgesteld dat zij in aanmerking kwam voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Na het indienen van het bezwaar op 17 februari 2025, heeft eiseres op 22 augustus 2025 beroep ingesteld wegens het uitblijven van een beslissing op het bezwaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het nemen van een beslissing door het Uwv is overschreden. Eiseres heeft het Uwv op 6 augustus 2025 in gebreke gesteld, maar er is geen beslissing genomen. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is en heeft het Uwv opgedragen om binnen negen weken na de uitspraak alsnog een beslissing op bezwaar bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft ook bepaald dat het Uwv het door eiseres betaalde griffierecht van € 53,- moet vergoeden en dat het Uwv € 453,50 aan proceskosten aan eiseres moet betalen.