Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Is er een correcte ingebrekestelling en is het beroep meer dan twee weken later ingesteld?
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
Op 4 november 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende een asielaanvraag. Eiser, vertegenwoordigd door mr. P.H. Hillen, heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van bijzondere omstandigheden, waaronder achterstanden in de behandeling van asielaanvragen. De rechtbank heeft een nadere beslistermijn vastgesteld tot uiterlijk 2 januari 2026, waarbij zowel het belang van de verweerder om zorgvuldig te beslissen als het belang van de eiser om snel duidelijkheid te krijgen, in overweging zijn genomen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de uiterste termijn van 21 maanden, zoals genoemd in artikel 31, vijfde lid, van de Procedurerichtlijn, niet wordt overschreden.
De rechtbank heeft tevens een rechterlijke dwangsom opgelegd van € 100 per dag, met een maximum van € 15.000, indien de verweerder niet binnen de gestelde termijn beslist. Daarnaast zijn de proceskosten van eiser vastgesteld op € 453,50. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en verweerder opgedragen om uiterlijk op 2 januari 2026 een besluit bekend te maken, met inachtneming van deze uitspraak. De uitspraak is gedaan zonder zitting en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie.