ECLI:NL:RBDHA:2025:20666
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielberoep na prematuur ingediende ingebrekestelling
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 5 november 2025, wordt het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser had zijn aanvraag op 14 januari 2024 ingediend en verweerder schriftelijk in gebreke gesteld op 16 juli 2024. Echter, de rechtbank verklaarde het beroep van eiser op 27 februari 2025 niet-ontvankelijk, omdat de ingebrekestelling prematuur was ingediend. De wettelijke beslistermijn was op dat moment nog niet verstreken, aangezien deze was verlengd met negen maanden door de inwerkingtreding van WBV 2023/26.
Eiser heeft op 22 juni 2025 opnieuw beroep ingesteld, waarbij hij verwees naar het Zimir-arrest, dat volgens hem de verlenging van de beslistermijn ongeldig maakte. De rechtbank oordeelt echter dat de eerdere uitspraak van 27 februari 2025 in rechte vaststaat, en dat eiser geen verzet of herziening heeft ingesteld tegen deze uitspraak. Hierdoor is de prematuur ingediende ingebrekestelling definitief en kan eiser niet opnieuw beroep instellen zonder eerst verweerder opnieuw in gebreke te stellen.
De rechtbank concludeert dat het beroep van eiser niet-ontvankelijk is, omdat hij niet heeft voldaan aan de wettelijke vereisten voor het indienen van een nieuw beroep. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.