In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie, omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf voor gezinshereniging nareis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister niet binnen de door de rechtbank gestelde termijn van acht weken na de eerdere uitspraak van 10 februari 2025 een besluit heeft genomen. Hierdoor is het beroep van eiseres ontvankelijk en gegrond verklaard. De rechtbank heeft de minister opgedragen om binnen twee weken na de verzending van de uitspraak alsnog een besluit te nemen. Tevens is er een dwangsom van € 250,- per dag opgelegd voor elke dag dat de minister de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 37.500,-. Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 453,50, en het door haar betaalde griffierecht van € 194,- moet ook worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman en is openbaar gemaakt op 23 oktober 2025.