ECLI:NL:RBDHA:2025:20667

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 oktober 2025
Publicatiedatum
6 november 2025
Zaaknummer
NL25.4343
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met proceskostenvergoeding

In de zaak met zaaknummer NL25.4343 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 oktober 2025 uitspraak gedaan. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. E. Ceylan, had een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend na de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel door de Minister van Asiel en Migratie. De minister, vertegenwoordigd door mr. B.E.M. Goossens, had de aanvraag op 22 januari 2025 afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en tegelijkertijd om een voorlopige voorziening gevraagd. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 16 september 2025 behandeld, waarbij zowel verzoeker als zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van de minister en een tolk aanwezig waren.

De voorzieningenrechter heeft op dezelfde dag uitspraak gedaan in de hoofdzaak (zaaknummer NL25.4342), waarbij het beroep gegrond is verklaard. Hierdoor was de voorlopige voorziening niet meer nodig, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Echter, omdat het beroep gegrond was, heeft de voorzieningenrechter de minister veroordeeld tot betaling van proceskosten aan verzoeker, vastgesteld op € 907,-. Deze kosten zijn berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij rekening is gehouden met de rechtsbijstand die door een derde is verleend. De uitspraak is openbaar gemaakt op 20 oktober 2025, en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL25.4343
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker], V-nummer: [V-nummer] , verzoeker (gemachtigde: mr. E. Ceylan),
en
de Minister van Asiel en Migratie, de minister (gemachtigde: mr. B.E.M. Goossens).

Procesverloop

Met het besluit van 22 januari 2025 (het bestreden besluit) heeft de minister de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. De minister heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met het beroep (met kenmerk: NL25.4342) op 16 september 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben verzoeker (telefonisch) en zijn gemachtigde deelgenomen, evenals de gemachtigde van verweerder. Ook was tolk K. Ali aanwezig.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL25.4342, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Omdat het beroep gegrond is verklaard, ziet de voorzieningenrechter aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 907,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift, met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 1). Gezien de gelijktijdige behandeling ter zitting, worden de kosten voor het verschijnen ter zitting al vergoed in de beroepsprocedure.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
  • veroordeelt de minister tot betaling van een bedrag van € 907,- aan proceskosten aan verzoeker.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S. van den Broek, griffier.
Uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
20 oktober 2025

Documentcode: [Documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.