ECLI:NL:RBDHA:2025:20848
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake reguliere verblijfsvergunning voor verblijf bij kind
Deze uitspraak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening van een verzoekster die een reguliere verblijfsvergunning heeft aangevraagd om bij haar kind te verblijven. De aanvraag is op 17 oktober 2023 door de minister van Asiel en Migratie afgewezen. Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt en dit bezwaar op 1 november 2023 en 20 maart 2025 aangevuld met gronden. De minister heeft het bezwaar op 3 juni 2025 ongegrond verklaard, waarna verzoekster beroep heeft ingesteld en om een voorlopige voorziening heeft verzocht.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 16 oktober 2025 behandeld, waarbij verzoekster, haar gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de minister aanwezig waren. In de uitspraak van vandaag, met zaaknummer NL25.24876, heeft de rechtbank al uitspraak gedaan op het beroep van verzoekster. Hierdoor is een voorlopige voorziening niet meer nodig, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen.
De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. R. Tesfai, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.