ECLI:NL:RBDHA:2025:20809
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag door prematuur ingediende ingebrekestelling
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, wordt het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser heeft zijn aanvraag op 23 oktober 2023 ingediend en verweerder schriftelijk in gebreke gesteld op 29 mei 2024. Echter, de rechtbank heeft in een eerdere uitspraak op 17 december 2024 geoordeeld dat deze ingebrekestelling prematuur was, omdat de wettelijke beslistermijn van zes maanden nog niet was verstreken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn met negen maanden was verlengd door de inwerkingtreding van WBV 2023/3.
Eiser heeft op 27 juni 2025 opnieuw beroep ingesteld, waarbij hij zich beroept op het Zimir-arrest, dat volgens hem de verlenging van de beslistermijn op grond van WBV 2023/26 ongeldig maakt. De rechtbank wijst erop dat eiser geen verzet heeft ingesteld tegen de eerdere uitspraak van 17 december 2024, waardoor deze in rechte vaststaat. Eiser heeft ook geen nieuwe ingebrekestelling gedaan na deze uitspraak, wat betekent dat hij niet voldoet aan de wettelijke vereisten om opnieuw beroep in te stellen.
De rechtbank concludeert dat het beroep van eiser niet-ontvankelijk is, omdat hij niet rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 6 november 2025 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.