ECLI:NL:RBDHA:2025:20704

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 november 2025
Publicatiedatum
6 november 2025
Zaaknummer
NL25.27983
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag door BVM voor Syrië

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser tegen de minister van Asiel en Migratie behandeld. Eiser heeft beroep ingesteld omdat de minister niet tijdig heeft beslist op zijn asielaanvraag van 29 september 2023. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is, omdat partijen daarmee instemden. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten zonder zitting.

De rechtbank constateert dat de termijn voor de beslissing op de aanvraag is verstreken. Eiser heeft de minister op 23 mei 2025 in gebreke gesteld en zijn beroep op 24 juni 2025 ingediend. Echter, op het moment van de ingebrekestelling was er een Besluit- en Vertrekmoratorium (BVM) van kracht voor vreemdelingen uit Syrië, ingesteld door de minister op 11 december 2024. Dit betekende dat de minister niet kon beslissen op de aanvraag, waardoor de ingebrekestelling prematuur was. De rechtbank concludeert dat het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet voldoet aan de vereisten voor het indienen van een dergelijk beroep.

De rechtbank merkt op dat eiser de minister opnieuw in gebreke kan stellen, nu het BVM inmiddels is geëindigd. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk en oordeelt dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van O.T. Smit, griffier, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.27983

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser,

V-nummer: [nummer],
(gemachtigde: mr. M.K. Bulthuis),
en

de minister van Asiel en Migratie.

Inleiding

1. Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend omdat de minister niet op tijd zou hebben beslist op de asielaanvraag van 29 september 2023.
1.1.
De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en heeft gevraagd of partijen het daarmee eens zijn. Partijen hebben daarna niet om een zitting gevraagd. De rechtbank heeft het beroep daarom niet op zitting behandeld en sluit hierbij het onderzoek. [1]

Beoordeling door de rechtbank

Is het beroep ontvankelijk?
2. Niet in geschil is dat de termijn om op de aanvraag te beslissen is verstreken.
3. Eiser heeft de minister bij brief van 23 mei 2025 in gebreke gesteld en vervolgens op 24 juni 2025 zijn beroep ingediend. [2]
4. Met het besluit van 11 december 2024, in werking getreden op 14 december 2024, heeft de minister een Besluit- en Vertrekmoratorium [3] (BVM) ingesteld voor vreemdelingen uit Syrië. Op het moment van indienen van de ingebrekestelling was het door de minister ingestelde BVM nog in werking, waardoor de minister niet kon beslissen op de aanvraag en de ingebrekestelling prematuur is ingediend. Het beroep tegen het niet tijdig beslissen voldoet daarom niet aan de vereisten [4] voor het indienen van zo’n beroep.
5. De rechtbank merkt op dat eiser de minister opnieuw in gebreke kan stellen, nu het BVM inmiddels is geëindigd.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is niet-ontvankelijk. De minister hoeft de proceskosten niet te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, in aanwezigheid van O.T. Smit, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.
2.Artikel 6:12, tweede lid aanhef en onder b, van de Awb.
3.Besluit van 11 december 2024 tot het instellen van een besluitmoratorium en een vertrekmoratorium voor vreemdelingen afkomstig uit Syrië (
4.Artikel 6:12 van de Awb.