ECLI:NL:RBDHA:2025:20650

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 oktober 2025
Publicatiedatum
6 november 2025
Zaaknummer
C/09/689733 / KG RK 25-1058
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot het verlenen van verlof voor het inroepen van het huurbeding door ING Bank N.V. tegen huurders en onbekende onderhuurders

In deze zaak heeft ING Bank N.V. een verzoek ingediend tot het verlenen van verlof voor het inroepen van het huurbeding tegen de huurders en onbekende onderhuurders van een woning. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 6 augustus 2025 werd ingediend, gevolgd door verschillende correspondenties en een mondelinge behandeling op 2 oktober 2025. Tijdens deze behandeling trokken de eigenaren en huurders hun verweren in, wat leidde tot een wijziging van het verzoek van ING, waarbij een ontruimingstermijn van drie maanden werd gevraagd in plaats van twee weken.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de woning zonder toestemming van ING is verhuurd, wat in strijd is met de hypotheekakte. De voorzieningenrechter concludeerde dat de geschatte opbrengst van de woning bij executoriale verkoop vrij van huur aanzienlijk hoger is dan in verhuurde staat, wat betekent dat de vordering van ING niet kan worden voldaan als de huurovereenkomst in stand blijft. Daarom verleende de voorzieningenrechter het verzoek van ING om het huurbeding in te roepen en de huurders te veroordelen tot ontruiming van de woning binnen drie maanden na betekening van de beschikking.

De voorzieningenrechter wees echter de machtiging af om de ontruiming zelf uit te voeren met behulp van de sterke arm, aangezien dit altijd door een deurwaarder moet gebeuren. Ook werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd, gezien het karakter van de procedure. De beschikking werd op 16 oktober 2025 in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rekestnummer: C/09/689733/ KG RK 25-1058
Beschikking van de voorzieningenrechter van 16 oktober 2025
in de zaak van
ING BANK N.V., te Amsterdam,
verzoekster, hierna te noemen: ING,
advocaten mrs. J. Voskamp en T.J.P. Jager,
en

1.[verweerder 1] , te [woonplaats 1] , gemeente [gemeente] ,

2. [verweerder 2], te [woonplaats 1] , gemeente [gemeente] ,
verweerders, hierna te noemen: de eigenaren,
advocaat mr. A. van den Heuvel,

3.[verweerder 3] , te [woonplaats 2] ,

4. [verweerder 4]te [woonplaats 2] ,
5. [verweerder 5]te [woonplaats 2] ,
verweerders, hierna te noemen: de huurders,
advocaat mr. A. van den Heuvel,

6. DE ONBEKENDE HUURDERS C.Q. ONDERHUURDERS VERBLIJVEND IN HET PERCEEL AAN HET [adres 1] TE ( [postcode] ) [plaats] ,

belanghebbenden, hierna te noemen: de onbekende (onder)huurders,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met vijf producties, ingekomen op 6 augustus 2025;
  • de brief van de heer [naam] namens mevrouw [verweerder 2] van 14 augustus 2025;
  • de e-mail van mr. Voskamp, namens ING, van 16 augustus 2025 met één productie;
  • de brief van mr. Van den Heuvel van 25 augustus 2025;
  • het verweerschrift met vijf producties, ingekomen op 25 september 2025.
1.2.
Op 2 oktober 2025 is de zaak besproken tijdens een mondeling behandeling. Hierbij waren aanwezig:
  • mr. Jager, voornoemd;
  • de eigenaren;
  • namens de huurders: mevrouw [verweerder 4] ;
  • de heer [naam] , familieadviseur van de eigenaren en de huurders;
  • mr. Van den Heuvel, voornoemd.

2.De feiten

2.1.
ING heeft de eigenaren een geldlening verstrekt met als onderpand het recht van eerste hypotheek op het appartementsrecht, rechtgevend op het uitsluitend gebruik van de eerste- en tweede verdiepingwoning, schuurtje op de begane grond, vliering en verder toebehoren aan het [adres 1] te [postcode] [plaats] , kadastraal bekend [kadastraal nummer 1] , uitmakende het één/achtste (1/8) onverdeeld aandeel in de gemeenschap, bestaande uit een gebouw, omvattende drie benedenwoningen met vijf afzonderlijke dubbele bovenwoningen, erven en tuinen aan het [adres 2] (oneven nummers) en [adres 3] (even nummers) te [plaats] , ten tijde van de splitsing in appartementsrechten kadastraal bekend [kadastraal nummer 2] , groot acht are en drieënnegentig centiare (hierna: de woning).
2.2.
In de hypotheekakte van 28 december 2007 is een beding opgenomen waarin het verhuren van de woning, zonder schriftelijke toestemming van de geldverstrekker (ING), is verboden.
2.3.
Op pagina 5 van de hypotheekakte van 28 december 2007 onder Bepalingen inzake de zekerheidstelling is het volgende hypothecaire huurbeding vermeld:
“Op deze hypotheekstelling en verpanding alsmede op alle bij en krachtens deze akte nog plaats te vinden verpandingen zijn - voorzover daarvan bij deze akte niet wordt afgeweken - van toepassing de Bepalingen van Zekerheidstelling met de tekst van welke bepalingen, die de schuldenaar heeft ontvangen, de schuldenaar bekend is.
In de Bepalingen van Zekerheidstelling komen onder meer bepalingen van de volgende
strekking voor, die hierbij uitdrukkelijk worden bedongen:
1. beperking van de onderzetter in zijn bevoegdheid tot het zonder toestemming van de bank
verhuren van het onderpand, beperking ten aanzien van de vooruitbetaling van
huurpenningen of andere vergoedingen en beperking in het recht tot vervreemding of
verpanding van uit huurovereenkomsten voortvloeiende rechten; (…)”
2.4.
In artikel 7 van de Algemene Bepalingen van Zekerheidsstelling, vastgesteld bij akte op 7 april 1997 verleden voor notaris mr. A.A. van Velten te Amsterdam staat het volgende:
“ 1. Zonder voorafgaande toestemming van de bank mag het onderpand niet worden verhuurd, mag geen gebruik door derden worden gedoogd, mag een huurovereenkomst niet worden vernieuwd, gewijzigd of verlengd, mag niet door overdracht, verpanding, afstand of op welke andere wijze dan ook over de daaruit voortvloeiende rechten worden beschikt, mogen geen opties worden verleend, mag geen vooruitbetaling van huurpenningen of andere vergoedingen voor langer dan drie maanden worden bedongen of ontvangen en mag geen uitstel van betaling worden gegeven.(…)”
2.5.
Per 31 december 2023 zijn de eigenaren en de huurders voor de woning een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd aangegaan.
2.6.
Op 26 april 2024 is er ten gunste van Sunda B.V. een tweede recht van hypotheek gevestigd op de woning.
2.7.
In augustus 2024 is executoriaal beslag gelegd op de woning. Op 21 maart 2025 is door een tweede beslaglegger tevens conservatoir beslag gelegd op de woning.
2.8.
Bij exploot van 9 juli 2025 heeft ING aan de eigenaren de executie van de woning aangezegd.
2.9.
Bij exploot van 9 juli 2025 heeft ING aan de huurders en de onbekende (onder)huurders aangezegd dat het huurbeding zal worden ingeroepen.

3.Het verzoek en de beoordeling

3.1.
Het verzoek strekt tot het, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, verlenen van verlof jegens de huurders en onbekende (onder)huurders tot het doen van een beroep op het huurbeding als bedoeld in artikel 3:264 lid 5 en 6 van het Burgerlijk Wetboek (BW), alsmede tot ontruiming door de huurders en onbekende (onder)huurders, binnen twee weken na betekening van de beschikking, met machtiging van verzoekster om deze beschikking zelf ten uitvoer te leggen, desnoods met behulp van de sterke arm van politie en justitie. Tevens verzoekt ING een proceskostenveroordeling.
3.2.
Aan het verzoek legt ING ten grondslag dat de woning zonder toestemming is verhuurd en dat er bij de executie van de woning in verhuurde staat onvoldoende opbrengst kan worden verkregen om haar vordering te voldoen.
3.3.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft mr. Jager namens ING het verzoek gewijzigd, in die zin dat een ontruimingstermijn van drie maanden wordt verzocht in plaats van de eerder verzochte twee weken.
3.4.
Tijdens de mondelinge behandeling hebben de eigenaren en huurders alle verweren tegen het verzoek ingetrokken uitgaande van een ontruimingstermijn van drie maanden.
3.5.
Op grond van artikel 3:264 lid 6 BW verleent de voorzieningenrechter verlof tot het inroepen van het huurbeding, tenzij ook met de instandhouding van de huurovereenkomst kennelijk een voldoende opbrengst kan worden verkregen om alle hypotheekhouders die het beding hebben gemaakt en dit jegens de huurder kunnen inroepen, te voldoen.
3.6.
In het door ING overgelegde taxatierapport staat dat de geschatte opbrengst van de woning bij executoriale verkoop vrij van huur en gebruik € 510.000,- bedraagt en in verhuurde staat de geschatte opbrengst € 350.000,- bedraagt. Uit het exploot waarmee de executie is aangezegd blijkt dat de vordering van ING per 19 juli 2025 € 402.677,65 bedraagt. Gelet hierop concludeert de voorzieningenrechter dat met instandhouding van de huurovereenkomst niet voldoende opbrengst kan worden verkregen om de vordering van ING te voldoen. Daarbij merkt de voorzieningenrechter op dat er nog een tweede hypotheekhouder is, namelijk Sunda B.V. Van deze tweede hypotheekhouder is niet bekend of zij het huurbeding jegens de huurders kan inroepen en wat de openstaande vordering is. De voorzieningenrechter is gelet op het voornoemde van oordeel dat het verzoek, dat niet is weersproken, aan alle wettelijke vereisten voldoet en daarmee toewijsbaar is met inachtneming van een termijn waarbinnen geen ontruiming mag plaatsvinden van drie maanden na betekening van deze beschikking.
3.7.
De verzochte machtiging om de ontruiming zo nodig zelf uit te voeren, desnoods met hulp van de sterke arm van politie en justitie zal worden afgewezen, aangezien een gedwongen ontruiming op grond van artikel 556 lid 1 Rv altijd geschiedt door een deurwaarder die reeds op grond van de wet bevoegd is de hulp van de sterke arm in te roepen.
3.8.
De voorzieningenrechter ziet, gelet op het karakter van de onderhavige procedure, geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
verleent verlof aan ING om het huurbeding in te roepen tegen de huurders en de onbekende (onder)huurders;
4.2.
veroordeelt de huurders en de onbekende (onder)huurders om de woning te ontruimen met al de hunnen en al het hunne en om de woning met afgifte van de sleutels aan ING ter vrije beschikking te stellen uiterlijk drie maanden na de betekening van deze beschikking;
4.3.
bepaalt dat gedurende een termijn van drie maanden na de betekening van deze beschikking aan de huurders en de onbekende (onder)huurders niet ontruimd mag worden;
4.4.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.5.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. T.F. Hesselink en in het openbaar uitgesproken op 16 oktober 2025. [1]

Voetnoten

1.type: 3384